Bijzondere ontmoetingen!

Maandagochtend worden we wakker en voor het eerst hoeft de kachel ‘s-morgens niet aan. Hier op Vancouver Island is de temperatuur hoger dan we de afgelopen weken gehad hebben. We ontbijten met uitzicht op de baai en naast ons, bij Marjon en Jos, is ook al leven. Na het ontbijt staan we buiten en leggen hen uit hoe ze op camping Thunderbird in Campbell River komen als de buren van de andere kant aan komen lopen. ‘Wat bijzonder campers met een Nederlands kenteken!’ zegt de kerel met een Gelders accent. Ze komen uit Nijmegen en hebben hier een camper gehuurd. Drie Nederlandse stellen op een rij. ?

We zetten koers naar Campbell River, daar hebben we woensdag bij Eagle Eye Adventures een grizzly tour geboekt. We waren al eerder op campground Thunderbird en vinden ook nu een plek met uitzicht op het water. Als je geluk hebt zie je vanuit de camper zo de walvissen, eagles en zeehonden….in ieder geval de cruiseschepen!

Dinsdag schijnt de zon en de voorspelling voor de hele week is ook goed! We komen langzaam op gang en doen niet veel: een bezoek aan de wasmachines, koffie drinken met de buurtjes, wat sleutelen aan de camper

en ‘s-avonds gaan we gezellig uit eten met Rentia en Jos, de eigenaren van Eagle Eye Adventures.

Terug in de camper pakken we de rugzakken in en zetten twee wekkers want we moeten ons morgenochtend om 07.30 uur melden voor de tour. Alleen Marjon gaat met ons mee, gisteren heb ik nog eens aangeboden om op te passen maar Jos blijft bij Tinka.

Ik had het graag willen doen maar mee naar de beren is ook wel heel spannend. Na een onrustige nacht zit ik al om 05.00 uur aan de thee, het voelt net als een soort schoolreisje! We gaan dit keer niet met een rhib maar met een dichte boot, het gezelschap (elf personen) is gevarieerd: Nederlanders, Belgen en Canadezen. Vrij snel zien we Humpback whales en iedereen snelt naar het kleine achterdek om ze te bewonderen.

Dan gaat het gas er weer op en suizen we verder langs allerlei kleine eilanden met ontelbare bossen waar af en toe een huis staat. Na zeker twee uur varen zijn we bij Toba Inlet en worden verwelkomd door een plaatselijke gids.

Dit eiland is van de ‘first nations’ Klahoose indianen en alleen met toestemming (en tegen betaling) mag je hier komen. Per dag laten ze maar rond de 32 gasten toe om grizzly’s te kijken. Er staat een busje voor ons klaar en nu gaat het speurwerk naar de beren beginnen. We rijden eerst naar een brug waar we wachten….en wachten….en wachten maar er komt niets.

Dan naar een uitkijktoren, vervolgens weer terug naar de brug en nog een andere uitkijktoren maar we hebben behalve een grote vogel geen geluk.

Eindelijk na lang wachten verschijnt daar dan een grizzly!

Het dier slentert door het water en loopt van ons af naar de verderop gelegen brug. Iedereen klimt snel weer in de bus maar éénmaal daar zien we nog net de kont van de beer die de kant op klimt en in de bossen verdwijnt. Mijn lover en ik zijn de afgelopen weken verwend met alles wat we hebben gezien. Er zit nog een eagle in een boom en een aantal mensen in de groep zuchten van geluk bij het zien van deze grote vogel. Wij echter kijken elkaar aan en mijn lover mompelt, ‘Ik ga er niet eens een foto van maken, die zit veel te ver weg!
Ik heb ze veel beter gehad!’ ? We hadden ons hier veel meer van voorgesteld want de afgelopen dagen hebben we op de site van Eagle Eye Adventures zoveel mooie foto’s en verhalen over de grizzly’s gezien. Niemand begrijpt het maar de natuur laat zich niet sturen. Een beetje teleurgesteld nemen we weer plaats in de boot en varen terug naar Campbell River. Het is een saaie tocht van zeker drie uur met af en toe een ruige golfslag door de stroming. Terug op de camping gaan we met zijn vieren een lekker vissie eten bij de haven. In de vroege ochtend wordt ik wakker en denk, ‘Snel naar de wc en dan weer terug in mijn warme bedje.’ Ik zet één voet op de ladder en voel het ding weg glijden.

Mijn been schiet tussen de treden en ik klap met mijn schouder en rug tegen de zijkant van het hout. In een reflex grijp ik me met mijn armen vast aan het bed. Mijn rechter arm krijgt het weer te verduren en ik laat los….touch down. ? Mijn lover schrikt zich een ongeluk, ‘Wat doe jij nou?!’ Dan volgt een korte Bassie en Adriaan act want hij kan er niet uit zonder laddertje maar als een soort Spider-Man klimt ie uit bed en controleert of ik nog heel ben. ?
Een paar uur later zit ik bont en blauw zielig te zijn aan mijn koffie

en ben blij dat we geen plannen hebben voor vandaag. Omdat de camper nieuwe voorbanden nodig heeft is dat een mooie klus en we gaan op zoek naar een garage. Het is zoals altijd weer hetzelfde lied: ze zijn huiverig om aan een Europees model te sleutelen en na drie garages geven we het op. Met een week zijn we in een grotere stad, daar moet het lukken! ‘s-Avonds schuiven we aan bij Marjon en Jos die heerlijk hebben gekookt en mijn lover maakt zijn bekende nagerecht: ijs met gebakken banaan en Grand Marnier….?

Zo komt er van lijnen helemaal niets! Al vroeg klim ik, zo beweeglijk als een roestige robot, met een pijnstiller in bed en controleer het laddertje. Geen idee hoe die vannacht is losgeraakt maar dat gebeurt me geen tweede keer. ?
Mijn lover zet weer twee wekkers want we gaan morgen nogmaals op berentour, nu met Jos. Vroeg lopen we weer met zijn vieren en met Tinka naar de steiger, ditmaal uitgezwaaid door Marjon. Na een klein uur worden er in de verte orka’s gesignaleerd. Dichterbij gekomen zwemmen ze links en rechts van ons. Het is nog vroeg, er zijn weinig boten op het water en in de stilte kan je ze horen blazen en spuiten.

Ik kijk om me heen, zie iedereen ademloos kijken en het enige geluid is het klikken van de camera’s. Dan komt ineens een soort hoog gepiep vanaf het water. Wat is dat dan? Ruben, de schipper, die zijn best doet om de wettelijk verplichte 200 meter afstand in acht te nemen vertelt; ‘Het is waarschijnlijk een moeder met haar pasgeboren jong.’ We turen allemaal ingespannen naar het water, daar is ze weer, komt boven en inderdaad het kleintje zwemt naast haar. Wow, wat is dit mooi!

Moeder en kind ‘zingen’ naar elkaar terwijl ze samen in en uit het water bewegen. Voor mij is dit één van mijn mooiste momenten van de hele reis, zo puur. ? Ik heb niet veel met water en vissen maar dit is de eerste keer dat ik denk, ‘Ik zou hier een hele dag met een eigen bootje willen blijven liggen dobberen.’ Door de plotseling opkomende dichte mist

varen we verder naar Toba Inlet waar we weer worden begroet door een indiaan van de Klahoose stam. Met de bus door naar de brug waar het wachten begint. Na ongeveer een uur worden we beloond, een grizzly komt uit de struiken, loopt het water in en grijpt een vis.

Met zijn allen staan we in de uitkijktoren en kijken gespannen toe als er nóg een beer aan komt waggelen.

Na ruim drie uur en vijf beren varen we terug. Onderweg zien we nog meer orka’s, humpback whales, vogels en zeehonden.

Moe maar voldaan stappen we aan de kant. ? Op de campground wacht Marjon ons al op met zelfgemaakte soep en praten we na over de afgelopen gezellige dagen en onze aankomende routes. Zaterdagmorgen rijden we achter elkaar aan naar de Starbucks waar we nog een laatste koffie/thee doen en nemen dan afscheid van elkaar. Lieve Marjon, Jos en Tinka stay safe en geniet op jullie trip! ?

Gisteren hebben we gehoord dat hier bij de hatchery zwarte beren zitten, we geven het een kans en gaan kijken. Er staan wat mensen te wachten en we sluiten aan. Net als we met een Nederlands echtpaar aan de praat zijn zie ik vanuit mijn ooghoek een zwarte gedaante uit de struiken komen.

Het is een beer die zich totaal niet bewust is van de mensen aan de overkant. Op z’n gemakje loopt ie de rivier in en probeert een vis te pakken. Als het niet lukt waggelt de slimmerik naar de wier, een blokkade in de rivier om de vissen tegen te houden, waar ze voor op het oprapen liggen.

Uitgegeten loopt ie daarna terug de struiken in en verdwijnt. Wij rijden door naar de Elk fall, deze waterval ligt in het Elk Falls National Forest en de wandeling komt langs het indrukwekkende John Hart Power Project. Deze waterkrachtcentrale is al van net na de Tweede Wereldoorlog en het water er naar toe loopt door drie kilometers lange houten (!) pijpleidingen, ongeveer gemaakt als oude Hollandse haringvaten. Doorsnede: bijna vier meter.

Er is ook een campground, mooi verscholen in de bossen, maar aangezien we vandaag toch nog wat kilometers willen maken gaan we na een quickscan langs de kampeerplekken terug naar de waterkant waar we afscheid van Rentia nemen. Jos is aan het varen maar we zullen elkaar zeker in januari zien als zij voor de vakantiebeurs naar Nederland komen. In Victoria zit een garage die ons eerder heel goed heeft geholpen met de in Temecula slecht gemonteerde dieselpomp. Onze hoop is op hen gevestigd voor de nieuwe voorbanden en dan gelijk de remmen waar de garage in Whitehorse niet aan toe kwam. Dit was geen echte nood maar moet uiteindelijk wel gebeuren. Bij Fanny Bay gaan we camping Lighthouse op waar we al eerder waren. Behalve wat ‘vaste’ bewoners, zoals de visserman die nog nooit in de grote stad was geweest, staan er nu geen passanten. (Zie verslag: Pure eenvoud!) Het is gaan regenen en buiten ziet het er mistroostig uit. We doen lekker vroeg de gordijnen dicht, kaarsjes aan, wijntje erbij en kijken een aflevering Flikken Rotterdam. De hele nacht regent het door en tikken druppels op het dak. Ik word wakker en draai me om naar mijn lover, ‘WTF is het tapijt wat tegen het plafond zit nou nat?!’ ? Inderdaad, we hebben weer lekkage op de oude bekende plek. ‘Als het droog is maar opnieuw kitten!’ zucht mijn lover.
Voor nu plakt ie een groot stuk keukenrol met gaffer tape tegen het plafond. ? In de stromende regen verlaten we Fanny Bay en schieten de snelweg op naar Victoria. Bij de plaats Duncan zien we een winkelcentrum waar we wat door heen struinen en een paar boodschappen halen. Eind van de middag rijden we het centrum van Victoria in, bij Salish Seaside RV is helaas geen plaats meer. De receptionist geeft de tip om het bij Fort Victoria campground te proberen. Deze ligt net iets buiten het centrum en heeft inderdaad nog wat plekken vrij. De regen is gestopt en na het eten lopen we een rondje over de mega camping. Bij de douches komt een stel ons tegemoet, ‘Jullie zijn vast Nederlanders, die herken ik van een afstand!’ zegt de vrouw lachend. We maken een praatje met het stel uit Friesland dat op weg naar de douches is. ‘Kom straks maar voor een glaasje naar plaats nummer zes, de camper met Nederlands kenteken, anders staan we hier morgen nog!’ grinnikt mijn lover. We hebben een gezellige avond met Marianne en Gert die ons, zo blijkt, ook al kennen van het Canada forum. Ze vertrekken overmorgen naar huis en hebben een tas met overgebleven etenswaren, een soort: ‘help Roel en Sia de winter door!’ ? ‘s-Nachts wordt ik een paar keer wakker, door mijn val doet alles zeer, zowel op links als rechts liggen is pijnlijk en op mijn rug liggen is verboden want dan snurk ik, aldus mijn lover. Komt bij dat ik ook een rare kiespijn voel opkomen. ? Mijn maandagmorgen is compleet als ik met mijn hoofd tegen een kastje loop, ‘Sorry, vergeten dicht te doen.’ zegt mijn lover wel tien keer maar mijn humeur is even tot het vriespunt gezakt. Bij de garage worden we enthousiast door de monteurs begroet en na het kort vertellen van de belevenissen van onze reis wordt de agenda erbij gepakt. Aanstaande woensdag hebben ze tijd en nu maar hopen dat de bestelde banden dan binnen zijn! ?

De cirkel is rond

Vorige keer dat we op de Highway 37 reden hebben we veel wild gezien. Vandaag is het echter rustig met de dieren en ondanks dat het zonnetje uitbundig schijnt blijft de temperatuur rond het vriespunt hangen. Bij Dease Lake moeten we tanken en ik haal gelijk een koffietje. Terwijl ik die opdrink check ik mijn phone: totaal geen telefoonbereik en zelfs geen internet. ? De 37 is ook rustig met verkeer op deze zondagmorgen, af en toe een passerende auto met wat mannen erin, waarschijnlijk jagers want in de achterbak van een pick-up zie ik een paar keer een gewei uitsteken. ? Ik zei het al eerder, ik begin aan het jagen en vissen te wennen maar het zal nooit mijn ding worden. Leuk weetje: 96% van de bewoners van Alaska vindt dat de zalm bij hun levenswijze hoort.
We besluiten vandaag flink wat kilometers te maken en wisselen elkaar een paar keer af met sturen. Het is vermoeiend rijden en steeds opletten op deze weg die soms aanvoelt als een kermisattractie en maar weinig stukken vangrail heeft. Zo’n 150 kilometer voor Kitwanga krijgen we de afslag 37 A.

Deze (doodlopende) weg gaat naar Stewart (Canada) en Hyder (Alaska) om te eindigen bij de Salmon Glacier en staat op onze lijst om beren te kunnen zien. Of we de gletsjer gaan bekijken weten we nog niet want de laatste 30 kilometer ernaar toe zijn onverhard.
‘Wat doen we, naar de beren of niet?’ vraagt mijn lover. Het is maar een kleine omweg dus we zijn er snel uit en we moeten toch ergens overnachten. We komen eerst nog langs de Bear Glacier

en snel daarna in Stewart. De hoofdstraat lijkt uitgestorven en behalve twee buurtsupers is wat er aan winkels zit dicht, ‘Closed for the season’.

Het visitor centre is helaas ook dicht zodat we verder geen informatie kunnen vragen. Links van ons ligt een soort boardwalk door het gras langs het water, zouden hier dan beren kunnen zitten? ?

We speuren de omgeving af, zien ineens een beweging en daar loopt een zwarte beer. Misschien schrikt ie van onze motor want het dier rent hard weg. Te snel om op de foto te zetten. Door naar Hyder, we passeren een grenspost. Moeten we ons hier nu melden of niet….? Er komt een beambte aan die uitlegt dat we vanuit Stewart naar Hyder geen controle hebben maar andersom wel. De reden: het is een doodlopende weg dus men kan niet anders dan terugkeren.

De hoofdstraat van Hyder is één grote treurigheid: de gebouwen zijn vervallen of ingestort en bijna alles is dicht.

In een kleine souvenirwinkel neuzen we wat rond en maken een praatje met de verkoopster die vertelt dat het hier in de zomermaanden wel druk is maar dat het seizoen nu afgelopen is. Ze kijkt naar onze camper, ‘The campground here in Hyder is already closed!’

We kijken verwonderd in het rond, ‘Je zal hier wonen!’ zeg ik hardop. Terwijl ik het zeg denk ik ‘OMG, een inkopper….’ En inderdaad mijn lover schiet in de lach terwijl ie roept; ‘Nou er staan genoeg panden voor je B&B!’ ?

We besluiten terug naar Stewart te rijden want daar is nog een campground open. Met deze temperaturen staan we liever full hook-up want als de accu leeg is stopt de fan van de gaskachel ook.
Even een situatieschets: Stewart met ongeveer 550 inwoners (Canada) en Hyder met ongeveer 100 inwoners (Amerika/Alaska).

De plaatsjes liggen aanééngesloten en Hyder is alleen via Stewart te bereiken, gebruikt geen Alaska Time zone maar houdt de Canadese tijd aan, evenals de munteenheid. Alleen in het kleine postkantoor moet je met US dollars betalen, er is trouwens geen ATM in het dorp. De buurtsuper is closed for the season. Kinderen gaan naar een Canadese school en ze houden de Canadese feest-en vakantiedagen aan. Ze presenteren zich als het meest vriendelijke spookstadje ter wereld. We komen bij de grens, die door de Canadezen bewaakt wordt, en wachten.

Uit een klein gebouw komt een beambte naar ons toe. Het kenteken wordt genoteerd en ze kijkt in de paspoorten terwijl ze de gebruikelijke vragen stelt; ‘Wat is ons thuisland, waar gaan we heen, hoe lang blijven we in Canada. (Hallo…. een half uur terug kwamen we over de andere weghelft vanuit Canada en de weg houdt  een kilometer of wat verder op….) Hebben we sigaretten, drank, wapens of bearspray bij ons?’ (Bearspray is niet verboden maar moet wel genoteerd worden). Dan komt de meest vreemde vraag; ‘Hebben jullie nu meer bij je dan je hebt uitgevoerd?’ ? En die begrijpen we niet! Dus mijn lover vraagt wat ze bedoelt. Ze herhaalt eerst vriendelijk de vraag en legt dan uit dat we misschien drank hebben gekocht of meer dan 10.000 dollar in valuta bij ons hebben….? (nou, als we dat al hadden, dan hadden we dat een half uur terug ook al in de auto….) ‘You know there are no shops open en there is no ATM in Hyder?’ vraagt mijn lover, ‘And it is a dead-end road.’ Je kan hier alleen maar komen dóór Canada. Dan zegt ze glimlachend; ‘It’s okay!’ ? en we kunnen doorrijden. We krijgen toch even het idee dat het een soort strafkamp is  voor foute Canadese douaniers. ? We komen op campground Bearview, ze hebben WiFi en iedere gast krijgt een uur gratis, daarna moet er voor betaald worden. Gelukkig voor ons, en de rest van de gasten die dit ook doorhebben, staan de instellingen niet goed en hebben we gewoon doorlopend internet. Wel iedere keer na een uur even opnieuw inloggen….?

De volgende morgen als ik de gordijnen open zie ik de Canadese buurman druk in de weer met emmers en gereedschap. Als we later een praatje maken blijkt dat zijn watertank bevroren is. Als hij hoort dat je bij deze temperaturen de verwarming aan moet laten kijkt hij ons verbaasd aan en vraagt; ‘Hebben jullie er dan geen last van?’ Ze hebben de camper pas gekocht en zijn er nog niet zo bekend mee….?

‘s-Morgens rijden we nog eens door de plaatsjes, maken een wandeling over de boardwalk

maken een foto van een plaatselijk grapje

en bezoeken de Fish Creek Wildlife area in Hyder. Waar naar zeggen grizzly’s zitten. We stappen uit en ruiken een super smerige lucht. WTF is dat? Als we op de houten vlonder lopen en naar het water kijken dan zien we het: tientallen dode zalmen liggen te verrotten. Ze zijn terug gekomen naar de plek waar ze zijn geboren, hebben hom en kuit vermengd en zijn gestorven. ? Het is de natuur en ik zag het al vaker maar het blijft een akelig gezicht die rond vliegende naar kadavers pikkende meeuwen. Positief met zoveel zalm is dat er ook beren moeten zijn!

Er staan wat camera’s opgesteld en een groepje mensen praat met elkaar, één ervan kennen we want die hebben we ook in Haines ontmoet bij de beren. De houten vlonder slingert tussen het water door en we lopen wat heen en weer. Er is een paar uur geleden een grizzly geweest die in het water naar vis stond te grijpen. Nu is er niets dan het geschreeuw van de meeuwen. En dan wordt het wachten….?

Het lijkt altijd zo’n leuk mazzel moment als je onze foto’s op Facebook, waar we er al een paar plaatsten, ziet.
In het echt brengen mijn lover en ik heel wat uren door met wachten voordat er eens een beer opduikt. Ook nu weer, ‘We wachten nog een kwartier en dan gaan we!’ zegt ie rond half vijf.

De zon is inmiddels weg en het is fris geworden op de steiger. In de camper gaat de kachel aan, wijntje erbij, kaarsjes aan en een gezellige avond ligt voor ons. ? ‘Morgen ben je jarig dan word je’ Ik kan mijn zin niet eens afmaken want mijn lover veert op als door een wesp gestoken, ‘Ja, ja, ik weet het wel, je hoeft niet steeds te zeggen hoe oud ik wordt!’ ?? Het was nog een leuke avond! ? Maar zonder gekheid om middernacht feliciteer ik mijn ‘ouwetje’ en we checken voor het slapen gaan of de phones en IPads echt op stil staan want door het tijdverschil is ie in Nederland al jarig en de ‘piepjes’ klinken reeds vrolijk door de camper. ? De volgende ochtend gaan we naar de plaatselijke bakery voor koffie/thee en iets lekkers voor zijn birthday. Daarna rijden we naar de Fish Creek

in de hoop dat we vandaag beren zien. Dezelfde mensen als gisteren staan er al weer met opgestelde camera’s.

Het wachten begint en geduldig zitten we in het zonnetje. Ineens is ie daar, een grote grizzly! Wow, wat een knappert is dit, het dier zwemt door het water, grijpt vissen en maakt er een heel spektakel van. Een soort wedstrijd vrij worstelen met vis.

‘Mijn verjaardagscadeau naar de beren (zie verslag: once in a lifetime!) was bijzonder maar dit is ook grandioos!’ roept mijn lover uitgelaten. Eind van de middag rijden we terug naar Stewart en passeren weer de verbazende grensovergang.

‘s-Avonds pakken we de kaart er eens bij want wat gaat onze route worden? De Nationale parken Banff en Jasper staan op het lijstje maar daar is al sneeuw gevallen en we zijn wel een beetje klaar met de kou. Er zijn een aantal opties, in ieder geval richting het zuiden, en we spreken af dat we de route per dag bijstellen. Begin december moeten we thuis zijn, Roel moet invallen voor één van onze fotografen die met zijn gezin drie maanden naar Nieuw Zeeland gaat.
Eerst maar een mail naar reisbureau Panta in Rotterdam met de vraag voor tickets. De prijzen zijn zeer wisselend: een retour Los Angeles – Amsterdam met KLM per persoon rond de 1350,00 euro. Een retour SanDiego – Amsterdam met Delta (één overstap in Salt Lake City) per persoon 575,00 euro. ? We vliegen graag rechtstreeks met de blauwe vogel maar dit verschil is extreem groot. Komt bij dat we volgend jaar, als we terug gaan, de sneeuw willen opzoeken en dan is Salt Lake City een prima uitvalsbasis. Het wordt dus Delta.
De volgende morgen vertrekken we en voorlopig gaat het richting Vancouver. Het zullen eerst een paar lange dagen ‘kilometervreten’ worden op de Higway 16 om uit het hoge noorden te komen. Deze weg wordt ook wel de Highway of Tears genoemd want volgens de politie zijn hier achttien vrouwen vermist of vermoord sinds 1969. Volgens de locals gaat het aantal eerder naar vijftig!  De laatste trouwens pas enkele weken geleden. Aan de kant van de weg staan grote borden met de tekst ‘Girls don’t hitchhike on the Highway of Tears! Killer on the Loose!’ en bij sommige hangen foto’s van de vermiste meisjes waarvan velen nooit zijn teruggevonden.

Hoe is het mogelijk denk je nu misschien maar bij het zien van deze lange weg (720 kilometer) die door dichtgegroeide bossen, kleine dorpjes en indianenreservaten gaat krijg ik langzaam een beeld van hoe je hier zomaar zou kunnen verdwijnen. ? Bij Smithers houden we het na zo’n 350 kilometer voor gezien en schieten een camping op. We hebben veel moeite gedaan om te betalen maar de host was onvindbaar.

De volgende dag trappen we 370 kilometer weg en zijn in Prince George waar we net iets buiten het centrum op campground Northern Experience overnachten.

Van beide plaatsen krijgen we na wat sightseeing geen vibraties. Het weer speelt ook niet mee want de regen klettert af en toe naar beneden. De volgende ochtend aan het ontbijtje zegt mijn lover ineens; ‘Heb je de berenfoto’s van Jos gezien? Ik zou er eigenlijk nog wel naar toe willen.’ ? Voor de nieuwkomers op ons blog: Rentia en Jos zijn de eigenaren van Eagle Eye Adventures in Campbell River. Zij verzorgen walvis-en berenexcursies. Eerder gingen wij met hen mee op walvisexcursie en hadden toen een onvergetelijke ervaring (zie verslag: vijftien ongelofelijke minuten!). Ik zie het beeld van mijn teenslippertjes aan het strand langzaam vervagen. ‘We zouden toch richting de zon gaan….’ opper ik. Daar zit mijn lover en laat opgewonden de foto’s zien. Die ik natuurlijk zelf ook al had gezien en inderdaad ze zijn indrukwekkend! ? Hij checkt het weerbericht en de hele aankomende week zal de zon schijnen op Vancouver Island. ‘Eerst de beren en dan jouw twee weken strand in Oceanside?’ vraagt ie en het is net alsof ik bij Miljoenenjacht sta en Linda het kastje open zet en vraagt  “Deal or no deal?”. ? ‘Laten we eerst maar gaan rijden en onderweg beslissen.’ besluit ik. Nooit zo maar toegeven….? Net voor de plaats Quesnel komen we in een file terecht.

Vooraan rijdt een camper en het lijkt wel alsof ik een Nederlands kenteken zie. Het is een tweebaansweg en zodra er een baan bijkomt rijden we met de rij mee om in te halen. Het zijn inderdaad Nederlanders! Mijn lover knippert en toetert en ze seinen terug. ‘Zodra ik kan ga ik stoppen en hoop dat ze dat ook doen!’ roept hij opgewonden. Zo’n situatie is altijd een wat vreemde dimensie tussen ons want het lijkt alsof we boeven moeten gaan vangen en het bazige in me komt naar boven. ? ‘Nu aan de kant, daar kunnen we wachten!’ beveel ik en geloof me of niet maar mijn lover doet het dan ook. We turen in de spiegels en daar zie ik ze, ‘Daar zijn ze, invoegen nu!!’ Uiteindelijk komen we tot stilstand op de parkeerplaats bij een winkelcentrum en gaan met elkaar koffie/thee met wat lekkers doen bij een bakkertje.

Marjon, Jos en hun lieve hond Tinka zijn in mei dit jaar gestart met hun reis en wonen in Schiedam, onze buurgemeente. ? Gezien de routes die we beiden hebben zullen we elkaar nog wel vaker tegen gaan komen. Ook vandaag  verslinden we kilometers en als het ‘s-middags blijft plenzen wisselen we nog eens van plekkie en gaan door want waarom stoppen met dit pokkenweer. In 100 mile house (is echt een plaatsje hoor ?) zien we een Municipal camping, een hele kleine in het bos waar nog één camper staat. We parkeren de hut: eind van weer een rijdag! Het op nog geen 50 meter afstand gelegen ziekenhuis heeft wel razendsnel internet. Zonder password . Morgen nog zo’n 300 kilometer tot Whistler. Hier hebben we in februari 2013 geskied en maakte ik kennis met de populariteit van de skitrui van mijn lover. Heel lang geleden door zijn moedertje gebreid en die hij trots iedere keer weer aantrekt.

Er werd toen zo vaak ‘Nice sweater!’ geroepen dat ik hem ‘Mr. Sweaterman’ ben gaan noemen. ? Inmiddels op de camping in 100 mile house opent mijn lover zijn mail, ‘Moet je nou eens kijken, allemachtig!’ roept ie uit en laat mij foto’s zien van een camper in de greppel. Het is de camper van Diana en haar vader die we ontmoet hebben bij de beren in Haines en onlangs nog in de garage in Whitehorse hebben gezien waar ze ook met pech stonden. Nu zijn ze op de Highway 37 van de weg afgeraakt en in de berm terecht gekomen.

Gelukkig niemand gewond maar de camper is total loss. Wat een pech! ?

De volgende morgen is het erg mistig, ‘Als jij het niet erg vind, rij jij dan.’ vraag ik mijn lover. De 97 is een tweebaansweg met druk verkeer.

Na de afslag met de 99 richting Whistler neem ik het stuur over zodat mijn lover kan fotograferen. Wat is het mooi hier, de mist is opgetrokken en hoge bergen liggen voor ons.

 

Op sommige punten is het heel diep en lijkt de rivier een mini stroompje. Het is hier een stuk rustiger met verkeer en ik kijk genietend om me heen terwijl ik de camera hoor klikken. Soms stoppen we en stapt hij snel uit om foto’s te maken, ik wacht dan met draaiende motor….? Dan wordt de weg serieus: waarschuwingsborden volgen elkaar snel op. Het gaat steil naar boven hier en ik mag aan de slag achter het stuur. Netjes draai ik de bochten terwijl mijn lover meekijkt of er van boven niets aan komt. Dan volgt de afdaling met nog meer waarschuwingen aan de kant van de weg. ‘Remmen, remmen! Je gaat veel te hard! moppert mijn bijrijder. ? Ik heb trouwens geen idee waarom ie dat zegt want heb alles onder controle. Even kijk ik opzij naar hem, zijn handen strak op zijn knieën en de blik vooruit. ‘Voor je kijken!!!’ roept ie me toe. Ik moet er hartelijk om lachen en zeg grinnikend, ‘Je bent toch niet bang!’ Daar gaan we verder in de afdaling en ik moet bekennen, het is best heftig met al die bochten. Eindelijk zijn we beneden en ik slaak een zucht van verlichting, dat heb ik even mooi gedaan. ?? Naast me zit mijn lover nog te sputteren, ‘Je reed als een dwaas naar beneden!’ Voor degene die weten hoe hij zelf rijdt: dit is best een gewaagde opmerking van hem! ? In het centrum van Whistler is het druk maar op één van de grote parkeerplaatsen vinden we al snel een plek. Wat is het leuk om hier terug te zijn, de herinneringen komen omhoog!

Bij de skilift staan een heleboel mountainbikers te wachten tot ze naar boven kunnen en vanaf de top komen veel verschillende paden naar beneden.

‘En zo gek was jij vroeger  ook om dit te doen?! vraagt mijn lover vol verbazing. ? Ik knik bevestigend en antwoord, ‘Maar ik weet niet of ik het nu nog zou durven hoor.’ We lopen een rondje door het centrum, drinken op een terrasje een cocktail

en gaan dan naar restaurant Mongolië. Het concept is hier heel makkelijk, je loopt langs het buffet, schept in een kom wat je wilt eten en laat dit wokken bij de koks. Goed opletten want het wordt gewogen, je betaalt dus het gewicht van de inhoud van je kommetje.

We hebben wel eens mensen gezien die maar bleven opscheppen en bij de kassa zich een ongeluk schrokken! Als we na het eten buiten komen voelt het winters koud. Op het plein speelt een band en er dansen wat mensen. We willen best blijven maar moeten nog een overnachtingsplek regelen! De dichtstbijzijnde, Riverside, is vol. Met het advies om het bij RV Park Whistler te proberen rijden we het dorp uit. Inmiddels is het ook gaan regenen en in slecht zicht rijden we op een slingerende weg omhoog richting de camping waar gelukkig plek is. De receptionist schrikt wat op van onze komst, waarschijnlijk had ie niemand meer verwacht. Bijzonder is zijn vraag of we een plek met uitzicht willen want we blijven maar één nacht en er is niets te zien want het is stik donker! ? Hij heeft het goed met ons voor en we krijgen van hem een plek met uitzicht tegen een lage betaling….de goedkopere plekken waren trouwens allemaal vol. Zondagmorgen worden we wakker in de laaghangende wolken, er is geen klap te zien.

We rijden terug naar het centrum en doen koffie/thee met wat lekkers bij een bijzonder goeie bakkerswinkel waar de mensen buiten in de rij staan te wachten! Daarna shoppen we wat, althans ik shop en mijn lover wacht geduldig tot hij kan gaan sjouwen. ?

Bij het visitor centre halen we wat informatie over wintercampings en horen dat de skiliften door de vroege komst van het winterweer (bovenop de pistes is al sneeuw gevallen) waarschijnlijk al een maand eerder open gaan.  Rond een uur of twee hebben we alles gezien en rijden naar Horseshoe Bay waar we de ferry richting Vancouver Island willen nemen. Inderdaad we hebben een deal, mijn lover en ik gaan naar de beren! Er staat een lange wachtrij bij de boot die net is gearriveerd.

Het is best warm in de wachtende auto, ik druk het raampje naar beneden en stuur een appje naar Rentia met de vraag of er nog plaatsen vrij zijn op de excursie. ‘Dag, spreekt u ook Nederlands?’ hoor ik een mannenstem vragen. Ik kijk opzij en zie Jos (die we een paar dagen geleden ontmoet hebben) staan. Dit is echt grappig! De ferry is groot en ondanks dat zij een heel eind achter ons staan, kunnen ze gelukkig ook mee.

Na anderhalf uur varen zijn we terug op Vancouver Island in Nanaimo.

Het is inmiddels half acht en we besluiten met elkaar naar Living Forest Oceanside RV Park te gaan. Hier waren we een paar maanden geleden al eerder en het is een super mooie plek. We krijgen twee plaatsen  met uitzicht op de baai. Na het eten komen de buurtjes met de hond nog een wijntje doen en we prijzen ons zeer gelukkig want in Nederland is het al maandagmorgen en wij zijn gewoon vrij om te doen wat we willen: geen wekkertje en bijna geen verplichtingen….lucky us! ?

 

De geschiedenis herhaalt zich!

Eindelijk een relaas van de afgelopen twee weken die hectisch en een beetje herhaling van zetten waren. ?
Zoals je in ons laatste verslag kon lezen had de camper problemen met de remmen en de wiellagers. Deze moesten besteld worden in Nederland en dat was dit keer dubbel spannend want we zijn in de Yukon! Soort Middle of Nowhere. Nirgendshausen. Nergenshuizen. Het leek bij aanvang van de reis zo simpel: je maakt in Nederland een afspraak met de garage dat waar we ook zijn en wat we ook nodig hebben: per express opsturen! Inmiddels weten we dat het in de praktijk niet zo werkt. ?
Omdat alles minimaal een week kon gaan duren en de weersvoorspelling voor Whitehorse slecht was besloten we naar de zon te gaan.

In verband met Labour day waren maandag alle winkels gesloten en op het vliegveld was, behalve dit kleine vosje,

ook niets te bekennen dus we zochten alvast op internet naar vliegtickets naar het zuiden maar kwamen er niet echt uit. ‘s-Middags bezochten we de SS Klondike en genoten van een niet voorspeld zonnetje.

Dinsdagochtend stapten we binnen bij het plaatselijke reisbureau annex kledingwinkeltje en legden onze wens neer: een kleine week Las Vegas! Het bleek echter niet zo eenvoudig om uit de Yukon te ontsnappen! Via Vancouver en Los Angeles konden we naar Las Vegas, een trip van minimaal vijftien uur! ? Na wat gepuzzel besloten we uiteindelijk te vliegen op Los Angeles en daar een auto te huren. En zoals we van ons zelf gewend zijn werden de dagen direct vol gepland met een bezoek aan Han en Jack (daar kwamen we toch langs), Las Vegas en Palm Springs. ? We regelden dat de camper bij de garage kon blijven en gaven de reservesleutels af zodat, als de onderdelen eerder binnen zouden zijn, de monteurs aan de slag konden. Bij het boodschappen doen kom je toch soms ook weer vreemde dingen tegen.

Dutch recept….

Aan een halve aardappel heb je genoeg voor drie dagen….

De woensdag voor vertrek vloog op de camping voorbij: ik zocht de zomerspullen bij elkaar terwijl mijn lover met hulp van een aardige buurman de bumper repareerde.

 

Het wekkertje ging de volgende morgen heel vroeg, we parkeerden de camper bij de garage waar de taxi ons om 06.00 uur zou oppikken voor de korte rit naar het vliegveld. Net toen we dachten alles te hebben zag mijn lover dat de koelkast niet automatisch op gas was terug geschakeld. De koelkast schakelt automatisch om van 220v (op de camping aan de stroom) naar 12 volt (tijdens het rijden) naar gas (tijdens stilstand). Natuurlijk kwam de taxi net op dit moment aanrijden. ‘Nou dat is lekker, ik vertrouw het niets!’ riep hij, zocht een plastic tas en gooide alle spullen uit de vriezer en de koelkast erin. Met de woorden ‘Handdoek onderin voor het ontdooien en niets meer aan doen!’ deed ie de koelkast uit. De chauffeur had inmiddels de bagage in de taxi gedaan en met een tas vol diepvriesproducten kroop ik achterin. ‘Do you want to keep that bag with you madam?’ vroeg hij terwijl ie nieuwsgierig naar de tas keek. ? Op het vliegveld gooide ik het zwikkie in een prullenbak. Even had ik de twijfel om het aan de taxichauffeur te geven maar de beste man had net verteld waar hij oorspronkelijk vandaan kwam, namelijk een land waar koeien heilig zijn, en om hem dan de biefstukjes te geven….?
Na een lange reisdag (16 uur!) met Air North (Yukon’s eigen maatschappij met een perfecte service),

Air Canada

en de huurauto zaten we rond 22.00 uur bij Han en Jack die om onze komst te vieren een lekker flessie bubbels open trokken! De volgende dag zaten we puffend van de hitte aan de ontbijttafel met fantastisch uitzicht.

Na 2 1/2 maand Alaska en de Yukon waren we deze temperatuur van minimaal 35 graden niet meer gewend. Eindelijk op gang deden we zeer nuttige dingen ?: shoppen (Han en ik),

 

computers checken en updaten en een rondje vliegen met de drone (Jack en Roel)

met de dieren spelen

en ‘s-avonds naar de Stagecoach voor een gezellig avondje.

We lieten het idee om naar Vegas (400 km) te gaan schieten en reden naar Casa Cody in Palm Springs om een paar dagen bij het zwembad te luieren. Afgelopen november waren we hier ook en deze B&B, in 1920 ontdekt door een nicht van Buffalo Bill genaamd Harriet Cody, is een heerlijke plek tegen de bergen van San Jacinto in het midden van het centrum. Men zegt dat Palm Springs de hoofdstad is van homo’s en lesbiennes en misschien is daarom de sfeer wel zo easy. In sommige restaurants is het een zien en gezien worden maar dat maakt het allemaal zo leuk. Vorig jaar ontdekten we dat ze bij Mexicaans restaurant Maracas de beste (lees: sterkste ?) Margarita’s maakten en na de lunch, waarbij we ieder twee glazen dronken, kwam de herinnering ineens terug.

Ik stond namelijk op en dacht; ‘Wow, wat heb ik verende schoenen aan!’ ? In de brandende zon (42 graden) liepen we lacherig terug naar het hotel, ‘Net een uur hier en het ging al mis!’ In de meestal zo rustige tuin en het zwembad was het druk, we plonsden in het water en werden vrijwel direct aangesproken door een kerel; ‘Mijn dochter is hier gisteren getrouwd en we hebben vandaag nog feest! Willen jullie iets drinken?’ Na het bruidspaar gefeliciteerd te hebben kwam de drank uit de koelboxen en was er geen ontsnappen meer mogelijk. ? Uiteindelijk zaten we rond 20.30 uur bij restaurant Kaiser Grille braaf met een tonic op het terras en bestelden iets te eten.

OMG wat was het nog warm, boven ons hoofd hingen vernevelaars die verkoelend moesten werken maar of het hielp! ? De dagen in Palm Springs werden verder gevuld met shoppen, bij het zwembad hangen,

eten, drinken

en een gokje in het casino waar ik door de drank iets overmoedig werd…of was het het spel dat ik niet eerder op deze manier had gespeeld: Spanish Black Jack? ? Eigenlijk het gewone spelletje maar hier mag je altíjd je inzet verdubbelen.

Natuurlijk maakten we ook weer een klein incident mee: een dame was met haar auto tegen onze geparkeerde huurauto aangereden. Ze had netjes een briefje met haar gegevens op de raam geplakt, het bleek een verkoopster van een kleine spirituele winkel te zijn die gelukkig de schade gelijk telefonisch regelde met de verhuurmaatschappij. Vervolgens repareerde mijn lover weer een bumper, die er half bij hing, met gaffer tape. ?? Wel effe in de gaten houden of ik m’n borg terug krijg….

Woensdag vlogen we ‘s-middags vanaf Los Angeles via Vancouver terug naar Whitehorse. Die carpoolbanen zijn toch wel lekker hoor….

Mijn lover en ik hadden een ruime overstaptijd (vier uur) en doken eerst een restaurant in. Terwijl we nog wat winkeltjes inliepen checkte ie snel het beeldscherm; ‘We moeten naar de C pier want vanaf daar vertrekt die kist.’ Daar aangekomen zat er één man te wachten die vroeg; ‘Are you going to Whitehorse?’ en hij keek wat verbaasd naar mijn outfit. ? Okay, die was in Palm Springs helemaal hip maar voor deze bestemming totaal verkeerd. Een beetje lacherig zei ik; ‘Yep, Whitehorse of all places!’ en we gingen bij de kerel zitten die begon te vertellen dat er vanavond eerder nog een vliegtuig ging. Wat bleek : wij zaten bij de verkeerde gate! ‘WTF, je hebt niet goed gekeken!’ riep ik uit en daar gingen we op een draf helemaal terug naar de B pier waar iedereen al in het vliegtuig zat. Wij stapten in en daar zaten naar schatting 48 locals van Whitehorse die ook verbaasd opkeken naar mijn ’tijger Annie’ outfit.?

Tijdens de vlucht, met weer een prima service, gingen de twee stewardessen lekker bij bekenden zitten babbelen: I love it! ? Een taxi bracht ons naar het terrein van de garage waar we net voor middernacht de hut instapten. Oei, wat was het koud in dat ding, in één dag waren waren we zeker 35 graden terug gegaan. De kachel ging hoog en een extra deken op bed….’OMG! Ik wil terug naar de hitte!’ riepen we wel een aantal keer.
Donderdagochtend stonden we om 08.00 uur bij de garage waar de receptionist geen vrolijke mededeling voor ons had: ‘De monteur is ziek en het pakket is nog niet gearriveerd.’ ? De afgelopen dagen had Roel op internet het pakket met onderdelen via het trackingnummer gevolgd en vervolgens ook nog gebeld met DHL omdat ie zag dat het al een paar dagen vast stond in Vancouver. Toen had men verzekerd dat het pakket donderdag in de garage zou zijn. Balend liepen we naar buiten en reden in de stromende regen naar een Starbucks. ‘Wat een ?##*#?#*##zooi !’ zei mijn lover en ging het internet op om uit te zoeken waar de onderdelen waren. En dat klinkt makkelijk maar niet met een internetsnelheid met rooksignalen uit het jaar 1900 zoals hier in de Yukon. Eind van de middag waren de onderdelen gelukkig bij de garage, ‘Ik hoop dat de monteur morgen beter is.’ zei de receptionist. We reden terug naar de camping en waren niet gerust op de dag van morgen: vrijdag en bijna weekend, wat als de monteur nog ziek is…. ? De volgende morgen stonden we weer om 08.00 uur bij de garage.
‘Ik heb jullie net een berichtje gestuurd dat de monteur nog ziek is.’ zei de receptionist. Zie even deze grote garage voor je met de merken: Dodge, Chrysler, Ram, Jeep en Fiat. ‘Nou, dan is er vast wel een andere monteur want wij hadden een afspraak met elkaar.’ stelt mijn lover. ?? Lang verhaal kort maken: we moesten rond 10.00 uur terugkomen dan wist ie meer. Terwijl we daar stonden kroop er op mijn schouder een heel vervelend poppetje die fluisterde; ‘Misschien worden jullie wel in de maling genomen, is de monteur niet ziek maar willen ze bij nader inzien toch de reparatie niet doen omdat ze niet bekend zijn met dit model uit Europa.’ ? Nou had mijn handige lover al wat huiswerk gedaan en we reden naar een volgende garage. Een heel vriendelijke vent die ons zelf niet kon helpen maar wel in de telefoon klom om rond te bellen. Met een lijst aan nieuwe adressen gingen we eerst terug naar de oorspronkelijke garage; ‘Nou, ik weet nog niets, kom om 12.00 uur maar terug dan heb ik waarschijnlijk wel een monteur.’ Mijn lover vroeg het pakket met onderdelen mee, ‘Dan kijk ik alvast of het allemaal klopt….’ en daarmee reden we naar een volgende garage. Na nog drie andere had ik het helemaal gehad: ze konden ons niet helpen want hadden de benodigde apparatuur of het lef om de reparatie te doen niet. Om 12.00 uur waren de monteurs bij de eerste garage lunchen en mijn lover vroeg nu ook de reservesleutels terug….Ik was op verzoek van mijn lover maar in de camper gebleven. ? Verslagen reden we weer naar de Starbucks waar we alle mogelijkheden nog eens bespraken. Daar was nota bene de open haard al aan….

Er was één garage voor vrachtwagens waar de monteur had gezegd; ‘Als je helemaal niemand kan vinden, kom dan terug.’ ? Dat was de enige mogelijkheid nog. De monteur was lunchen en de receptioniste vroeg ons te wachten. ‘Hij kan ieder moment terug zijn.’ Voor de garage gingen we in de camper zitten en echt, het werd me allemaal iets teveel,  al die garages met hun rot smoesjes. Een traan rolde over mijn wang terwijl ik snikte; ‘Straks moet ie op een oplegger naar huis….’ Maar….soms zijn de wonderen de wereld niet uit: de monteur hoorde het verhaal, keek naar de onderdelen en zei; ‘Let’s give it a try!’, en ging gelijk aan de slag.

Hij had zes uur nodig voor het karwei en toen was het gelukt! Super aardig van hem want hij bleef overwerken….het was 20.00 uur toen hij er mee stopte! We reden maar weer naar Steakhouse G&P voor een etentje om dit te vieren. ? Eindelijk reden we zaterdagmorgen uit Whitehorse weg, bij de Starbucks haalde ik nog een koffietje, ‘Are you leaving before the snow is coming?’ vroeg de verkoopster en legde  uit dat als de verse sneeuw op de bergtoppen 48 uur bleef liggen er binnen twee weken een flink pak zou volgen en het wit zou blijven tot in het voorjaar….?

Ik keek naar buiten en geloofde haar direct, afgelopen nacht had het gevroren en de auto’s waren voorzien van een dun laagje ijs. Dit reparatiegrapje had ons twee weken aan tijd gekost. ? Tot zover deze story in de (taalkundig) verleden tijd.

De zon schijnt uitbundig als we Whitehorse achter ons laten en de lange stille weg richting Watson Lake weer opgaan om uiteindelijk de Highway 37 te nemen. De natuur is in een paar dagen weer veranderd, diepere herfstkleuren wisselen elkaar af en in de verte zien we de besneeuwde bergen. De Yukon maakt de afgelopen dagen weer helemaal goed met deze super mooie rit! Bij de kruising met de Highway 37 en Watson Lake tanken we. Ruim twee maanden geleden waren we hier ook en wat een mooie dingen hebben we in die tijd beleefd! Ik loop het tankstation in om te kijken of mijn drietandige vriend aan het werk is. ‘Hey, how you doing, still thinking about a B&B here or leaving the Yukon before the snow is coming?’ roep ie. ? Ja, die sneeuw is hier een dingetje hoor….? We checken of we alles voldoende hebben: gas, diesel, eten en drinken want voor ons ligt de 37: een eenzame weg van ongeveer 750 kilometer, soms bochtig en smal, die ons vanuit de Yukon in Britisch Colombia brengt.

‘Klaar voor dit avontuur, internetverslaafde van me?!’ ? grinnikt mijn lover als we wegrijden. Uit de speakers klinkt net de stem van Hazes ‘Zeg maar niets meer….’ ik zwijg dus maar want we kunnen elkaar een hand geven mijn handsome en ik: wie is er nou verslaafd? ? Bij Jade City (een gehucht met 30 inwoners) zijn we wel heel welkom: Free Coffee, Free RV parking. Het lijkt ons een prima stop voor de nacht, we parkeren de camper en gaan het winkeltje in.

Daar verkopen ze allemaal dingen gemaakt van jade zoals sieraden en beeldjes. De aardige verkoopster babbelt er vrolijk op los. Als ik mijn lover hoor vragen of ze toevallig WiFi heeft denk ik; ‘Hmmm, wie is er nou verslaafd?’ ? Ze geeft de WiFi code en zegt ‘Don’t forget to look for the Northern lights tonight!’ In de camper gaat de kachel hoog, we kijken naar de nieuwe aflevering ‘Flikken Rotterdam’ (alles is te downloaden) en rond middernacht staan we buiten onder ontelbare sterren maar helaas geen Noorderlicht.

De volgende ochtend loopt mijn lover buiten, tikt tegen het raam en roept; ‘Dit ga je niet geloven, ik zal er een foto van maken!’ ? ‘OMG, wat hebben we nu weer?’ denk ik en wacht gespannen tot ie terug is in de hut. In een koude windvlaag stapt ie binnen; ‘Kijk nou, die ijspegels!’

Snel wegwezen hier!

Een zonnige onderbreking!

De fotograaf en de schrijfster: lovers – Palm Springs – Margarita’s at the pool – zonneschijn en 42 graden – wachten op camper onderdelen – casino – nooit meer naar huis – geen blog deze week! ?

Een bos zonder bomen

Met een kleine anderhalf uur vertraging vertrekt de ferry uit Haines. We hebben mazzel want zitten op de snelste boot die zij op dit traject in de vaart hebben en met 45 minuten zijn we in de haven van Skagway. Als één van de eersten moeten we van boord en ook nu worden er plankjes onder de banden gelegd in verband met het getij.

‘We are afraid that the car hits the ground.’ Het is even heen en weer steken maar dan staan we aan wal en zijn voor de derde keer in deze leuke maar zeer toeristische plaats waar in het zomerseizoen iedere dag vier tot vijf cruiseschepen aanmeren. We rijden door het centrum en dan naar het plaatsje Dyea ongeveer tien kilometer buiten Skagway. Deze plaatsen zijn in de periode van de Goldrush bekend geworden door de Chilkoot Pass.

Hier moesten de goudzoekers overheen om vervolgens aan de andere kant een vlot te bouwen om over de Yukon rivier in Dawson te komen waar het goud te vinden was. Dyea ligt aan het einde van het dal en vrij snel wordt de smalle weg slecht en moeten we gaten ontwijken. Er is ons verteld dat hier in de rivier ook beren zouden staan vissen. We rijden wat in het rond maar zien geen plek waar dit zou kunnen zijn, het water is troebel en stroomt overal vrij hard.

Aan een chauffeur van een toeristenbusje vragen we of hij het weet. Die vertelt dat het een slecht jaar voor de zalm is en geeft gelijk de uitleg dat elk even jaar een slecht jaar is en alle oneven jaren een goed jaar voor de zalm. Waarom dit zo is kan niemand zeggen. ? ‘Er zijn hier nog nauwelijks beren gezien dit seizoen.’ Het regent inmiddels, het is weinig aanlokkelijk om eruit te gaan en op de plaatselijke campground staat niemand. We rijden terug naar Skagway en gaan een plek zoeken op één van de twee RVparken. Alles is vol en de dame achter de receptie zegt dat er een vrije parkeerplek is naast de gemeente opslag aan de andere kant van de rivier, wel eerst melden bij de politie zodat ze ons kenteken noteren. Het is een groot veld en helemaal leeg, we bekijken het snel en komen tot de conclusie: prima om te overnachten. ? Vanavond gaan we eerst uit eten: zeven en een half jaar geleden was onze ‘first hello’ dag en dat willen we vieren. ❤️ De laatste keer hebben we hier gegeten bij Skagway Fish Company, een prima restaurantje aan de jachthaven, daar gaan we nu ook heen.

Na het gezellige etentje regent het buiten nog steeds en de wind blaast stormachtig. De cruiseschepen zijn vertrokken en het centrum is uitgestorven. De overnachtingsplek is net iets buiten het dorp en aardedonker. ? Ik heb hier niet zoveel mee en mijn lover weet dat, hij merkt op; ‘Niets voor jou nu zeker?’ Ik aarzel en ben blij als ik nog een camper ontdek. We gaan bij hen in de buurt staan en beginnen aan een nieuwe tv serie. Net voordat we naar bed gaan hoor ik het: ze hebben een generator aan! ‘Hier kan ik dus echt niet mee slapen, zet hem maar ergens anders neer!’ mopper ik tegen mijn lover die het geluid niet lijkt te horen. De hut wordt gestart en op goed geluk zoeken we in het donker een ander plekkie. ‘Ik heb echt geen idee waar we staan!’ zucht hij en nadat ie met een zaklamp naar buiten heeft geschenen zegt ie; ‘Ik geloof het wel, staan is staan!’ ? De volgende morgen bij daglicht blijkt dat we een gek rondje hebben gemaakt en nu naast de rivier staan….? Eigenlijk wilde we vandaag naar Whitehorse terug rijden om een garage te vinden, zodat het achterbumper gemaakt kan worden, maar het zonnetje schijnt en het is zondag dus is er wel een garage open? We blijven nog een dag hier en rijden langs de campground in het centrum waar inmiddels plek is.

De haven is weer vol cruiseschepen en de mensen slenteren door het centrum. Bij het theater, The days of ’98 show, hangen twee showgirls buiten het raam en proberen op een grappige manier mensen binnen te lokken voor hun optreden.

‘Hi honey, how sweet that you walk with your sister!’ klinkt het tegen een bejaarde man met zijn vrouw. Tegen mijn lover met z’n camera roept ze, ‘Large equipement you have my dear!’ Als hij terug roept, ‘You don’t even know how large….’ OMG, ze zullen het toch wel over hetzelfde hebben. ?

De kerel in de koffiebar herkent ons van de vorige keren. We bestellen koffie/thee en iets lekkers en lopen naar een bankje in de zon. Dan zie ik mezelf in de etalage, oeps, ik word een kleine imitatie van mijn Vegas vriendin Chanel! (zie het verslag ‘Op weg naar het noorden!’). ? ‘Dit is mijn laatste mocha koffie want morgen ga ik lijnen!’ ??

Mijn lover kijkt me aan en schiet in de lach. Het is verder een easy sunday: we bezoeken weer eens een laundromat en gaan daarna terug naar de camping waar we van het zonnetje genieten. Eind van de middag jaagt de harde koude wind ons naar binnen. ‘Eigenlijk kunnen we vanavond nog wel een keer uit eten gaan, doen we ieder een soep en delen een fish en chips.’ stel ik voor. ‘Jij geeft er ook maar een draai aan, eerst nog volvreten en dan morgen lijnen!’ grinnikt mijn lover. ? Het uit eten gaan in Noord Amerika blijft apart: het is eten (gigantische porties) en wegwezen, niet zoals bij ons dat je gezellig blijft na-tafelen. Ook nu vraagt de serveerster; ‘Zal ik de fish en chips gelijk met de soep brengen?’ ? Op de terugweg naar de camper zien we op de bergtoppen verse sneeuw liggen. We hebben altijd gezegd dat we voor september Alaska uit willen zijn, na twee maanden en wéér een nacht vol regen zijn we er dan ook klaar mee: we gaan het hoge noorden verlaten. ? Over de White Pass gaat het richting de grens met Canada. De bewolking hangt zo laag dat we er doorheen rijden. Jammer van de uitzichten die, dat weten we van de vorige keren, super mooi zijn. Na het passeren van de Amerikaanse grens komt er twintig kilometer niemandsland tot de Canadese grens. Daar staat  een toeristenbusje waar de douaniers naar binnen zijn gegaan en iedereen moet zijn paspoort laten zien. Oei, deze beambten hebben er zin in! ? Als wij aan de beurt zijn vraagt een stevige baardmans wat ons thuisland is. Het is er één van het serieuze type en hij kijkt bedenkelijk in onze paspoorten. Dan loopt ie naar de voorkant, noteert ons kenteken en vraagt ons of dit klopt. ? Nou dat lijkt me overduidelijk maar ervaring leert: gewoon antwoorden op wat ze vragen. ‘Zijn we in april allebei in Los Angeles geland, hoe lang blijven we in Canada, wanneer gaan we terug naar Nederland en hebben we een retourticket.’ Bij iedere vraag gaat hij strenger kijken, sommige vragen herhaalt hij nog een keer, dan kijkt hij om en is plotseling klaar met ons. ‘Have a safe trip!’ en weg loopt ie. ?
Op de route naar Whitehorse nemen we de afslag naar Carcross, een kleine plaats met 506 inwoners dat voornamelijk leeft van de toeristen die met een cruiseschip Skagway aan doen en vervolgens een treinexcursie  naar Carcross maken.

Net buiten Carcross zit ook nog iets bijzonders: de kleinste woestijn ter wereld. Een paar hectare zand, maar wel officieel een woestijn.

Eind van de middag komen we in Whitehorse terug en bij een camperzaak vragen we of zij een noodreparatie aan de bumper kunnen doen. Het is weer hetzelfde liedje als in Amerika: ze kennen geen Europese modellen en durven het eigenlijk niet aan. Ze zijn bang dat ze nog meer kapot maken. We zoeken de parkeerplaats van het Yukon Inn hotel weer op, speuren op internet naar een garage en vragen ons af of we het misschien zelf kunnen doen. ‘Als ik nou eens zachtjes achteruit tegen een boom aan rij, volgens mij moet dat lukken….’ oppert mijn handsome. ? De volgende ochtend proberen we nog twee garages maar bij allebei hetzelfde verhaal: ze kunnen cq. willen ons niet helpen. Bij een automaterialen zaak kopen we een rode reflector en rood tape, we gaan zelf wel iets voor nood knutselen.

Er is ons gezegd dat als we in Whitehorse zijn we zeker de rit naar Atlin moeten doen. Deze plaats is omgeven door een meer en hoge bergen en zou Zwitserland in het groot zijn. Het is vanaf hier ongeveer 100 km rijden en het unieke van deze plaats is dat het in British Columbia ligt en alleen door de Yukon te bereiken. De hele weg ernaar toe hebben we regen en in Atlin gaat de hemel nog meer open. ? We rijden wat rond in een troosteloze plaatsje, ‘Het zal hier schitterend zijn met een zonnetje maar nu even niet!’ zegt mijn lover en terwijl ik rij maakt hij wat foto’s vanuit de camper.

Ze hebben wel een frietkot….

Er is een camping aan het meer en vanuit de deur kijkt de eigenaar naar ons, ‘Volgens mij komt ie ons geld aanbieden of we alsjeblieft willen blijven. ? Laten we maar terugrijden, onderweg zag ik zat leuke overnachtingsplekken’, stel ik voor. Mijn lover wil nog een rondje door het centrum want hij is bang dat we iets over het hoofd zien. Maar ook nu ontdekken we niets dat lijkt op Zwitserland, het enige Zwitserse zit in de naam van het hotel: Brewery Bay Chalet. ?

Zo’n 50 km verder vinden we een leuke plek langs het water en parkeren de hut. Even later krijgen we gezelschap van nog een camper die ook op deze wonderlijke mooie plek komt staan. Na het eten regent het zo hard dat ik het zakje vuil op de grond in de deuropening laat staan, ik ga nu echt niet op zoek naar een vuilnisbak. Midden in de nacht schrik ik op van geritsel aan plastic. ‘ Wakker worden, ik hoor iets!’ sis ik tegen mijn lover. Hij schrikt, ‘Wat dan, ik hoor helemaal niets.’ Inderdaad het geluid is weg maar ik heb het toch echt gehoord. ? We vallen weer in slaap en even later hetzelfde liedje, ik hoor wat! Het lijkt wel alsof er iets aan de plastic zak knaagt. Iemand moet zijn bed uit om te kijken….maar ik ben het niet! ? Van boven uit bed geef ik aanwijzingen waar hij moet kijken, ‘Het is dat plastic zakje met vuil!’ sis ik alsof we afgeluisterd worden. Hij speurt alles na maar kan niets vinden en zet uiteindelijk het zakje vuil op de aanrecht. De rest van de nacht blijft het stil. Eigenlijk moet ik nog naar de wc maar ik durf mijn bed niet uit. Mensen die mij kennen weten het, ik ben maar voor twee dingen echt bang: ratten en muizen. Jakkes, ik heb ze met mijn vorige werk in de haven gezien, ratten soms zo groot als een kat! ? ‘s-Ochtends ben ik als eerste wakker en sluip mijn bed uit, het is koud dus kachel aan en dan kijk ik voorzichtig in het keukentje waar ik op onderzoek uit ga. De plastic tas is aangevreten, kleine knaagtandjes staan er in. OMG wat erg! Mijn lover is niet onder de indruk, ‘Straks gewoon even een paar muizenvallen kopen en klaar!’ Het is wel eindelijk droog en in een waterig zonnetje doen we een koffie/thee terwijl mijn lover met z’n drone speelt.

We bekijken de kaart en zien dat de volgende bestemming, Watson Lake, 450 km rijden is. Tot nu toe is de weg goed begaanbaar en als het zo blijft moeten we dit vandaag kunnen halen. Onderweg valt het weer op dat de herfst er aan komt, de bladeren aan de bomen zijn geel aan het worden en de paarse fireweed (de nationale plant van de Yukon) kleurt langzaam donkerrood. Deze plant heet zo omdat die het eerst weer opkomt na een bosbrand.

Eind van de middag zijn we in Watson Lake en zien gelijk een bijzonder bos zonder bomen: het Sign Post Forest. Het is een verzameling borden en één van de beroemdste bezienswaardigheden langs de Alaska Higway, gestart in 1942 door een soldaat met heimwee. Er hangen inmiddels bijna 80.000 borden uit alle landen en bezoekers kunnen hun eigen bord toevoegen. Het is heel indrukwekkend om te zien, er hangen zoveel verschillende borden: plaatsnamen, kentekenplaten, verkeersborden, schoenen en pannen allemaal beschreven met namen en data waarop de mensen hier waren. Wij lopen er met open mond doorheen,

Hollandse roots….

‘Hoe leuk is het om hier ook iets op te hangen! We hebben nog een kentekenplaat over.’ zegt mijn lover. In het Visitorcentre laat de zeer vriendelijke dame ons de foto’s zien van de soldaat met heimwee.

Verder vertelt zij dat bij de dorpsgarage houten bordjes te koop zijn. ‘Maar is er hier een winkel die muizenvallen verkoopt?’ vraag ik met een kleine wanhoop in mijn stem. Ze schiet ervan in de lach en vertelt dan dat haar man ook zo bang voor muizen is. ‘In de supermarkt aan de overkant kunnen ze je vast wel helpen.’ Inderdaad hebben die muizenvallen en we kopen er twee. Door naar campground Watson Lake, net buiten het centrum, waar we voor twaalf dollar (inclusief brandhout) een mooie open plek aan het meer zoeken. Want voordat we uit het Visitorcentre wegliepen riep de medewerkster nog dat deze plaats bekend staat om zijn Noorderlicht en dat hier juist vannacht een grote kans op is. ? In natte gebieden zoals deze leer je het waarderen als het zonnetje even schijnt, mijn lover zet de stoelen buiten, maakt vuur en een wijntje doet de rest!

Helaas maar van korte duur want als we net klaar zijn met de BBQ komt er een plensbui met hagelstenen.

Het blijft de hele avond regenen, de kachel gaat aan en de film Sleepless in Seattle, uit de collectie die we bij ons hebben, gaat op. Voordat we naar bed gaan zetten we de muizenvallen en checken de wolken buiten nog eens maar het is vet bewolkt en de kans op het Noorderlicht schatten we nihil. ‘Eigenlijk best griezelig als die muis in de val komt, misschien piept ie wel heel hard.’ zeg ik als we in bed liggen. Mijn lover zucht, ‘Ik ga ze nu echt weer niet weghalen!’ De hele nacht slaap ik onrustig en denk steeds iets te horen trippelen maar ‘s-morgens zijn de valletjes op de kaas na leeg…. ? Zou ie alleen maar Brie lusten deze ‘Cherylmouse’….
We moeten vandaag eerst langs een garage want gisteren, net voordat we de campground op reden, kwam er een vervelend gepiep van rechts achter bij de remmen. We hebben zoiets vorig jaar eerder gehad in Los Angeles en hopen dat dit niet hetzelfde probleem is. Er is er maar één en het geluk van de garages in deze onbewoonde streken is dat de monteurs van aanpakken weten. Een no nonsense kerel hoort ons aan, zet de camper binnen en kruipt eronder.

‘I think it’s a little stone.’ lacht ie. Het wiel gaat eraf en als hij aan de rem voelt slaakt ie een harde kreet; ‘Holy shit, this thing is damn hot!’ ? We hebben al meerdere garagebezoeken gehad en het is altijd verrassend. Ook nu: er komt een klant met een stok binnen wandelen die zich er ook mee gaat bemoeien.

Zo goed als ie kan kruipt hij onder de camper en stelt dan vast dat de remmen versleten zijn. ‘Het is zeker je vrouw die achter het stuur heeft gezeten! Ik dacht het ook al aan de bumper te zien!’ De drie, inclusief die van mij, vinden het erg grappig! ? Dan valt het de monteur, die weer op de grond ligt, op dat de stang aan de onderkant verbogen is en hij vraagt hoe dit komt. ‘We zaten vast in het zand.’ vertelt mijn handsome en het is net als met klaverjassen: Nu ben ik aan zet! ‘Yep, it was so silly and my husband was driving!’ ?? gier ik van het lachen. Maar goed, voor nu kan de kerel ons niet helpen en de echte monteur is er morgen pas weer. We spreken af om 11.00 uur, doen wat boodschappen en rijden terug naar de camping waar we creatief met hout aan de slag gaan: hij met een bijl en lucifers en ik met stiften. ?

En ook vanavond gaat het pas na de BBQ regenen: lucky us. Als we al in bed liggen bedenk ik, ‘Shit, de valletjes!’ Mijn lover dus het bed uit om die dingen met kaas paraat te zetten. De volgende morgen weer geen muis te bekennen. De kastjes hebben we gecontroleerd maar ook daar is niets aangevreten. Een groot ‘knaagmysterie’. ? Bij de garage lijkt het ook even een mysterie te worden want de monteur is er niet. De eigenaar die ons gisteren hielp gaat hem maar eens bellen. Dit is de Yukon: men neemt het allemaal easy, de monteur zit thuis nog aan de koffie maar komt er gelijk aan. ? Binnen vijf minuten is ie er: nou als die thuis aan de koffie heeft gezeten wil ik zijn huis echt niet zien. Zijn kleding zit niet alleen onder de smeer maar ook onder vreselijke vlekken en zelf is ie helemaal ‘begroeid’ met vuil. Als hij bij ons staat geeft mijn lover hem een hand alsof ze elkaar al jaren kennen. Ik steek alleen mijn hand op en zeg; ‘Hai, how are you?’ No way dat ik die kerel aanraak. ? Roel legt uit wat er gisteren geconstateerd is en dat we 15.000 km geleden de remblokken en schijven al hebben vervangen. Vier jaar geleden is er aan de rechterkant een klapband geweest dat heeft de wielkast en de remmen toen flink beschadigd…. misschien kan dat er nog mee te maken hebben. Nu we toch hier zijn: bij de rechter voorband klinkt ook een vreemd geluid. De monteur hoort het allemaal aan, de camper moet naar binnen en hij gaat het achterwiel eraf halen.

Ik kijk in het rond, wat een zooi is het hier, een grote hond helemaal onder het stof ligt op een bank en komt naar ons toe. ‘Niet aaien hoor, het is een wandelende vlooienbaal!’ fluister ik naar mijn lover, de hond druipt af en ploft weer in een stofwolk op de bank. Het is dat het buiten regent anders was ik daar gaan staan. Mijn lover zit, inmiddels ook onder het stof, nonchalant ergens tegen aan geleund te babbelen met de monteur. Die snapt de hele uitleg en stuurt ons weg, ‘Kom over een uurtje maar terug!’ Bewapend met schroevendraaier en ons ‘werkstuk’ lopen we naar het Sign Post Forest aan de overkant. Het is even zoeken voor een mooi plekkie maar dan is het bos in bezit van het eerste NL kenteken!

Licht ongerust lopen we retour naar de garage, de hut heeft inmiddels al heel wat trammelant gehad en wat zou er nu weer zijn! ? Toen we in april terug naar Los Angeles vlogen hadden we vijf koffers bij ons waarvan drie met auto-onderdelen. De monteur legt uit dat de rechter achterrem weer versleten is en het zou inderdaad met de klapband te maken kunnen hebben want het lijkt alsof er ergens iets vastloopt. Het geluid aan de voorkant wordt veroorzaakt door de lagers die aan vervanging toe zijn. Dit alles kan gekomen zijn door de slechte wegen zoals de rit naar Tony Beets. ? Reserve lagers hebben we niet bij ons maar de remblokken wel! Mijn lover graaft in de berg onderdelen maar ze zijn niet te vinden. Alleen de voorremmen. ‘WTF die heb ik toch niet bij Han achtergelaten omdat ik dacht ze zijn toch pas vervangen….?’ Hij stuurt Han een bericht, die gaat kijken en vind de remmen. ? De monteur is ondertussen rond aan het vragen maar natuurlijk is er voor dit model uit Europa niets te vinden. Daar staan we dan in de uitgestorven Yukon net voor het weekend, negen uur tijdverschil met Nederland en maandag hier een feestdag, Labour Day! Net als zo vaak gaat dit duo gelijk oplossingen in het rond strooien en babbelen we totaal langs elkaar heen, in een gemengd Engels Nederlands, waarbij de monteur er als een onafhankelijke bij te staat te knikken. Eigenlijk heel grappig want om niet onbeleefd te zijn praten mijn lover en ik dan Engels tegen elkaar waarbij er in de snelheid wel eens zinnen komen als: ‘Maybe we can gebruiken the adress van de garage….’ ? Tijd voor een zen momentje, we betalen de monteur en rijden naar het Visitorcentre voor internet om alles op een rij te zetten: de onderdelen moeten uit Nederland komen, de monteur hier kan het maken maar hoe snel kan DHL leveren, we hebben een postadres nodig en dit gaat minimaal een week tijd kosten.? Met een zeer traag werkend internet komen we erachter dat het pakket in een paar dagen vanuit Amsterdam via Vancouver in Whitehorse te krijgen is maar het laatste stukje tot in Watson Lake is moeilijk. We vragen het de aardige medewerkster van het visitorcentre. Die schiet in de lach en vraagt; ‘Do you know where you are?? This is the Yukon and it can take six weeks!’ ? Wij kunnen er niet om lachen en ze legt nog een keer uit dat de bezorging hier minimaal is. ‘The best you can do is go to Whitehorse.’ Nou heeft de monteur ons verzekerd dat de camper nog kan rijden. ‘Naar Whitehorse is dan de beste optie maar als je onderwég vast komt te staan kan het heel lang duren voordat je geholpen wordt.’ heeft ie gezegd. We kennen deze weg want zijn er inmiddels al twee keer over geweest: een lange eenzame rechte weg van 430 kilometer. Maar de andere wegen zijn nog langer en eenzamer….? In Whitehorse zit een Chryslergarage die ook Fiat repareert, als we daar nu eens de onderdelen naar toe laten sturen. Een andere optie is de onderdelen naar Han laten sturen (we weten uit ervaring dat dit redelijk goed gaat) de camper blijft hier en wij vliegen voor een paar dagen naar hem om de onderdelen te halen. Think, think, think: we kiezen uiteindelijk voor optie 1.
‘Als we nu gaan rijden dan zijn we rond 22.00 uur daar!’ beslist mijn lover. En dat vind ik dan zo verbazend want we kunnen niets tot na het weekend dus waarom die haast! ? Na mijn uitleg dat er morgen nog een dag is moet ie lachen en om onze pech weg te eten gaan we vanavond naar de plaatselijke Chinees. Bij de supermarkt doen we nog wat boodschappen, ‘Jullie waren vandaag bij mijn vader in de garage.’ zegt de vrolijke cassière. ? Tsja, een dorp van net 700 inwoners….

Bij de Chinees zitten ook veel locals, het is vrijdagavond dus let’s party! Als een kleine bezienswaardigheid gaan we zitten, bestellen een wijntje voor mijn lover en een Yukon Gold voor mij, die zonder glas wordt neergezet. Even denk ik dat ook déze serveerster de Bonnie van de lage landen denkt te herkennen en aarzelend zwaai ik naar haar voor een glas. Ze komt het lachend brengen, ‘I’m so sorry!’ ? De placemats geven ons even een ‘huivermomentje’ want volgens de Chinese wijsheid kunnen wij totaal niet bij elkaar passen, de draak (ik) en de hond (Roel) moeten elkaar zelfs vermijden! ?

Terwijl we de lekkere gerechten eten kijk ik rond: de parkeerplaats waar grote modderige 4×4 jeeps staan, de ‘bijzonder’ geklede etende mensen die elkaar allemaal kennen: wonderlijk bruisend Watson Lake. ‘Jij met je B&B, dan is dit je wekelijkse uitje! grinnikt mijn lover. Bij het naar buiten lopen zie ik dat zijn broek nog helemaal onder het stof van de garage zit en kan mijn mond niet houden, ‘Je zou zo mee kunnen Swiebertje want je hebt je qua kleding al aangepast!’ ?? Het was nog een gezellige avond….? Zaterdagmorgen is het dan zover, we checken alles en om 11.00 uur rijden we weg: 430 km naar Whitehorse.

Met regelmatige stops en een beer die plotseling uit de struiken de weg oversteekt, helaas geen beeld want de dashcam was alweer gewist toen we een dag later terugspoelden, is de klus eind van de middag geklaard en parkeren we weer bij het Yukon Inn hotel. We hebben het gehaald en om het te vieren wandelen we naar het centrum voor een etentje. Het is druk in alle restaurants maar bij G&P Steakhouse hebben ze de kortste wachttijd, die met de iets te groot uitgevallen Margarita cocktail ook zo voorbij is. ?

Het restaurant is voor de Yukon verrassend: zeer sfeervol ingericht, de keuze gevarieerd en smakelijk. Terug in de camper geeft de buitentemperatuurmeter zes graden aan, regen tikt op het dak. De kachel gaat hoog en als ik met een likeurtje op de bank zit hoor ik in gedachten Tony Beets met duistere stem zeggen; ‘The end of the ..bleep.. season is coming, can they make it before the ..bleep..snow is falling! ?

Beren vervelen nooit!

Nadat in Whitehorse de voorruit is gefixt rijden we naar de  Walmart die vrij sober is en een kleine beperkte food afdeling heeft. Er staan flink wat campers geparkeerd en overnachten is toegestaan, het naastliggende benzinestation heeft een gratis dumpplaats. Eerst maar een rondje door het centrum en later zien we wel waar we  gaan overnachten. Als we bij het visitor centre parkeren om informatie te halen staat daar een Nederlands kenteken. Er zit een stel bij een picknicktafel en de camper blijkt van hen te zijn. Alweer Nederlanders met een eigen camper op ons pad. We maken een praatje, pakken er uiteindelijk een wijntje bij totdat zij naar de Walmart vertrekken. Het is nog aangenaam warm en aan het water vinden we een mooi plekkie waar mijn lover de BBQ aansteekt. ?

Later op de avond twijfelen we om hier te blijven staan, het is eigenlijk niet toegestaan en de andere campers die er stonden zijn weg. De plek is top en voelt veilig maar we hebben geen zin om midden in de nacht uit ons bed wakker geklopt te worden door een agent. Omdat het bij de Walmart vaak rumoerig is kijken we even verder, het Yukon Inn hotel heeft een grote parkeerplaats waar nog drie campers staan.

Als mijn lover ontdekt dat hij op het razend snelle netwerk van het hotel kan meeliften is de keuze gauw gemaakt. ?De volgende ochtend aan het ontbijt zie ik tegenover ons een laundromat. Met een was van twee weken lopen we er binnen en een aardige Hindoestaanse dame helpt ons met de machines. ‘Ga maar koffie drinken, ik hou het in de gaten!’ beslist ze. ? Ook vandaag schijnt het zonnetje en voor het eerst sinds lange tijd kan de korte broek weer aan! We maken een wandeling door het centrum waar alleen enkele souvenirwinkels vandaag, zondag, open zijn.

Ik zoek gelijk naar een kapper en als ik op een aantal winkels een papier met ‘sorry, monday closed: Discovery Day’ zie hangen vrees ik dat we hier langer dan gepland zullen staan. Alleen in de Yukon is dit een lang weekend vrij, ze vieren dat er in 1896 goud gevonden werd in de Bonanza Creek – Dawson City. ‘Als ze morgen gesloten zijn dan ga je toch gewoon later op de route naar een kapper.’ oppert mijn lover. ? Ik weet de richting die we gaan nemen, daar komt de eerste dagen geen plaats waar ik een kapper verwacht en als ik iets afschuwelijk vind zijn het grijze haren bij mezelf! Natuurlijk moet iedere vrouw dat voor zichzelf weten maar ik zit om de vier weken bij een kapper….Ook eigenlijk best vaak maar c’est ca. ?Afgelopen week stond er trouwens een bericht in de Volkskrant over vrouwen en grijs haar. Ik vond één opmerking wel heel bijzonder: ‘Op een gegeven moment kom je op een leeftijd dat je er niet meer mee zit want een ander van je denkt!’ ?Toen ik dat las dacht ik; ‘WTF, het maakt me totaal niet uit wat een ander van me denkt maar ik doe het voor mezelf omdat ik me gewoon lekkerder voel met gekleurde haartjes! ?? ‘Zeg jij nou dat ik hier niet naar de kapper kan!’ reageer ik verwonderd en we zitten in zo’n gesprek dat mannen en vrouwen niet met elkaar moeten voeren. Toevallig hadden we toch al besloten om ‘pas op de plaats’ te houden omdat er bosbranden zijn op onze vervolgroute: Canada en Vancouver Island en ik beslis resoluut, ‘Twee dagen langer hier zitten is niet erg en jij moet trouwens ook geknipt worden!’ Want kom niet aan mijn kappersritueel….? Om de accu’s van de camper op te laden gaan we op Hi Country RV park aan de stroom staan waar we later onderuit gezakt beginnen aan de driedelige serie ‘Klondike’ over het leven in de Yukon ten tijde van de goudkoorts. Natuurlijk zijn de kapsalons toch dicht op de maandag en het centrum is net zo stil als op zondag. We treffen wel een barbershop open dus mijn lover kan alvast geknipt worden. Na een bezoek aan radarboot ‘de Klondike’

rijden we door naar de verderop gelegen zalmtrap naast de stuwdam.

Ze parkeren hun piano’s hier niet alleen op stations….

Overnachten doen we weer op de parkeerplaats van het Yukon Inn hotel. De volgende morgen kies ik op goed geluk één van de gespotte kapsalons uit. De vriendelijke kapster heeft gelijk tijd en voor ik het weet zit de verf al in mijn haar. Ik heb inmiddels hier al wat kapsalons gehad en wat me steeds opvalt is hoe snel er gewerkt wordt. Vaak huurt de kapster/kapper een stoel in een kapsalon dus hoe meer je de vaart erin hebt hoe meer klanten voor jou zijn. ? Als de verf eruit gespoeld is gaat ze behendig met de föhn en krultang aan de slag terwijl ze honderduit babbelt over haar leventje in Whitehorse, ze is hier geboren en getogen. Er zijn geen winkels om te shoppen, dat doet ze in Vancouver of Las Vegas waar ze heen vliegt (ongeveer 250,00 euro retour) en er gelijk een leuk weekend van maakt. Ik loop terug naar de afgesproken plek bij het visitor centre waar mijn lover wacht. Hij is al naar de dumpplaats geweest en heeft bij supermarkt Save on Foods sushi gekocht, die wordt vers gemaakt waar je bij staat.

Bijzonder lekker en voor een heel acceptabel bedrag. ? Als we Whitehorse uitrijden zien we de Duitsers voor ons die we al eerder zijn tegen gekomen en waar we laatst, in de buurt van Anchorage, een wijntje mee hebben gedaan. Even een snel praatje bij het stoplicht en wie weet zien we elkaar weer. Eind van de middag komen we in Haines Junction (155 km vanaf Whitehorse) en op Pine Lake campground vinden we een mooi plekkie voor twaalf dollar met gratis brandhout! Het zijn echter best grote stukken dus de bijl moet er eerst in! Met onze kleine bijl gaat mijn lover aan de slag. ‘Nou je hebt weer een prima voorbeeld: de vrouw kookt en de man hakt hout!’ sputtert ie ondertussen. ? Ik sta als een chefkok in het keukentje en hoor hem hakken en klagen dat het hout zo hard is en de bijl te klein, tsjak, tsjak’ gaat de bijl in het hout. Het is even stil buiten en ineens hoor ik ferme tikken in het hout. ? De oplossing is gekomen van de buurman die ook stond te hakken maar met een bijl die vier keer zo groot is en kijk die lover van mij eens staan: het lijkt wel een opzichter!

Het eten is bijna klaar, ik ga de tafel buiten dekken en maak gelijk een praatje. Het is een Zwitser die al jaren in Canada woont, ‘Ik ben het houthakken gewend!’ lacht ie. Het hout is gekapt en met een geoefende beweging maakt mijn lover vuur, ‘Ik kan wel wat, wat dacht jij dan!’ Als we zitten te eten kan ik het niet laten, ‘Je liet die kerel wel al het werk doen!’ plaag ik. Hij kijkt me quasi verbaasd aan, ‘Ja, hij wilde uitsloven dus laat hem, ik hoef geen indruk meer op je te maken!’ ?

Later op de avond als wij genietend bij ons vuurtje zitten klinkt naast ons nog steeds gehak van de bijl, door de struiken heen kunnen we de buurman niet zien maar we horen hem wel want hij slaakt af en toe een luide kreet.

‘Die vent lijkt de Zwitserse Emiel Ratelband wel!’ grinnikt mijn lover terwijl ik me af vraag waarom hij nog zoveel hout kapt terwijl hij maar één nacht blijft, dat krijgt ie nooit meer opgestookt? ? Dan komt de oplossing: hij gooit al het gekapte hout in de laadruimte van zijn camper! Ik kan daar zo boos om worden, er wordt gratis hout verstrekt met de duidelijke mededeling ‘alleen hier opstoken’ en dan pik je het mee. ?

Bij de bakery in Haines Junction doen we de volgende morgen een koffie/thee met iets lekkers en kopen gelijk een versgebakken brood. Op het terras zitten we nog in de zon maar als we een uurtje op weg zijn komt er steeds meer bewolking.

Bij een rivierbedding waar we stoppen kijk ik in de verte en geniet van de natuur waar de herfst langzaam begint. De weg slingert verder omhoog en het begint te regenen, de temperatuur is naar beneden gekelderd en mijn korte broek is ineens helemaal verkeerd! ?

De grensovergang die we krijgen hebben we een paar weken terug, toen we nog aan onze Alaska ronde moesten beginnen, ook gedaan. De Amerikaanse beambte heeft wat korte vragen en ook ditmaal weer niets over de camper. Er is in al die maanden pas één douanepost geweest die er naar heeft gevraagd en dat was in Detroit. Na de controle zijn we weer terug in Alaska waar de klok een uur terug moet. We rijden richting Haines als mijn lover ineens een kreet slaakt. ‘Stoppen, stoppen!’ Ik kijk wat er is en zie wat ie bedoelt.

Waar het kan keren we en stappen de camper uit. ‘Dit is het, de perfecte B&B!’ roept ie opgewonden. ? Inderdaad, het is een pareltje: het paleis voor de klusser….?

‘Ik krijgt hier vast de hypotheek niet van rond en jij zal wel mee moeten want ik kan alle hulp gebruiken. Het is echt zo vreselijk groot!’  lach ik. ?  Aan de vele eagles te zien naderen we Haines, Eagle capitol of America. Door het centrum gelijk maar door naar de ferry en vragen of er een wachtlijst is voor de boot naar Skagway, vanaf daar gaan we weer richting de Highway 37. Er staan wachtrijen bij de ferry en er is net een boot aangekomen. ‘Hé, daar staat Italy ook in de rij!’ zeg ik en we lopen snel naar het stel, die we inmiddels ook al een paar keer zijn tegen gekomen, toe. De ferry is alleen morgen, donderdag, vol en verder kunnen we iedere dag mee. We boeken de overtocht voor aanstaande zaterdag en rijden door naar de Chilkoot rivier waar de beren moeten zitten. Het Italiaanse stel heeft ze vanmorgen nog gezien, een moeder met drie kleintjes! ? Als we het ons bekende weggetje inslaan valt het op hoe druk het nu is. Er is echter geen beer te bekennen. We rijden de hele weg heen en weer maar niets. Aan de overkant bij de brug zetten we de auto neer en kijken op het nabije gelegen grasland. Daar staat een grizzly moeder met twee kleintjes! ?

Allemachtig, gewoon vlak bij ons. Verder is er niemand in de buurt en we zijn muisstil. Er komt een auto aan, een visser stapt uit en zijn hond springt uit de auto! ‘Look out, there are bears!’ sist mijn lover. De visser kijkt ons aan alsof we gek zijn, de hond ziet zijn kans en rent het veld op! ‘OMG, dat gaat niet goed!’ jammer ik tegen mijn lover. ? We staan versteend, de visser gaat de hond roepen maar die rent luid blaffend naar de beren. ‘Filmen, blijven filmen!’ roept mijn lover en ik hoor zijn camera klikken. Net voordat de hond bij de beren is luistert ie toch naar het geroep van zijn baas, de oren gaan overeind, hij keert om en komt terug rennen.

Moeder en de twee kleintjes eten weer verder en mijn lover sluipt door het gras zover als hij durft. Ik ben de assistente en moet de omgeving bewaken want er kunnen nog meer beren zitten. Daar sta ik dan met een éénpootstatief om mezelf te verdedigen….. ? Er komen een paar mensen dichterbij geslopen en ik hoor één man roepen; ‘Look out, the bears are very dangerous!!!’ Eigenlijk roept ie niet maar heeft zijn handen als een toeter voor zijn mond en sist het. Ik kijk naar het groepje: twee mannen voorop en daar achter twee vrouwen die schuilen achter hun ruggen. ? Ik steek het statief als een soort majorette omhoog ten teken dat ik het begrepen heb.

‘Wat is er, waarom zwaai je?!’ sist mijn lover van de andere kant. Ja, ga dat allemaal maar eens uitleggen met beren in de buurt die ineens aan de wandel gaan. ? Ze loopt best rap richting het strand en de kleintjes huppelen er achter. Ineens zie we vissers uit het water gaan. Wat blijkt: aan de overkant van de rivier zit een grizzly moeder met drié kleintjes. ?

We lopen snel de brug op en vanaf hier zijn ze goed te volgen, de drie kleintjes rennen spelend in het rond maar houden moeder, die verder langs de rivier loopt, goed in de gaten. ‘Rennen, er achteraan!’ roept mijn lover en hij is al weg. Best opletten met die vent van mij want hij roept iets en gelijk doet ie het. ? Terwijl ik hem zie draven met camera en slingerend statief bedenk ik me of we de camper wel hebben afgesloten. Als ‘assistente’ ben ik best al iets gewend en hou inmiddels zelf de sleutels….scheelt me een stuk heen en weer rennen. Als ik alles heb gecheckt en bij hem ben zegt ie verbaasd; ‘Waar zat jij nou, wel blijven opletten hoor!’ ? Even een schets voor het beeld: langs de rivier van pakweg een kilometer lengte loopt een door struiken gescheiden smal weggetje. Halverwege, over de hele breedte van de rivier, loopt een rooster waar de zalm tegen gehouden wordt. Een aantal malen per dag komt hier ‘een teller’ die een gedeelte van het rooster opent en de zalmen telt. Dit ter controle hoe de ontwikkeling van de zalm is, zie het verslag ‘Alaska Highway’.

Het beren spotten is hier de afgelopen jaren vreselijk toegenomen en zoals zo vaak loopt de gemeente achter met maatregelen nemen. Er staan twee vrijwilligers die proberen de toeristenstroom in goede banen te leiden maar het is meer lijden…. ? Bij het rooster is de weg gemarkeerd met witte strepen waartussen een absoluut stopverbod is als er beren in de omgeving zijn. En daar staan wij achter de streep, mijn lover en ik, bewapend met camera’s en kijken tegen het rooster aan terwijl de beren rap langs de rivier het rooster naderen.

‘Als ik hier blijf staan dan heb ik alleen maar hun kont op de foto!’ moppert mijn lover. Het is inmiddels een kleine chaos: de vrijwilligers aan beide kanten laten nog wel auto’s en campers door maar geen voetgangers en fietsers meer. Automobilisten die door gelaten zijn proberen toch om foto’s te maken en worden toegeschreeuwd door de vrijwilligers; ‘Keep going, keep going!’ Ik zie het plan in het hoofd van mijn lover ontstaan en zodra de vrijwilliger even niet oplet gaat ie lopen! ? De vrijwilliger naast me wordt gek als die de ontsnapte toerist ziet. ‘Keep going sir, keep on goinggggg!’ roept ie de longen uit zijn lijf tegen mijn lover die steady en Oost-Indisch doof doorloopt. En dan zie ik het: de kleintjes komen uit de struiken en schieten de weg op! OMG, voor hen loopt 192 centimeter prooi en in gedachten hoor ik hem roepen; ‘Filmen, blijven filmen!’ en dat doe ik dus! ?

Terwijl de twee vrijwilligers aan de kanten hem nu om het hardst ‘aanmoedigen’ kijkt hij om en ziet de beertjes dribbelen. ‘He must be crazy!’ zegt de vrijwilliger aan mijn kant. Ik moet er om lachen en ook weer niet want WTF die vent is altijd zo eigenwijs! ‘Ik heb als fotograaf een paar oorlogen overleefd en ben niet zo gauw bang!’ roept ie dan altijd. ? Hij bereikt de andere kant waar de vrijwilliger hem toespreekt en zoals altijd heeft ie zijn antwoord klaar en ik hoor ze zelfs lachen. Hij draait mijn kant op en zwaait maar ik kijk toevallig net de andere kant op…. ? Zodra het kan loop ik ook over, okay ik doe het ook wanneer het eigenlijk nog niet mag maar wel overwogen en in overleg met de vrijwilliger. ‘Jij bent altijd zo braaf!’ grinnikt mijn lover als ik naast hem sta. ? De beren zitten nog steeds in de rivier en het is schitterend om te zien hoe de moeder steeds een zalm vangt voor haar kroost.

Uiteindelijk hebben ze genoeg gegeten, komen uit het water en steken de weg over om naar het bos te gaan.

De mensenmassa wijkt naar achteren en hoe dom, een aantal zet het op een rennen naar de verderop staande bussen. Alles wat rent is potentieel berenvoer. ?

De vrijwilliger, Pam heet ze, fluistert ‘Go back, go back!’ en sluipt voor ons langs met haar gekleurde rainbow paardenstaart. ‘Zo was mijn haar geworden als ik in Haines naar een kapper had gegaan!’ sis ik tegen mijn lover.

En natuurlijk is het helemaal geen tijd voor een grapje dus hij kijkt me heel verwonderd aan, ‘Waar heb je het over? Welk haar?’ Hij zou het sowieso niet zien want hij is kleurenblind. ? De beren zijn weg, de show is over en wij gaan naar campground Oceanside waar we in juli ook waren.

De volgende ochtend als we wakker worden is het koud, mijn lover gaat snel uit bed, kacheltje aan en terug in bed waar we wachten tot het warm is. Het weer in Alaska is niet te voorspellen en zoals de inwoners zelf zeggen; ‘Staat het je niet aan, wacht vijf minuten want het kan ineens veranderen.’ Soms weet ik niet wat mooier is: Alaska in de zon of zoals nu met dikke wolken waarin de bergen schuil gaan. Het is eb en vlakbij ons zitten vier bald eagles en pikken in het ondiepe water naar vis die achtergebleven is.

We lopen naar het leuke koffiebarretje in het centrum en ook hier merken we dat het seizoen gaat eindigen, het is veel stiller op straat. Vervolgens zetten we met de camper weer koers naar de beren: another day in bear town. ? Bij de rivier zien we net een grote groep mensen vertrekken, het blijkt dat de moeder grizzly met haar drie jonkies in de rivier heeft gevist en nu in het bos is verdwenen. We zetten de auto in een pull out en gaan wachten. De ’teller’ verschijnt op het rooster en zet het hek open om de vis te tellen.

Vanaf de overkant komt er een grizzly uit de struiken geslopen. De vrijwilliger vertelt dat dit een dochter is van de grizzly met de drie jonkies.

Ze is nu ongeveer vier jaar en vorig jaar is ze zelfstandig geworden. Dit jaar zal ze nog veel moeten leren en volgend jaar zal ze zover zijn dat ze zelf jonkies krijgt. Hij loopt met een lange stok het rooster op om de teller te ‘beveiligen’ zodat ie kan blijven werken. Het is goed te zien dat de beer nog moet leren, ze blijft wat schuchter kijken naar de mannen maar dan winnen de rivier en vis het. Ze grijpt een aantal keren mis en gaat onder water. Ze poogt het rooster op te gaan maar de man slaat met de stok tegen het hekwerk en van het harde geluid deinst ze achteruit.

Wat een prachtig dier is dit, haar vacht is vele tinten bruin en veranderd als het licht er anders op valt. De teller is klaar en de mannen verlaten hun plek. Nu heeft ze vrij spel, gaat het rooster op en probeert vanaf hier een vis te grijpen. Ze duikelt in het water en heeft het dan door, op een steen zitten en snel toeslaan: hebbes!

Op de kant hebben zich inmiddels meer mensen verzameld en ook Pam is weer paraat. Ze is met een groepje mensen op pad en beslist als een ‘nurse Diesel’ wat er wel en niet mag. ?

De beer in het water is schitterend maar om me heen kijken naar de mensen vind ik ook leuk. De één is al bang als ze de beer alleen maar ziet en blijft in de auto,  de ander houdt zijn kinderen stevig vast alsof de beer ze ineens zou kunnen opvreten en weer een ander staat nonchalant alsof ie het allemaal thuis dagelijks in de achtertuin heeft. ?  En dan hoor ik een tak kraken, ik kijk omhoog en tussen de bomen rechts, vijf meter van waar wij staan, komt moeder grizzly met de drie kleintjes zomaar te voorschijn!

Wow, die is snel! Van verbazing gaat mijn mond open maar produceert even geen geluid, dan roep ik; ‘Look out, she’s coming out of the bossen!’ ?  En geloof me alleen mijn lover reageerde….verder dacht iedereen waarschijnlijk: dat mens spoort niet! Hij roept harder, als een soort Neil van de Young Ones met Cliff Richard, ‘Look out everyone, she’s coming through the wood!!!’ Dat heeft effect want Pam is als door een wesp gestoken en dirigeert de mensen naar achteren….eigenlijk hoeft dat niet want ze wordt nog net niet zelf onder de voet gelopen. ? Ik ben inmiddels iets achteruit gegaan en mijn lover komt naast me staan, ‘Je hebt toch zeker alles wel gefilmd?’ vraagt ie opgewonden. ? Als de beren in het water zitten keert de rust terug en gaat het schouwspel met de vissende beren weer beginnen. En zo blijft het de hele middag: ze komen tevoorschijn, vissen in de rivier en verdwijnen weer.

Eind van de middag rijden we terug naar de campground, de kachel gaat hoog en na het eten kijken we de mooie film ‘Into the Wild’ over een jongen wiens droom het is om naar Alaska te gaan. De regen klettert op het dak, een cruiseschip komt voorbij en we zetten de kachel nog een standje hoger. ?

Ook vrijdag is het weer bear day en nadat we koffie/thee gehaald hebben rijden we richting de rivier. Aan het eind van het weggetje ligt, midden in het bos, ook een campground waar we vannacht willen gaan staan en eerst een plek reserveren. Bij het rooster gebeurt niets en als er na een uurtje nog geen beer is geweest rijden we naar de brug verderop. Ook daar staan we tevergeefs te wachten. We lezen wat, ik tik het blog en de regen valt gestaag neer. ‘Die hebben er echt geen zin in vandaag.’ oppert mijn lover. We rijden maar weer eens heen en weer, ‘Kijk een eagle midden in de rivier op een steen!’  Het dier loert naar het water, veert iets omhoog en dan wordt een vis door de scherpe klauwen gegrepen. ?

En dat is altijd zo leuk: je staat ergens te kijken en er komen steeds meer mensen bij staan. Ook nu, statieven worden opgezet, camera’s komen te voorschijn en allemaal wachten wat de eagle verder gaat doen. ? ‘Het is toch niet normaal wat mensen soms voor camera’s hebben! En als ze nou nog weten wat ze er mee moeten, stelletje amateurs!’ foetert mijn lover. ? Hij staat tussen twee dames, de één gekleed in een camouflagejas met een camera van zeker tienduizend euro in een camouflagehoes en de andere met een camera van zo’n zesduizend euro. ? Hij kijkt links en rechts en vraagt aan de één; ‘Waarom heb je de antivibratie van je lens uitstaan?’ Ze kijkt naar hem en zegt dan de magische woorden; ‘Dat weet ik niet, eigenlijk weet ik niet eens wat je bedoelt….’ Er komt nog een man bij met een grote telelens (600 millimeter) zonder statief die zegt; ‘Ik heb geen statief nodig, gewoon ff uit het handje, easy!’
En eerlijk waar, de vrouw met het camouflagepak kijkt dan haar foto’s terug en zegt; ‘OMG, ze zijn mislukt, zou ik een verkeerde instelling hebben? Does anybody know how this work?’ ? Ik zie dat mijn lover zich er niet mee wil bemoeien maar hij doet het toch en geeft haar een goeie tip; ‘RTFM!’ Als ze hem niet begrijpend aankijkt lacht ie; ‘Read the fucking manuel!!’ ? Hij komt de camper binnenstampen en zoetsappig vraag ik; ‘Was het leuk met de anderen?’ ?

We rijden weg bij de eagles en ineens, na een lange dag wachten, zijn de beren er! Het is iets droger en het lijkt alsof ze gewacht hebben ?, ze lopen in het grasveld, bij het rooster en onder de brug.

Er is ons vertelt dat er meerder grizzly moeders met jongen zijn. Wat een top afsluiting van de dag! ? De campground heeft geen internet bereik en that’s us: we parkeren de hut dus eerst bij het centrum waar we eten. Niet dat het internet hier snel is maar het is iets. ? Rond 21.00 uur rijden we dan richting de campground. Bij het passeren van de ferry terminal voel ik een kleine knoop in mijn maag….? Morgen moeten we afscheid nemen van Haines en varen naar Skagway. Daar blijven we hooguit nog een paar dagen en zullen dan Alaska verlaten. ? We zijn nu twee maanden in de Yukon en Alaska en het is hier zo mooi! Ik kan het niet beschrijven: de bergen, het fjord, de zee en de rivieren, de vele gletsjers, de tradities van het vissen en jagen, het wildlife en de bevolking. ❤️ We rijden de campground op waar we in het aardedonker de hut parkeren. De volgende morgen zijn we vroeg op, om 11.15 uur moeten we ons melden bij de ferry. Op weg ernaar toe komen we langs de ‘berenplek’, wie weet hebben we mazzel. ? Dat hebben we: een moeder met drie kleintjes in de rivier. Het is vroeg en vrij rustig.

Af en toe komt er een auto langs en er komen wat mensen bij staan. Ineens een vreselijk geluid van schurend ijzer door de stilte. ? Ik kijk achterom en zie hoe een andere camper die van ons heeft geramd. WTF, het ding beweegt en probeert verder te rijden! ? Ik zet het op een rennen en bij de camper klop ik op de ruit. Een oude kerel zit achter het stuur, geeft gas, probeert vooruit te komen en hoort mij niet. ? Dan sla ik keihard op het raam, hij kijkt en draait zijn raam open; ‘Something wrong?’ IJzig kalm vertel ik dat ie onze camper heeft geraakt, inmiddels is Roel ook gekomen en de kerel stapt uit. ‘Okay, ik dacht dat ik achter jullie kon parkeren maar dat fietsenrek is wel heel groot!’ ? Een onaangename discussie ontstaat, Roel maakt direct foto’s en de kerel begint in te zien dat hij fout is.

Het fietsenrek heeft zijn camper aan de zijkant flink opengehaald en zit vast in de deur. Met wat heen en weer steken krijgt mijn lover het los en de schade wordt verder door de mannen geregeld. Ik doe er met mijn scherpe tong maar het zwijgen toe. ? Als alles gedaan is begint de kerel een ‘gezellig’ praatje over onze camper die we verscheept hebben. Daar kan deze Cheryl zich toch niet inhouden en ik sis mijn lover toe; ‘Instappen voordat ik hem vermoord!’ ? Resultaat: een verbogen fietsenrek en kapotte lamp, die ze hier niet hebben en in Nederland besteld zal moeten worden. ? Door al het tumult zijn de beren in de struiken geschoten en de mensen vertrokken. In de camper kijken we elkaar aan: even mopperen en dan klaar! Als we wegrijden komt moeder met haar kleintjes vlak voor ons uit de struiken. ‘Dit maakt mijn dag weer goed!’ jubel ik tegen mijn lover. ?

Op naar het politiebureau voor aangifte en dan melden bij de ferry terminal.

De boot arriveert met vertraging en ook het inschepen levert flinke vertraging op omdat de grotere campers en caravans achterwaarts ? aan boord moeten. Wij mogen pas als één van de laatsten aan boord: mooi, dan zijn we er in Skagway ook als eerste vanaf! ?

 

 

 

Tony ‘bleep’ Beets

De weg naar Valdez is een one-way road. Helaas regent het  nu weer dus de kans om meer te zien dan op de heenweg is er niet. We rijden de watervallen en de Worthington Glacier dan ook zonder stoppen voorbij en puzzelen even met de route, de bedoeling is Tok en vandaar naar Dawson maar mijn lover wil graag de Trans Alaska Pipeline zien. Dat is eerst de andere kant op richting Delta Junction, dan Tok en Dawson. Wat is 150 kilometer omrijden als we alle tijd hebben?! ? Dit plan, richting Dawson, baart ons wel een beetje zorgen want we gaan de Top of the World Highway nemen. Deze start in Chicken en is 120 kilometer onverhard. Tel daar de 100 overwegend onverharde kilometers van Tok naar Chicken bij op en we zullen ruim 200 kilometer lang schudden. Dat is op zich nog te doen maar als het regent verandert deze ‘gatenkaas’ (kuilen en bulten ontstaan door het smelten van de permafrost) die voornamelijk bestaat uit kiezels en leem in een grote modderpoel en dit is voor onze camper, die geen 4×4 is, misschien te heftig! ? Het advies wat we hebben gekregen is: ‘Ga vooral NIET als het regent!’

Maar nu eerst op weg naar de pijplijn en ongeveer 30 kilometer voor Delta Junction kom je er dichtbij. Ik heb niet zoveel met techniek maar om naast een stuk van deze 1287 kilometer lange pijplijn te staan maakt wel indruk.

Verdere details over deze pijplijn staan al in het vorige verslag (verrassend Valdez).

Ongeveer een maand geleden waren we ook in Delta Junction en stonden toen op een super mooie campground aan het water, een half uur buiten het dorp. Het is al rond 19.00 uur, we hebben geen puf om verder te rijden en de vorige keer zagen we dat je bij de bibliotheek kan overnachten. En niet onbelangrijk: ze hebben daar internet. Bij de plaatselijke snackbar halen we een kippetje met friet, onze zaterdagavond kan niet meer stuk! ? Heel de weg hier naar toe zit ik er al aan te denken en tijdens het eten begin ik er voorzichtig over. ‘Zouden Pete en Dutchess nog in Tok zitten?’ ? Mijn lover kijkt me aan en zegt; ‘Ik ken helemaal geen Piet! Wie is dat dan?!’ Na mijn uitleg dat het geen Piet maar Pete is begrijpt ie het en antwoord; ‘Die zal toch wel weg zijn mag ik hopen!’ Pete (goudzoeker) en Dutchess (hond) heb ik ontmoet in Tok, daar stonden ze, samen met een heleboel spullen, te wachten op een lift naar Chicken, zie ‘Alaska Highway’. Ik heb nu mijn verhaal zover en maak het af : ‘Als, en ik zeg als, hij er morgen nog staat dan kan ie mooi met ons meerijden nu we toch naar Chicken gaan! ?? Mijn lover kijkt me aan en begint, ‘Oh ja, hoe wil je al die zooi van hem meenemen, je bent echt niet goed!’ ? Ik moet om hem lachen want weet inmiddels ‘blaffende honden bijten niet’ en opper dat we dan gewoon alles op het dak vast sjorren. De volgende ochtend rijden we door een regenachtig en stil (zondagmorgen) centrum richting Tok. Als we daar aankomen rek ik mijn nek en kijk: Pete zit er niet meer! ?

We rijden langs de campgrounds, benzinestations en verlaten panden en zetten koers naar Chicken. Eigenlijk wel een leuke grap die Engelstaligen niet begrijpen want bij hen zegt een kip ‘clock’.

De afgelopen dagen hebben we de weersvoorspelling in de gaten gehouden en die geeft droog weer op. Bij de afslag richting Chicken gaat het los: de weg wordt slechter.

Langzaam rijdend en de kuilen ontwijkend gaat het gestaag verder. Gelukkig is het niet druk op de weg, we halen hooguit 50 op de teller en hobbelend van links naar rechts rijden we Chicken in. Een plaats met ‘s-zomers 30-50 inwoners, in de winter hooguit 15. Het heeft de grappige naam Chicken omdat de vroegere goldminers de naam van de lokale vogeltjes, Ptarmigan, niet konden uitspreken.

Telefoon en internet, als het al lukt, alleen via de satelliet, maar wel een half uur per dag gratis. Geen televisie en geen flush toilet.

Drie primitieve campgrounds, een echte kroeg en een goudmijn waar gewerkt wordt. We parkeren de camper en wow, we zijn terug in een vorige eeuw. Voor het café zitten een paar mensen en als we uitstappen gaat in mijn verknipte brein de muziek van Ennio Moricone – the good, the bad and the ugly – spelen.

De stof die is opgewaaid door onze hut dwarrelt neer en daar staan we: the Dutchies are in Chicken! Op het terras gluurt een kerel van onder zijn cowboyhoed naar ons en een hond scharrelt voorbij.

Mijn lover gaat met zijn camera in de weer en ik steek aarzelend mijn hand op naar de kerel. Er is een klein souvenirwinkeltje bij de kroeg waar ik rond kijk. Niemand te zien en even later vind ik de verkoper op het terras bij het café. ?
Op onze vraag tot hoe laat ze vanavond open zijn is het antwoord, ‘I don’t know, somewhere after midnight, we are open as long as there are people….’ ? We gaan eerst maar een plekkie zoeken en dan zien we wel verder. De goudmijn mogen we niet in want die is verboden toegang. Verderop staan er een paar mensen bij de rivier met een zeef te draaien waar zand en kiezels in liggen….en misschien wel goud. ?

Een paar plaatsen naast ons staat een Duits stel met een huurcamper. Zij hebben vandaag de Top of the World gedaan en volgens hen is het, ook voor onze camper, goed te doen.

De volgende morgen gaan we al vroeg op pad want het zal een lange dag worden. Omdat we Canada weer in gaan zetten we de klok vast een uur vooruit. De zon schijnt uitbundig en mijn lover maakt nog snel wat foto’s van een dredge. Vaak rij ik op dit soort ritten zodat hij kan fotograferen.

De weg gaat omhoog en de uitzichten zijn super mooi. De onverharde weg heeft kiezels, los zand, gaten en scheuren. Harder dan 30 kilometer halen we niet eens! ?

Ook nu is het rustig met af en toe een tegenligger die zwaait. Verbazend want zoals de ‘camperaars’ in Europa naar elkaar de hand opsteken zie je dat hier niet. Het zal dus een soort herkenning van gekte zijn: ‘Ook zo moedig om te kijken of je camper het hier gaat houden?!’ ? Na twee uur hobbelen zie ik een mooie stop bij de rivier, even de stoeltjes eruit en ontspannen want jemig wat een tocht.

Mijn lover neemt het volgende stuk voor zijn rekening maar ontspannen ernaast zitten is niet mogelijk want we moeten continue opletten waar we rijden. Ongeveer 15 kilometer voor de grenspost is er asfalt! De Amerikanen en Canadezen zitten voor de verandering eens bij elkaar in plaats van een paar kilometer niemandsland ertussen en ook hier komen we weer verrassend snel de grens over.

Met onze paspoorten loopt de beambte even naar binnen en zegt vervolgens; ‘Welcome back in Canada!’ De zon is inmiddels weg en een vette bewolking hangt boven ons. Op de top bij het bord van de Highway lunchen we iets, het inmiddels door het tijdverschil al 14.00 uur en we zijn terug in de Yukon.

Overal waar we kijken zien we bossen, besneeuwde bergen in de verte, de rivier de Yukon beneden ons en nergens een huis te bekennen. De Yukon en Alaska hebben mijn hart gestolen en als we op een gegeven moment een stuk grond zien met een grandioos uitzicht fantaseer ik in gedachten; ‘Hier zou mijn B&B moeten staan.’ ? De weg loopt naar beneden en in de diepte zien we Dawson City liggen. Om daar te komen moeten we met een veerpontje de Yukon over. Dit gratis pontje vaart dag en nacht. Voor ons staat een huurcamper met een stel er naast, ‘Dat zijn Nederlanders, wedden!’ zegt mijn lover en inderdaad: het klopt. Soms is het zo grappig om landgenoten direct te herkennen. De man met sokken en sandalen en de vrouw de tas gekruist over de borst(en). ?

Het pontje moet hard werken op de snel stromende rivier. Aan de overkant ligt een ponton met duwboot, ‘Die is volgens mij van Tony Beets van Goldrush.’ roept mijn lover. Tijdens de overtocht moet iedereen in de auto blijven zitten en hij wenkt naar de pontmedewerker en vraagt of dat ding inderdaad van Tony is. De medewerker knikt bevestigend, ‘Hij was hier gisteren nog aan het werk.’ Dat is toch wel een dingetje hoor die serie Goldrush.

Voor degene die het niet kent, het gaat over goldminers en wordt uitgezonden op Discovery. Stoere mannen die in de wildernis van Alaska en de Yukon op zoek gaan naar goud. Natuurlijk gebeurt er van alles: materiaalpech, het geld is bijna op, onderlinge ruzies, winters die te snel komen en goud wat niet gevonden wordt, maar uiteindelijk komt alles goed! ? De serie is ondertiteld en gelukkig maar want er wordt zoveel in gevloekt dat je vaak alleen maar ‘bleep, bleep, bleep’ hoort. ? Een van de hoofdrolspelers is een kerel uit Friesland die hier al zeker 35 jaar woont en een flink fortuin heeft gemaakt met goud zoeken. Vanaf de pont komen we gelijk in Frontstreet, de hoofdstraat van Dawson en zo op de maandagavond is het een stille bedoening.

Een groep motorrijders staat voor de supermarkt en een aantal ouderen met een linnen tasje van de Holland Amerika Line zit een ijsje te eten. Als we de supermarkt in schieten spreken twee van de motorrijders ons aan, het zijn Nederlanders, ze hebben hier een motor gehuurd en zijn met een groep Canadezen op pad. Op de weg hier naar toe zaten ze achter ons en hebben een foto genomen van de camper. Enthousiast vertellen ze dat ze nog een Nederlands kenteken hebben gezien en die staat hier verderop geparkeerd. ? We zijn uiteraard nieuwsgierig, wandelen naar de plek en daar staat ie! We zijn onderweg nu pas twee keer een Nederlands kenteken tegengekomen (tegenovergestelde richting) maar dit zijn de eerste die we kunnen spreken! En dat in meer dan een jaar! Benieuwd naar hún avonturen. We zien hun camper staan en de deur is open: ze zijn er! We babbelen en als we horen dat je op deze plek gewoon mag overnachten haalt Roel de camper op bij de supermarkt en met een beetje inschikken staan we ook.

Vanmorgen hadden we al besloten om na de lange rijdag uit eten te gaan en we lopen door het centrum op zoek naar een restaurant. Na het ‘verslinden’ van een vissie (Roel) en een cheeseburger (ik zei het varkentje ?)  verzuchten we dat we dichtgroeien en nemen ons voor om binnenkort te gaan minderen.

‘Maar eerst ga ik hiernaast een lekker ijsje halen’! roept mijn lover uit. We nemen het kleinste ijsje maar dat is voor onze begrippen nog reuze! ?

Het is lekker weer en we ploffen buiten op het terras neer. Naast ons komt een kerel zitten en terwijl zijn vrouw ijsjes haalt zeg ik: ‘Volgens mij zijn de doggies niet blij dat jullie híer zitten!’

Hun auto staat namelijk schuin tegenover ons en twee hondjes blaffen zo hard mogelijk om aandacht te trekken. ? En zoals zo vaak al gebeurd is komt nu ook weer de vraag waar we vandaan komen want ik heb zo’n grappig accent. We’re from the Netherlands.’ De man zegt; ‘Okay, nice! A friend of mine comes from the Netherlands, his name is Tony Beets.’ ? WTF zei ie nou Tony Beets?! ? Mijn lover lijkt als door een wesp gestoken en buigt naar de man toe. ‘You mean: Tony from Goldrush??’ De man eet zijn ijsje en knikt; ‘Yep, that’s the guy.’ Daar moeten we meer van weten! ? De man, Alex, is ook een goldminer en heeft een stuk verderop een mijn. Hij kent Tony goed en als hij ziet hoe enthousiast we zijn vraagt ie hoe lang we in Dawson blijven. ‘Ik weet het zeker, Tony zal het prachtig vinden om Nederlanders te ontmoeten!’ We wisselen email adressen uit en hij gaat contact met Tony zoeken. Opgewonden lopen we terug naar de camper, ‘Stel je voor, wij gaan op bezoek bij Tony!’ roept mijn lover uit.

Met de Nederlanders naast ons hebben we een gezellige avond en de volgende morgen gaan we Dawson verkennen.

In 1896 werd goud gevonden in Dawson City (bij de Bonanza Creek). Er brak een goudkoorts uit die leidde tot een grote Goldrush. De stad groeit van kleine plaats in de wildernis uit tot een metropool met ongeveer 30.000 inwoners.
De goudzoekers (miners) kwamen via de Inside Passage aan in Skagway en staken vervolgens de Chilkoot pas (53 kilometer) over. Aan de andere kant van de pas werd dan een vlot/boot gebouwd en zakte men de Yukon rivier af tot in Dawson City. Het alternatief was via de monding van de rivier een 3000 kilometer lange dure tocht met een radarboot.

Het centrum bestaat uit een aantal langgerekte straten en aan de oude gebouwen te zien authentiek maar ook hier weer heel veel leegstand.

Begin van de avond komt er bericht van Monique, de vrouw van Alex. Als we morgen zin en tijd hebben kunnen we naar Tony! ? Terwijl mijn lover door de camper springt van vreugde, ‘Yes, wij gaan naar Tony!!!’, spreken we af om vanavond een wijntje met hen te doen bij restaurant Klondike Kate. ‘s-Avonds merken we het ook weer, je vind hier toeristen of goldminers. Andere smaken zijn er niet. Alex kent een hoop mensen en het is leuk om zijn verhalen te horen over winnende of verliezende goudzoekers. We spreken voor morgen af bij de bakery en zullen achter hen aan rijden naar Tony. ‘It’s a though road but your car can do it.’ stelt Alex. ? Het zal een rit van ongeveer twee uur worden met een tussenstop bij een andere mijn waar hij olie moet afleveren. Al vrij snel slaan we een onverharde weg in en wordt het opletten om de kuilen en scherpe stenen te ontwijken.

Het stel rijdt voor ons en de stof van hun pick-up waait alle kanten op. Langs de kant staat soms allerlei equipment van andere mijnen hier in de buurt.

Ook de mijn van Parker Schnabel, de concurrent van Tony in Goldrush is dichtbij.

De bochtige weg gaat hoog en laag om uiteindelijk bij de tussenstop aan te komen waar vier grote honden ons luidruchtig begroeten.

Op tv hebben we de kampen van de goudzoekers gezien maar in het echt is het groter en ‘luxer’. In dit kamp wordt door 35 man naar goud gezocht. Er is een klein bijzonder kerkhof naast waar we even kijken.

Als we teruglopen naar de auto’s zien we een vrouw zitten, het is de kokkin/werkster. Ze zit buiten een sigaretje te roken en we maken een praatje. Van april tot en met september is ze hier, kookt en maakt schoon voor de mannen. We vervolgen onze weg en het begint te regenen. Gelijk is dit aan de weg te merken want de hut glibbert en af en toe slippen we door. ? Het laatste stuk is het ergst, flinke klimmen en dalen en we komen maar net boven. ‘Ik weet niet of ik dit nog leuk ga vinden op de terugweg!’ zucht mijn lover terwijl ie behendig de kuilen ontwijkend boven en beneden komt. Eindelijk zijn we er, dit is echt groot, overal staan caravans en portacabins opgesteld, bij één met een bordje ‘office’ parkeren we. Aan de klompen te zien zijn we op de juiste plek. We denken dat de zak dubbelzoute drop die we hebben meegenomen wel in goede aarde zal vallen.

Stoere mannen rijden in grote vrachtwagens voorbij, een cameraploeg is bezig met opnamen en we kijken onze ogen uit terwijl we daar wachten.

Dan komt Alex aanlopen en roept; ‘He’s on his way! Look out!’ Hij wijst in de verte waar een zandstorm snel naderbij lijkt te komen. Een zwarte pick-up komt aangescheurd, maakt een scherpe bocht net voor ons langs en in een grote stofwolk zien we hem uitstappen: Tony Beets! Precies zoals in de serie: slanke vent, stoere laarzen, overhemd aan de bovenkant los open, wild haar en een lange baard. Pretogen kijken naar ons, ‘Ik hoop niet dat ik jullie heb laten schrikken!’ zegt ie in het Nederlands met een Fries accent. Zijn taal schakelt continue van Nederlands naar Engels en bijna iedere zin heeft het woord fuck erin. ? We babbelen over van alles: onze reis, Nederland, Goldrush en zijn dochter die afgelopen zaterdag is getrouwd. Voor die gelegenheid heeft ie voor het eerst een pak aangetrokken. ? Als Alex hem vertelt dat er een dredge over te nemen is klimt ie gelijk in de telefoon om die persoon te bellen. ‘Why doesn’t he answer his fucking phone!’ roept ie luid als er niet opgenomen wordt. En echt zo gaat het de hele tijd.

Er komt iemand binnen van de cameraploeg; time for action en Tony moet er vandoor. Hij legt ons nog snel uit dat zodra hij geroepen wordt hij ook direct moet verschijnen. ‘Maar WTF ik krijg 25.000 dollar per aflevering!’ buldert ie van het lachen.

Wij rijden met Alex en Monique het terrein op om het te bezichtigen. Het is super indrukwekkend en bijzonder om dit van zo dichtbij te kunnen zien. In een klein meertje ligt de dredge, een 80+ jaar oude baggermolen die ook voor de goudwinning wordt gebruikt en waar Tony het afgelopen jaar mee aan het sleutelen is gegaan.

Mijn lover vind het geweldig, hij fotografeert van alles en zelfs de drone gaat de lucht in. ?

Dan gaan we aan de terugreis beginnen. Door de regen is het spekglad geworden en op één heuvel moeten we drie keer een aanloop nemen wil de hut boven komen.

Het is veel erger dan op de heenweg en de modder spat alle kanten op. Eindelijk zijn we eruit en terug in Dawson: het is 20.00 uur! We gaan met zijn vieren naar Diamond Tooth Gertie’s Gambling Hall, genoemd naar de beroemde danseres Gertie Lovejoy uit de Goldrush periode die een diamant tussen haar voortanden had.

Als we binnenkomen verrast de ontspannen sfeer ons, het is bomvol en de dames op het toneel voeren een wervelende dans uit. Het unieke van dit casino is dat je er kunt eten, drinken, gokken en tegelijkertijd een show kan kijken.

We eten een prima maaltijd in het restaurant waarna Alex en Monique naar de pokertafel gaan. Ik hoor de Black Jack tafels al roepen naar deze verslaafde ? en ga op zoek naar een plekkie. Het is weer een vertrouwd beeld zoals in Las Vegas: mijn lover aan de éénarmige bandiet en ik aan een speeltafel, waar ik met drie goudzoekers en twee stoere houthakkers uit Alaska zit! ? Die beiden iets teveel bier op hebben en flink baldadig zijn maar de stemming zit erin. Op een gegeven moment heeft de één Black Jack en slaat met zijn armen om zich heen, pats daar gaat zijn glas bier (halve liter) over de tafel en alle kaarten zijn doorweekt, zelfs de bak met fiches van de croupier. ? Tijd om een andere tafel op te zoeken.

Ik ben best iets gewend in casino’s maar het is verbazend hoeveel geld hier door de goudzoekers wordt ingezet. Het is ook wel een beetje ‘haantjesgedrag’ want de één voor de ander wil indruk maken en de stapels fiches vliegen over tafel. Ondertussen dansen de dames op het toneel verder en voeren hun show op. Later als we buiten lopen zegt mijn lover; ‘Dit is echt zo’n ouderwets gezellig casino, waarschijnlijk zoals het tig jaar geleden ook was!’ Helemaal terug naar de periode van het ontstaan van de Goldrush gaat het echter niet want Gertie’s is pas in 1971 geopend. Het is wel het oudste casino van Canada.

Het regent de volgende morgen, we zijn lui, ruimen wat op en lopen dan naar de bakery voor iets lekkers. Daar pingt mijn telefoon, het is Monique: ‘We hebben vrienden over en Alex gaat vanmiddag met hun naar zijn mijn. Hebben jullie ook zin om mee te gaan?’ Wat een mazzelaars zijn wij toch, kunnen we vanmiddag weer mee! ? De mijn van Alex is totaal anders dan die van Tony. Hier moet eerst 240 voet/80 meter toplaag zonder goud afgegraven worden voordat het echte ‘zoeken’ kan beginnen. Het is zeer indrukwekkend hoeveel werk er verzet moet worden, het meeste met trucks waarvan de wielen meer dan manshoog zijn.

De salarissen zijn er dan ook naar, het zijn maar vijf maanden dat hier gewerkt kan worden want de rest van het jaar zijn de omstandigheden winters. Een goede monteur verdient 240.000 dollar (160.000 euro) per jaar, een truckrijder krijgt 35 dollar per uur. Na de mijn bezoeken we ook nog een andere dredge, #4, die hier het hele dal doorgeploegd heeft voor hij aan het einde met pensioen kon en een museum werd.

Terug in Dawson nodigen we onze nieuwe vrienden uit voor een etentje om te bedanken voor de fantastische belevenissen. We spreken tijd en restaurant af en lopen nog een rondje door het centrum. Ik sprak met Alex over een B&B en nou ja….kijken wat er zoal te koop staat kan geen kwaad. ? Mijn lover loopt zuchtend mee en somt van alles op zoals: denk aan de lange winters, hoeveel toeristen komen hier en het stikt van de muggen. Bij het zien van deze bouwval schudt ie lachend zijn hoofd en roept; ‘Ik hoor het de makelaar al zeggen, prima paleisje voor de klusser!’ ?

Hij heeft goede argumenten, is gelukkig veel zakelijker dan ik maar ziet het helaas totaal niet zitten om hier te wonen. ? ‘Misschien een soort LAT relatie als ik hier toch iets begin….’ sputter ik nog wat. ?? Hij vind het allemaal heel grappig, ‘Ik wens je veel succes met die bizarre winters en kom je in de zomer wel opzoeken!’
Met zijn vieren eten we in een klein Grieks restaurant

en doen daarna een drankje bij Gertie’s waar we ook weer een gokje wagen….what else! ?
Vrijdag regent het voor de verandering, na een laatste bezoek aan de bakery verlaten we Dawson en zetten koers naar Whitehorse. Als we net buiten het centrum een carwash zien spuiten we gelijk de hut schoon want wat is ie vuil geworden op de rit naar Tony!

We hebben de Top of the Highway gehad maar er is nóg een verschrikking namelijk de Dempster Highway! ? Deze verbindt de Klondike Highway in de Yukon naar Inuvik in de Northwest Territories en sinds een half jaar ook met de Arctic Sea. De weg is 736 kilometer lang en totaal onverhard, met zomers twee veerboten die twee rivieren overbruggen. Leuk te weten dat je ’s winters gewoon op het ijs de rivier over rijdt. Wat moeten ze er zo hoog? : gas en olie. In deze wildernis wonen weinig mensen maar er is zeer veel wildlife. Alex en Monique hebben ons dit echt afgeraden, ‘Don’t do it with your RV, it won’t survive!’ Als we bij de afslag komen gaan we twijfelen want we hebben toch ook de rit naar Tony overleeft….? ‘Misschien een stukje proberen?’ oppert mijn lover voorzichtig.

‘De komende 800 kilometer geen ambulance en geen brandweer.’

Ik vind het best want wat is er mooier dan een stel grizzly’s te kunnen spotten. Bij het bord gaan we opgewekt met een schone camper op de foto en dan gaat het avontuur beginnen. Gelijk al is de weg slecht en buiten de kuilen en scheuren door de regen ook spekglad.

We rijden bijna stapvoets (25 kilometer) en de hut glijdt van links naar rechts. ‘Het lijkt alsof we in de diepe sneeuw rijden!’ zegt mijn lover. We turen naar buiten en zien de regen neerkletteren. ‘Ik keer om, de beren komen met dit weer toch niet tevoorschijn, gekkenwerk deze weg!’ roept ie en waar het kan keren we. Terug bij het begin van de weg stoppen we en OMG wat ziet de hut er weer uit: 40 kilometer Dempster modder zit erop!

We mopperen er lachend over, vinden weer een carwash en zetten opnieuw koers naar Whitehorse. Deze weg is in ieder geval verhard maar zeer hobbelend en we schieten de éne na de andere wegopbreking met grind in.

Op een gegeven gebeurd waar we al die tijd bang voor zijn: een tegemoetkomende reuze-camper met aanhanger zwiept zoveel grind op, het lijkt een mitrailleursalvo op de ruit, en we hebben twee barsten en wat kleine pitten. ?

‘WTF, die vent reed als een dwaas!’ Maar hij was al weer weg. We overnachten in Pelly Crossing op een camping die failliet is.

‘Zie je nou, hoeveel het er niet halen!’ zegt mijn lover….Ik zeg niets maar in gedachten geef ik hem gelijk.

De volgende dag rijden we Whitehorse in, het is zaterdagmiddag en op een pleintje staat een stand van een ‘glasboer’. De jongen bekijkt de ruit, ‘I can do it, 20 minutes and it’s as new! ? Lucky us!

 

Verrassend Valdez

Als we in Anchorage na het shoppen teruglopen naar de camper zien we de Italianen met hun camper ook weer staan. Ik zei het al eerder: er zijn niet veel wegen in Alaska dus de kans dat je elkaar weer tegenkomt is best groot. We rijden de stad uit, vinden nog een Chinese toko waar we wat lekkere dingen zoals pindasaus en kroepoek scoren, dan gaan we de Highway 1 op richting Valdez (ongeveer 480 kilometer).
Bij Palmer zien we een bord met ‘Matanuska River Park campground’, een mooie plek om te stoppen en morgen weer verder. ?
Het is begin augustus en we zijn na een korte onderbreking (december t/m maart) al weer vier maanden onderweg. Toen we vorig jaar juni aan dit avontuur begonnen hebben we elkaar beloofd: als er iets is waarom je naar huis zou willen: eerlijk zeggen en dan nemen we een break. Het is heel wat om met zijn tweeën in een kleine ruimte te leven en totaal op elkaar aangewezen te zijn. Nederland missen we niet maar wel familie, vrienden en kennissen. De leuke en verdrietige momenten die in hun levens gebeuren en waar wij niet bij kunnen zijn. Zondagochtend krijgen we een somber bericht en hebben zo’n moment. Verslagen zitten we aan ons ontbijtje en beseffen hoe ver weg Alaska werkelijk is. Je kan vanuit hier meeleven maar degene gewoon even vast pakken en een knuffel geven….dat gaat niet. ? ‘Misschien moeten we erover nadenken om naar huis te gaan.’ zegt mijn lover en dat doen we tijdens een wandeling (vanaf de campground starten mooie routes).

We relativeren en hoe moeilijk we het ook vinden: voorlopig blijven we hier. Maandagmorgen zitten we nog te piekeren maar that’s life: not always easy. Bij Fred Meyer in Palmer doen we boodschappen (wijn is ook een boodschap ?)

en na het zien van dit bord zou mijn lover hier best willen blijven staan om te kijken wat er gebeurd. ?

De weg richting Valdez slingert langs de Matanuska rivier die woest stroomt met al deze regen. Verderop knipperen waarschuwingsborden: natuurlijk wéér wegwerkzaamheden.

Uit de speakers klinkt de stem van Bocelli die zijn nummer Romanza zingt. Ik kijk in gedachten naar buiten: het onvoorspelbare weer met vaak regen, de slechte wegen, vele wegopbrekingen maar zo’n wondermooie natuur! Alaska we love it. ❤️ Naast mij zit mijn lover achter het stuur mee te zingen met Bocelli. ‘Speciaal voor jou!’ zegt ie glimlachend, ‘Mooi toch!’ ? Ik kijk naar mijn brillenglazen, er zit gelukkig nog geen barst in het glas want allemachtig wat een geluid produceert die vent van me. ? Muziek is trouwens wel een dingetje tussen ons, we hebben soms een totaal andere smaak en op het USB stickie staat dan ook een potpourri van artiesten. Eerlijk is eerlijk, het zal voor zijn oren ook niet meevallen als ik met de Toppers een nummertje van Corry Konings meezing. ?
Bij de Matanuska Glacier slaan we af, rijden over een gammele houten brug

en na een snelle lunch wandelen we naar de gletsjer.

Je kan er alleen of met een gids overheen wandelen. Het lijkt me super om onder begeleiding over de gletsjer te gaan maar het is ook met touwen werken en in gedachten hoor ik mijn arm ‘doe het niet, doe het niet’ protesteren. ‘Laten we maar gewoon samen gaan.’ stel ik dus voor. Het eerste stuk is goed te doen maar eenmaal op de gletsjer is het glibberen en glijden.

Sommige types zijn niet helemaal goed voorbereid….

En met een sierlijke afsprong …. ?

zijn we weer terug bij de parkeerplaats. De regen is gestopt, bewolking hangt boven de bergen en al die verschillende kleuren blauw in het ijs: kortom het is super mooi! ? Net voor Glennallen zien we, iets van de weg af, een prima overnachtingsplek.

Een campground is niet altijd nodig en hier in Alaska voelt het zeker veilig om gewoon langs de kant van de weg een plek te zoeken. Zolang er niet staat dat het verboden is mag het gewoon.
En hoe klein een plaatsje ook is, Glennallen heeft in ieder geval een mobiele koffiebar dus als we de volgende morgen op pad gaan scoor ik eerst mijn bakkie! ?

De weg naar Valdez loopt gedeeltelijk langs de Wrangell Mountains die in de verte liggen. De regen klettert op het dak van de camper en lage bewolking hangt voor ons uit. Bij de scenic view punten is weinig te zien nu. Alhoewel wij vaak betwijfelen of er met mooi weer wel iets te zien is door de hoge struiken en bomen want het onderhoud op deze plekken is slecht.

Op Facebook zitten we in een aantal Amerika en Canada groepen waar je met vragen, antwoorden en ‘weetjes’ terecht kan. Daar was door een vrouw de vraag gesteld of twee vrouwen zich met een camper in Canada zouden redden. ? ‘Rij jij weer een stukkie!’ zegt mijn lover en terwijl ik achter stuur kruip schiet me dit te binnen en ik vraag hem of hij het ook gelezen heeft.

‘Ja en ik zou niet weten waarom ze dat niet kunnen!’ zegt ie. Dat ben ik zeker met hem eens, ‘Maar er is wel een echt ouderwetse rolverdeling.’ stel ik. Hij kijkt me bedenkelijk aan en zegt dan lachend; ‘Wat is dat nou voor antwoord, hoe kom je erop?’ En zoals vaker gezegd: dit is ons blog en nu in dit geval mijn mening hoe ik het zie. Maar er is een taakverdeling die eigenlijk heel ouderwets is. ? Ik probeer het mijn lover uit te leggen en som wat dingen op die ik man en vrouw zie doen waarop hij reageert, ‘Absoluut niet mee eens! Ik zie best veel vrouwen rijden maar inparkeren kunnen jullie niet!’ ? De stemming komt er goed in met dit onderwerp. Ik weerleg het inparkeren want vind dat ik dat prima kan. En speel dan mijn laatste troef uit, ‘Okay, maar hoe vaak zie jij een vrouw bij een dumpstation met het water en de poepslang in de weer?!’ ?

We schieten in de lach en zijn antwoord past in dit onderwerp, ‘Ja, maar dat is dan waarschijnlijk zo’n bouwvakker die alles kan!’ ? Ik ben echt niet voor een ouderwetse rolverdeling maar ga er maar eens op letten ‘camperaars’ en ‘caravanners’.
Inmiddels zijn we de Thompson pas over en er volgt een afslag naar de Worthington Glacier.

Het is niet echt aanlokkelijk om naar buiten gaan, harde regen, wind en van de gletsjer is weinig te zien. Door de Keystone Canyon, met hoge besneeuwde bergen en adembenemende uitzichten, gaat de smalle bochtige weg verder naar beneden. Even een quick stop bij de Bridal Veil falls en aan de andere kant van de weg de kleinere kleinere Horsetail falls. Valdez ligt net als Whittier (in het westen) aan de Prince William Sound, een deel van de Golf van Alaska met een kustlijn van een kleine 5000 kilometer.

In Valdez eindigt de Trans Alaska Pipeline deze werd in 1977 gebouwd om de ruwe olie, die in Prudhoe Bay gewonnen wordt en geen ijsvrije haven heeft, het hele jaar door te kunnen transporteren. Elke inwoner van Alaska krijgt overigens gemiddeld duizend dollar per jaar van de winstdeling van de olie industrie. Net voor het centrum komt er links de afslag richting de Pipeline Terminal. De weg heeft aan de ene kant grasland met verschillende poeltjes water die in verbinding staan met het water van het fjord aan de andere kant. Aan de rechterkant ligt de Solomon Gulch Hatchery een zalmkwekerij. Omdat er elk jaar grote, overigens vaak onverklaarbare, verschillen zijn in de zalmpopulaties en van de parende zalmen zonder hulp te weinig nieuwe zalm overblijft is hier op kosten van de zalmindustrie een kwekerij gestart. Als de volwassen zalmen rijp zijn om te spawnen (eitjes afzetten) komen ze altijd terug naar hun geboorteplek. Een soort ingebouwde GPS. Van juli tot en met september barst het hier dan ook van de zalm. De rivier is afgedamd en het is de bedoeling dat de zalmen nu de zalmkwekerij in zwemmen. Dat gaat via een fish ladder/zalm trap die een stroomversnelling nabootst waar de zalmen tegenop springen om in de kwekerij te komen. Want door de ‘omleiding’ zijn ze een aantal jaren eerder ook in de fabriek geboren. Binnen worden de zalmen gedood en de kuit en hom eruit gehaald. Deze worden door medewerkers samengevoegd en in de kwekerijen geplaatst onder ideale omstandigheden tot ze groot genoeg zijn om uitgezet te worden. Zo blijven er meer kleintjes over die volwassen kunnen worden dan via de natuurlijke manier. Maar de zalm heeft een lange weg afgelegd, is van zout naar zoet water gekomen en de restanten zijn hierdoor niet lekker meer van smaak. De dode vissen worden om deze reden niet verwerkt voor de blikjes zalm van John West maar komen in de blikjes van Whiskas….althans dat is het verhaal. ? Als we aankomen is het eb en ontelbare vissen proberen te zwemmen in het lage water.

Ze spartelen over en door elkaar heen, wat een akelig gezicht! ? Hele groepen meeuwen pikken naar de dieren en de aangevreten kadavers liggen overal. De stank is vreselijk en ik heb het al snel gezien. Mijn lover daarentegen loopt met zijn camera’s langs de vissen en fotografeert de kwekerij en de zalmen van alle kanten. Ik moet om hem glimlachen want hij balanceert op stenen, gaat waarschuwingsborden voorbij en zwaait naar mij, ‘Bizar toch al die vissen! Zie je ze?!’ Ik sta met een sjaal voor mijn neus want de stank is echt vreselijk en denk; ‘OMG, hoe kom ik hier verzeild!’ ?

Het is de natuur, ik weet het, maar om zo te zien is echt confronterend. Het blijft regenen, we rijden door naar het centrum en vinden daar een plek op Bayside RV park, één van de vele campgrounds hier.

Het is zoals zo vaak net een grote parkeerplaats maar gezien de regen verwachten we dat de zonnecellen niet zullen laden dus stroom is wel prettig en lucky us: ze hebben voor Alaska begrippen best snel internet! Later in de middag wordt het droog en gaan we het centrum verkennen: een lange straat met een rijtje restaurants aan de jachthaven. Hier liggen de kleinere schepen, de grote olietankers liggen voor anker aan de overkant bij de olieterminals.

Valdez was een redelijk onbekende plaats tot 24 maart 1989 de Exxon Valdez er op de rotsen liep bij het eiland Bligh Reef. Rond de 100.000 m3 ruwe olie kwam in zee terecht, 2000 km kustlijn van Alaska raakte verontreinigd en naar schatting 600.000 dieren (vogels, otters, robben en zeeleeuwen) stierven. De kapitein werd veroordeeld tot slechts 1000 uur werkstraf. ? Na het eten rijden we terug naar de hatchery in de hoop dat die zalmen ook beren aantrekken. In de verte staan bij een kreek een aantal auto’s en campers en dit heeft gelijk weer een magisch effect op mijn lover, ‘Daar is wat aan de hand, ik denk beren!’ roept ie en geeft flink gas. Alsof iemand net heeft omgeroepen, ‘Dames en heren over vijf tellen is de show over!’ ? Ik weet ondertussen wat er verder volgt want ineens heb ik het bordje ‘Assistente Dijkstra’ opgekregen, ‘Pak snel mijn camera met telelens en het statief!!’ En zie ons aankomen: hij remt, parkeert snel de hut en springt met zijn spullen eruit….? De assistente, ik dus, pakt haar eigen jas en die van de fotograaf, haar filmcamera, de spuitbus antimug en sluit de camper af.

Als ik naast hem sta zegt ie; ‘Kanjer van me, ik wist het wel maar zeg het nog eens, je bent een topper!’ ?? Ik knik en denk, ‘Eigenlijk is het niet gek dat ik drink!’ ? En het is allemaal niet voor niets want in het water staan twee zwarte beren die de éne na de andere vis uit het water pakken.

Een hele troep meeuwen heeft zich om hen heen verzameld en pikt de restanten. Wow, is dit kicken! ? Door het sombere weer wordt het licht snel slecht en als de beren de struiken weer in gaan houden wij het ook voor gezien en rijden terug naar de campground. ‘s-Nachts wordt ik wakker van de regen die keihard op de camper valt. Ik voel aan de plek op het plafond waar de lekkage zat maar alles is gelukkig droog. Als we opstaan is het een natte boel op de camping.

We checken het weerbericht, zien dat het op gaat knappen en besluiten te blijven. We willen nogmaals bij de kreek met de beren kijken en eigenlijk ook met een bootexcursie naar de Colombia Glacier in de Prince William Sound. Als de vriendelijke dame bij de receptie zegt dat de voorspelling voor morgen best gunstig is, in ieder geval droog, vragen we of ze wil informeren of de Lu-Lu-Belle nog plek heeft. Mijn lover is hier al eens op geweest en het is de moeite waard. Er is plaats, we boeken en zitten morgen weer een dag op het water! ? Als we op de weg richting de hatchery rijden zien we op dezelfde plek als gisteravond weer een verzameling mensen.

Een zwarte beer staat in het water naar zalmen te grijpen. Op een gegeven moment lijkt het alsof ie even ongestoord wil eten en klimt met vis en al in een boom om er na een paar minuten weer uit te komen.

Er komt nog een beer die ook in de kreek gaat staan. Het is zo bijzonder hoe dichtbij ze zijn! De éne beer heeft het wel gezien, gaat aan de wandel en via een smal stroompje loopt ie naar de volgende kreek.

Er hebben zich inmiddels meer mensen verzameld. Ook is er een ranger met geweer bijgekomen die alles in de gaten houdt en waarschuwt om alert te blijven. ? Ik maak een praatje met hem en hij vertelt dat het ding met rubber kogels is geladen en alleen gebruikt wordt om de beren af te schrikken als ze te dichtbij komen. ‘I use it once or twice a day.’ ?

Als de beren de struiken in lopen en niet meer terug komen rijden we door naar de hatchery. Ook nu is het eb en liggen spartelende vissen in het ondiepe water, sommigen zijn in het diepere gedeelte terecht gekomen waar ze proberen tegen de stroom op te zwemmen.

Ik kijk weer met verbazing want in het ondiepe water pikken de meeuwen in de kadavers en in het diepere gedeelte worden ze opgevreten door zeehonden en zee-otters. ? Op de parkeerplaats maken we iets te eten en rijden rond 19.00 uur terug naar de ‘berenkreek’. Het is rustig en er zijn geen beren te bekennen. Ineens komt er een zwartharige schurk uit de struiken, loopt naar het water en grijpt wat vissen waarmee ie weer verdwijnt. Een groepje Aziaten komt aanrijden en vraagt waar we naar kijken.

Roel legt uit dat hier beren zitten en als ze hem vol ongeloof aankijken laat ie zijn foto’s zien. Ze klappen in hun handen terwijl ze opgewonden kreten slaken. ‘Zouden ze nog terugkomen?’ ? vragen ze ons. In de hoop dat het zo is blijven ze wachten maar na een kwartier is er nog niets en de kindertjes die ze bij zich hebben beginnen zich te vervelen. Het hele stel loopt naar de overkant en gaat daar naar de zeehonden en zee-otters kijken. Opnieuw is er geritsel in de struiken en een beer scharrelt naar het water. Wat dan volgt gaat zo snel: er komt nog een beer die kijkt naar het water en ziet de andere staan. Denkbeeldig krabt ie achter zijn oor, kijkt om zich heen en steekt de weg over naar de andere kant van het water. OMG, daar staat het rijtje Aziaten met hun rug naar de beer! ? ‘Look out, a bear behind you!!’ roept mijn lover hard.

Vroeger dacht ie waarschijnlijk eerst ‘kleur of zwart/wit’. ? De Aziaten kijken om, zien de beer aankomen en schrikken zich een ongeluk, de gillende kinderen en vrouwen springen in de auto, één man haalt dit niet en houdt het portier als een schild voor zich. Ademloos kijk ik toe hoe de beer zich nergens iets van aantrekt en gewoon naar het water sjokt. ‘Stelletje idioten, blijf dan ook opletten!’ moppert mijn lover. ? Na deze Beekse Bergen deel 2 story ? is iedereen wel alert! Uit de struiken aan de andere kant is nog een beer gekomen en nu zijn er totaal drie. Rond half negen hebben ze genoeg gegeten en op het gemakkie verdwijnen ze. Wow, wat een avontuur weer! De volgende morgen is het droog en heel af en toe laat de zon zich zien. Om tien uur staan we bij de receptie klaar om opgehaald te worden door Fred, de kapitein van de Lu-Lu-Belle. Hij is inmiddels 76 jaar en doet dit werk nog steeds met plezier. De kranige baas begroet ons vrolijk en vind het leuk om te horen dat mijn lover voor de tweede keer met hem mee gaat op avontuur. De Lu-Lu-Belle is een mooi schip met een klein cafetaria en ruimte om binnen en buiten te zitten. We krijgen wat instructies en dan varen we de haven uit. Het water is kalm en er staat een beetje wind, dit belooft een prima dag! Fred vaart eerst naar een punt waar veel wildlife is en dan ‘s-middags naar de gletsjer. We zijn rond half elf vertrokken en hij heeft geen idee hoe laat we terug zijn. ? Zijn babbel klinkt aan één stuk met heel veel informatie.

Zodra we buiten de haven komen trekt de wind aan, het wordt fris en we gaan binnen opwarmen. Fred roept om dat we een groep zee-otters naderen en mindert vaart. We snellen naar buiten en zien de groep dichterbij komen. Van een camphost hebben we eens gehoord dat het voornamelijk mannetjes zijn die zo in groepjes verzameld liggen. ‘Het zijn net mannen in het echte leven, die gaan naar een café, deze liggen met elkaar in een kring.’ zei die. ?

De otters trekken zich niets van ons aan en na een tijdje varen we verder. We passeren watervallen, kleine eilanden en lange onbewoonde stukken met smalle stranden en oneindige bossen. Op de strandjes liggen ontelbare zeehonden, luierend in het zonnetje of spelend in het water waarna ze weer op de rotsen springen. Een enkeling is nieuwsgierig en komt dichterbij gezwommen.

Hoe leuk zijn ze: de koppies komen uit het water, snel kijken en duiken weer onder. Even verderop varen we in een inham van de rotsen met boven onze hoofden papegaaiduikers. Ze vliegen zo druk heen en weer dat fotograferen of filmen heel lastig is. Verderop is een walvis gespot. Het scheepje vaart in volle vaart naar de plek waar we gaan wachten. Het duurt zeker tien minuten voor ie weer boven komt en dan zien we dat het een humpback whale is. Fred volgt het dier een tijdje maar als hij in de verte nog twee ‘fonteinen’ ziet varen we die kant op.

Dit zijn ook humpback whales en zij aan zij zwemmen ze naast de boot. We hebben een paar weken terug een niet te evenaren avontuur beleefd met Eagle Eye Adventures in Campbell River ( https://www.siaenroelopreis.nl/vijftien-ongelofelijke-minuten/ ) maar het blijft prachtig om dit te zien. Ze lijken wel synchroon te zwemmen, uit het water komt het lijf en weer onder. Zelfs de zwaai met de staart uit het water gaat gelijk na elkaar. ? Even later komen er een aantal porpoise dolfijnen langszij zwemmen.

De Lu-Lu-Belle zet koers naar de gletsjer, het is een stevig eind varen, we eten een kopje soep, mijn lover speelt een spelletje

en sommigen hebben een kleine wegtrekker. ?

In het water komen steeds meer ijsschotsen, we trekken de jassen aan en gaan het dek op. Oei, wat is het koud! Een ijzige wind waait pal tegen het schip, we duiken diep in de jassen en zetten de capuchons op. Al eerder waren we op het water tot bij een gletsjer maar nimmer met een klein schip. Dit is zo onwerkelijk mooi en nu zien we pas hoe groot en hoog zo’n gletsjer is.

Maar hoe mooi ik het ook vind als mijn benen zeer doen van de kou vlucht ik naar binnen. Mijn lover blijft nog een tijdje met zijn camera’s aan de gang om uiteindelijk ook verkleumd bij een warme choco met een brownie op te warmen. We verlaten de gletsjer, als we langs een ijsschots waar een paar zee-otters op liggen varen, wagen we ons nog een keer naar buiten.

Wat een grappige dieren zijn dit toch! Om half acht meren weer af in de haven, het was een lange maar bijzonder mooie dag! We hebben aan boord een Nederlands stel ontmoet die met een huurcamper op pad zijn.

Zij vertelden dat ze gisteren bij Mike Palace hadden gegeten en dat dit erg lekker was. Uit eten na deze lange dag is wel zo makkelijk dus we schieten het restaurant in. We schrikken van de prijzen op de menukaart, die zijn best prijzig. Laat ik voorop stellen dat we niet kinderachtig zijn en inmiddels weten dat uit eten gaan in Alaska niet goedkoop is maar dit slaat alles. 40,00 Dollar voor een entrecote waar niets bij zit vinden wij duur! Apart te bestellen: friet (8 dollar) en salade (5 dollar). We nemen ieder lasagne met een salade. Als het eten komt blijkt het lauw te zijn, grrrrr ? dus roepen we de kelner en vragen of dit warmer kan. Een paar minuten later komen de borden terug en dan is het iets beter. De smaak is aardig maar het restaurant Mike Palace komt echt met stip op de laagste plaats bij ons!
Terug in de camper gaat de kachel aan: zomer in Alaska! ? Vrijdagmorgen krijgt Roel een berichtje dat het heel slecht met zijn tante (bijna 88) gaat. Na contact te hebben gehad met zijn zus kijken we elkaar aan, ‘Wat een toestand, ik kan niets vanaf hier.’ zegt hij. We babbelen over de situatie en stellen elkaar vragen waar we geen antwoord op hebben. Ik pak mijn IPad, ‘Laten we in ieder geval eens kijken hoe we terug kunnen en wat de mogelijkheden en prijzen zijn.’ Weer doet deze week ons beseffen hoe ver weg we zitten. ? Buiten komt de regen nog steeds met bakken naar beneden. ‘Zou die regen ooit wennen, ik ben wel toe aan flip flops en een standbedje!’ mopper ik. Mijn lover kijkt me grinnikend aan, ‘Hoor haar, jij wil hier toch een B&B beginnen!’ ? We kijken in de flyer van Valdez wat we nog niet gezien hebben: Old Town Valdez en Valdez Glacier. Voorbij de zalmkwekerij hebben we een primitieve campground gezien met uitzicht op het water, we besluiten nog een dag te blijven en vanavond daar te gaan overnachten. Eerst naar de gletsjer en het meer. Vanachter het glas kijken we naar de laaghangende wolken en besluiten dat onze regenjassen vast niet bestand zijn tegen de hoeveelheid water die valt. ? Door naar Old Town Valdez dat een bijzondere historie kent. Aan het begin van de Goldrush ontstond deze stad.

Nadat het vrijwel geheel verwoest werd bij de Goede Vrijdag aardbeving in 1964 werd het vier mile verder opnieuw gebouwd. Er zijn nog wat restanten van funderingen te zien.
De rest van de middag brengen we door bij de ‘berenkreek’ maar ook die komen met dit weer niet tevoorschijn. Op de campground zoeken we een plek, als we staan komt mijn Alaska gevoel weer tevoorschijn: uitzicht op het water, in de verte de besneeuwde bergen, vissersboten komen terug en voor mijn neus zwemmen zeehonden en otters. ? ‘Lekker belangrijk die regen, wat is het hier toch super mooi!’ roep ik opgetogen tegen mijn lover. Die antwoord heel adrem; ‘Zeker maar ik zie het toch liever met een zonnetje, kan je nagaan hoe mooi het dan is!’
Als het de volgende morgen nog regent staat ons besluit vast: we gaan weer verder. Vlakbij de kwekerij zien we nog een zwarte beer scharrelen maar als we stoppen is ie snel weg. Als mijn lover staat te tanken ren ik naar een koffiebarretje. Ik heb het al vaker vermeld en blijf het bijzonder vinden hoe de Amerikaanse benadering is: wellicht beroepsmatig of niet….? Maar als ik aan de beurt ben zegt een opgewekte medewerkster; ‘Hey sweetie, how are you? You look lovely today!’ What can I do for you?’ Terwijl ik sta te wachten dwalen mijn gedachten af naar mijn eigen mooie stad Rotterdam. Daar ken ik echt geen koffiebar die mijn humeur met hun benadering ‘Hoi, zeg het maar!’ doet stralen….? Terug in de camper, doen we koffie/thee met wat lekkers (soms hebben ze prima gebak),

bekijken de kaart en mijn lover tikt de TomTom in, let’s go!

Door het vreselijke trage internet in Alaska loopt ons blog wat achter, als we dit hoofdstuk on-line zetten zijn we al terug in the Yukon Canada en hebben belevenissen gehad in Tok en Chicken….echt waar, het zijn plaatsnamen! ?

Er zijn twee dingen….

Rond half zeven ‘s-avonds zijn we terug van het avontuur met de beren. We mogen op de parkeerplaats van K Bay Air blijven staan vannacht en rijden eerst naar de pier om iets te gaan eten. Er is volop leven in de jachthavens, vissersboten komen terug en de vangst wordt aan wal gebracht.

Er zijn in Homer veel viswedstrijden, men vist voornamelijk op heilbot en zalm. Wie de grootste heilbot vangt van het seizoen kan rekenen op een geldsom van minimaal 15.000 dollar. Hoe zwaar de vis dan moet zijn….zeker wel zo’n 110 kilo anders doet ie niet eens mee! ?

Het is vloed en de golven van de Kachemak Bay komen ver het strand op, een eagle vliegt over en in het water duikelt een zee-otter. We pikken een willekeurig restaurant uit en eten iets lekkers met verschillende soorten vis. En zoals zo vaak in Amerika: het eten gaat allemaal snel en ook dit keer staan we weer buiten voor we er erg in hebben. Maar dat komt ons goed uit want we willen de foto’s bekijken die mijn lover vandaag van de beren heeft gemaakt! ?

Het plan is om nog zeker twee dagen in Homer te blijven en vrijdagmorgen gaan we eerst maar weer eens naar een laundromat. Het is een hele grote met een koffiebar en zelfs douches maar ook een heel dure want ik ben voor twee wassen 20 dollar kwijt….oeps! ? Oke, inclusief koffie.

We raken in gesprek met nog twee stellen (Zwitsers en Duitsers) die ook met hun eigen camper hier aan het reizen zijn. Als alles gewassen en gedroogd is zoeken we een camping mét hook-ups op want de laundromat heeft geen strijkgelegenheid en de accu’s van de camper moeten opgeladen worden. Op het dak zijn zonnecellen geïnstalleerd dus als het zonnetje maar even schijnt dan hebben we genoeg stroom. De afgelopen dagen hebben we veel dry camping gedaan maar heeft het geregend en ook hebben we weinig kilometers gemaakt dus de accu’s kunnen wel wat gebruiken. We rijden terug naar de pier want vinden dit het leukste gedeelte van Homer en vinden één van de laatste plekken op Homer Spit Campground die net voor het einde dicht bij de veerboot ligt.

Het is bijna weekend en erg druk op de pier (deze heeft trouwens een lengte van vijf mile), alle campings staan vol. En hier maak ik gelijk even van de gelegenheid gebruik: het toerisme! We kregen namelijk een aantal reacties over de drukte en toename van het toerisme. Vier weken verblijven we nu in Alaska en er zijn gedeelten waar het echt leeg en stil is. In de plaatsen die we aandoen waar het druk is treffen we voornamelijk inwoners van Alaska, laat ik zeggen 75 % gevolgd door 15 % Amerikanen uit andere staten en de overige 10 % is voor de overige landen, hiervan zijn het meest Zwitsers.

Tot nu toe hebben we maar drie Nederlanders gezien. Het is dus toeristisch maar het voelt niet zo voor ons omdat het inwoners van Alaska betreft.
Tel daarbij op dat het nu vakantietijd is, de scholen vrij hebben en heel belangrijk: het visseizoen in de maanden juli en augustus! De plaatsen waar de cruiseschepen aanmeren laat ik even buiten beschouwing, daar was onze ervaring dat het voornamelijk Amerikanen uit andere staten betrof. Ook is de periode voor de toeristen veel korter, ongeveer vier a vijf maanden en dan treedt de kou weer in. Eind oktober sneeuwt het al in veel gedeelten van Alaska. Dat is ook nu grappig want als wij met een lange broek en vest lopen omdat we het toch wel fris vinden dan zien we de inwoners hier gekleed in korte broek en slippers….?
Eind van de middag lopen we over de pier en weer zien we alleen maar vissers. Sommigen poseren met hun gevangen buit, anderen staan in de rij om hun vis te laten wegen en verpakken.

Overal zijn de witte piepschuim boxen te koop waarin je je vis diepgevroren kan laten verzenden.

Het is echt veel meer dan een hengel uitgooien dat vissen! ? Zaterdag is het redelijk zonnig, we willen het verslag ‘Once in a lifetime!’ vandaag plaatsen dus mijn lover gaat met de foto’s en ik met het verhaal aan de slag, ‘Het moet niet op werken gaan lijken!’ zegt ie zuchtend. Ik lach erom maar wil best bekennen dat er iedere week aardig wat tijd in het blog gaat zitten. ? Nu is het ook weer even stoeien zeker als de snelheid van het internet zo traag is. Als we klaar zijn trekken we schoenen en een trui aan, het is inmiddels flink gaan waaien: tijd voor een frisse neus en mijn armoefeningen na dat harde werken! ??

We lopen over het strand naar de ferry terminal als we twee motorrijders zien rijden. Wat hebben díe nou voor kenteken? Ze zetten de motoren neer om elkaar te fotograferen en wat blijkt: het is een stelletje uit Japan!

Ze zijn inmiddels een jaar onderweg, hebben Zuid Amerika gedaan en rijden nu hier in Alaska. Hun motoren zitten vol met stickers waar ze voorgaande jaren al geweest zijn en lachend wijzen ze zelfs Nederland aan. We slenteren terug en bij de shop van Bald Mountain tours blijven we even kijken naar een beeldscherm met live beelden van Brooks Lodge. Er was ons gezegd dat de beren hier eind juli weg zouden trekken maar er staan er nog zeker vier in de rivier die bordevol zalm zit. Hoog springen de vissen uit het water en proberen tegen de stroom op te gaan. ‘Ik vond het toen echt heel mooi!’ mompelt Roel. ‘Ik ga toch eens informeren of het nog kan en wat de mogelijkheden zijn!’ We stappen dus naar binnen en mijn lover legt aan de medewerkster uit dat hij long time ago in Brooks Lodge is geweest. Ze geeft allerlei informatie: er is nog genoeg zalm dus de beren blijven er voorlopig zeker vissen. Dan kijkt ze wanneer ze plaats heeft. Als we opmerken dat het heel druk is zegt ze; ‘Dat maakt niet uit, er zijn tribunes en daar mag je een half uur zitten. Daarna is de volgende groep aan de beurt.  Je bent er totaal vier uur en als je bij het verlaten van de tribune gelijk aangeeft dat je nogmaals wilt zitten dan is er een wellicht een kans dat je nog een keer een half uur mag….? ‘Dat was toen nog heel anders!’ zegt mijn lover en ik denk, ‘Lieverd, dat is twintig jaar geleden!’ Er is nog een mogelijkheid namelijk de McNeill rivier maar dat is zo exclusief dat het via een loterij gaat. Daar mogen per dag maar zeven mensen heen. ? We gaan erover nadenken en voor het gemak doen we dat in een Chinees restaurant. ? Het is de eerste keer in the States dat we lang aan tafel zitten: totaal 2 1/2 uur! Er zijn drie personeelsleden: één kok en twee dames in de bediening. Elk gerecht wordt apart gemaakt, ‘Het duurt even maar dan heb je ook wat!’ ?

De beren in Brooks Lodge laten we voor wat ze zijn want je betaalt een flink bedrag, als je pech hebt en het heel druk is dan zit je maar een half uur op de tribune. De rest van de tijd breng je dan door op een plek waar niet veel te zien is. Ping, ping, dat is kassa! ? Terug in de camper kijken we naar Tempation Island VIP’s (alles is te downloaden), althans ik kijk en mijn lover geeft commentaar.  Ik vind dit zo’n heerlijk dom programma net als Tempation Island, je weet van te voren al dat het mis gaat. ? En we proberen de Bloedmaan te zien maar helaas. Het is al voorbij als ie uit de wolken komt.

De volgende ochtend is het nog steeds prima weer en de zon schijnt. Misschien dwing ik het wel af met mijn Alaska pyjama outfit! ?

We houden Homer voor gezien, mijn lover maakt nog wat foto’s van een zonnige pier,

een eagle die haar nest met jong bewaakt

en doen koffie/thee met wat lekkers: even werken aan the body….

Op de foto van het rondje (Tok-Fairbanks-Anchorage-Valdez-Tok) wat we rijden, kan je zien dat er via het plaatsje Cooper Landing twee wegen naar beneden gaan. De een via Kenai en Soldotna naar Homer en de andere is Seward en die kant nemen we nu en komen nogmaals door Soldotna.
Makkelijk weer voor boodschappen bij Fred Meyer en ik koop gelijk een paar nieuwe wandelschoenen want mijn oudjes zijn versleten. Het is beter weer dan vorige week toen we hier waren en als we langs de Kenai rivier rijden zien we ook nu veel vissers met een dipnet staan.

Op een parkeerplaats met nog meer campers zijn we er snel uit: we blijven een nacht tussen de vissers staan! Eerst maar eens het strand op en ook dit keer is het een bijzonder schouwspel. Hele families hebben zich verzameld om op zalm te vissen. Ik begin aan de handelingen, zoals de vis uit het net halen en een klap op de kop geven, te wennen. Er naar kijken kan ik niet, mijn maag draait nog steeds een beetje om maar ik loop niet meer door. ? Wij zijn hier duidelijk vreemd, de mensen merken het en vragen wat wij ervan vinden, ook geven ze uitleg over de gewoontes. Zo is het verplicht om van de gevangen vis direct een stuk van de staart af te knippen. Dit ter voorkoming dat ze de vis aan een restaurant door zouden verkopen. Regelmatig komen er ambtenaren controleren. De gestelde aantallen (zie het verslag zalmen en beren) die er gevangen mogen worden zijn dus echt voor persoonlijk gebruik. We staan nu aan de overkant van waar we de eerste keer hebben gekeken en in tegenstelling tot daar wordt de vis hier gelijk schoongemaakt, ? dit tot groot genoegen van de meeuwen!

De hele avond en nacht blijft het druk op de parkeerplaats, er worden vuurtjes gemaakt, BBQ’s gaan aan en de familieleden wisselen elkaar af om met het dipnet te gaan vissen. Quads rijden heen en weer het strand op met voedsel, drank en kleding. We verlaten de volgende morgen de Kenai rivier en net als ik de doorgaande weg op wil draaien zie ik een moose aan de kant van de weg. Het dier schrikt van onze motor en schiet snel de bossen in. Verderop is een opstopping, ‘Zeker weer wegwerkzaamheden.’ zeg ik tegen mijn lover maar het zijn drie ondeugende rendieren die geen idee hebben waar ze heen willen.

Op het gemak sjokken ze over de weg tot ze er genoeg van hebben en langs de kant de struiken gaan opvreten. Bij de Russian river, een aftakking van de Kenai rivier, zien we ook veel vissers staan. Deze rivieren stromen door het Kenai National Park. Er zijn wandelpaden, een waterval en een campground. We gaan het park in, laten de hut achter op een parkeerplaats en ieder bewapend met een rugzak gaan we op pad naar de waterval. Na het bestuderen van de kaart blijkt dat dit heen en terug acht mile lopen is. Het zonnetje schijnt, we hebben proviand in de rugzak en ik heb de nieuwe wandelstappers aan dus wat houdt ons tegen! Al vrij snel komen we erachter dat we één ding vergeten zijn: anti muggenspray! ? Het pad slingert tussen de bomen en struiken door en er staan ook weer berenwaarschuwingen.

Gelukkig zijn er meer wandelaars op de route en ik kijk bedenkelijk naar degene die zich hebben uitgerust met een ‘berenbelletje’ aan de schoen of broekriem. Door dit geluid schrikken de beren en zouden ze niet naar je toe komen. ? Een man met zo’n belletje en een bus beerspray in de hand komt ons tegemoet gelopen, ‘Best overdreven zo’n vent, wtf het lijkt Koperen Ko wel die vroeger bij Ter Meulen (een warenhuis in Rotterdam) stond!’ gier ik van het lachen. Boven bij de waterval is een platform waar je kan staan om in de diepte te kijken.

Een groepje Aziaten wijst en roept opgewonden door elkaar. Water en de veronderstelling van zalm en beren heeft iets magisch op mijn lover. ‘Daar is wat aan de hand, wat zien ze!’ roept ie opgewonden en loopt stampend het platform op. ‘What are you looking for?’ vraagt ie. De Aziaten gaan wijzen en blijven wijzen; ‘There, there, there!’ Ik sta van een afstand de opgewonden giechelende groep te bekijken en kom toch nieuwsgierig dichterbij. Ze zien zalmen die in de rivier springen maar er is geen beer te bekennen. ?
Langs de waterval gaat een pad verder naar beneden en we zakken een stuk af zodat mijn lover de vissen goed in beeld kan krijgen. Dat valt echter niet mee want ze zijn watervlug. ?

Er is nog een smalle afslag naar een andere visplek. Het is klauteren over stenen naar de rivier maar ook hier alleen vissers en zalm maar geen beren.

Als we uiteindelijk terug wandelen is er niemand meer op de route te bekennen en het dichte bos is akelig stil. ‘Eigenlijk zou ik ook wel zo’n berenbelletje willen hebben.’ beken ik mijn lover. Hij grinnikt; ‘Je moest er toch zo om lachen!’ Bij de camper zijn we blij dat we er zijn, het is inmiddels 18.00 uur, mijn voeten doen zeer van die nieuwe schoenen en we zijn een flink aantal keer gestoken. ?
De campground is prima en Seward kan wachten tot morgen.

Dit vissersplaatsje ligt omringd door hoge bergen aan het einde van een dal. Het water heeft minder last van het getij waardoor er ook cruiseschepen kunnen aanmeren. De schitterende weg erheen gaat over een lage pas.

Hier ligt ook de geschiedenis van de Iditarod route /race.

Deze is genoemd naar de Iditarod rivier en is officieel 1049 (1000 plus 49 omdat Alaska de 49ste staat is) mile lang. In de Gold Rush periode werd de route gebruikt om goederen en post te vervoeren. Met de zeer belangrijke gebeurtenis in 1925: het wegbrengen van een serum tegen een difterie epidemie. Aan alle grote steden in Alaska was gevraagd om zo snel mogelijk het serum te vervoeren naar Nome waar deze epidemie was uitgebroken. In de geest van deze serum run werd in 1973 de eerst Iditarod gehouden met de start in Seward waardoor hier het legendarische 0 mile punt ligt. Tegenwoordig is de start verdeeld: eerst een ceremoniële start in Anchorage tot aan Eagle River, vervolgens een herstart in Wasilla en dan gaat de race beginnen. Er is een noordelijke (even jaren) en een zuidelijke (oneven jaren) route die allebei langer zijn dan de officiële afstand. ?
Langs het fjord liggen drie langgerekte campings en we hebben geluk want precies aan de waterkant is nog een plekje vrij.

Nadat we de hut hebben neergezet wandelen we naar het centrum.

Bij de monding van een klein stroompje staan vier vissers. En er is zoveel vis….

Ook in de haven weer hetzelfde ritueel aan het eind van de middag: de vissersboten komen terug, de vis wordt op de kant gebracht, gewogen en schoongemaakt. Ik sta van een afstand op de steiger te kijken hoe mijn lover belangstellend met zijn camera langs de ‘slachting’ loopt.

Hij blijft het proberen, zwaait en roept; ‘Moet je komen kijken wat een grote vissen hier!’ ? Mij niet gezien, ik zag net al zo’n visser met bebloed shirt, brrrrr. Ik blijf lekker op veilige afstand waar het best idyllisch is in de haven: meeuwen vliegen boven mijn hoofd, er liggen twee otters lui in het water,

allemaal zijn ze in afwachting van het visafval. ‘Echt kicken die grote vissen, waar bleef je nou?’ vraagt mijn lover als ie na een tijdje bij me komt staan. Hoe vaak heb ik die man nou al uitgelegd dat ik het niets vind! ? ‘Je weet toch dat ik het zielig vind voor die dieren en er niet naar kan kijken. En trouwens het stinkt er vreselijk naar vis!’  zeg ik en zucht geïrriteerd. Hij opent zijn mond, zijn ogen glinsteren en wat ik al verwacht, ‘Er zijn twee dingen die ruiken naar vis,…. één ervan is vis!’ grinnikt ie. Yep, that’s my baby, a dirty mind is a joy forever! ? Vanaf de camping fietsen we de volgende morgen naar de Exit Glacier.

Deze gletsjer is een uitloper van het enorme Harding Icefield en één van de grote bezienswaardigheden in het Kenai Fjords National Park. Het is zo’n twintig kilometer fietsen over een rustige weg. Op een gegeven moment komen we langs een kennel waar de speciale sledehonden zitten maar helaas nobody home. ? Bij de ingang van het Glacier park mogen we niet meer verder het park in met de fietsen.

We bekijken de kaart met wandelroutes en kiezen er één van vijf kilometer. Ik heb mijn nieuwe schoenen weer aan en voel mijn voeten al protesteren. We gaan op pad en terwijl ik een beetje scheef ga lopen moet ik denken aan de keer dat ik de Vierdaagse van Nijmegen meeliep met mijn werk. De vierde dag regende het zo vreselijk hard, ik was al kapot aan het begin van de dag en heb nog nooit zo afgezien als die laatste vijftig kilometer. Mezelf afvragend waarom ik nou zo stoer moest doen om de afstand van de mannen in te schrijven stond ik na afloop huilend onder de douche met vreselijke blaren op mijn voeten. Zelfs de sport en wapendocent van de Douane, die mijn voeten later behandelde, zat er vol verbazing naar te kijken. ? Wel een medaille in the pocket….dat dan wel weer! Maar goed, terug naar de vijf kilometer bij Exit Glacier die rustig begint maar al snel overgaat in klimmen, klauteren en opletten waar je je voeten zet.

We komen wat dichter naar de gletsjer en het is zeker mooi maar heel spectaculair is het niet. Wel is het indrukwekkend om te zien hoe snel deze gletsjer zich terug trekt door de klimaatverandering. Op het gemak fietsen we terug naar de camper

en de rest van de middag is easy going. Mijn lover gaat de BBQ aansteken en ik kijk naar de campers die binnenkomen en een plek zoeken. Tegenover ons komen drie huurcampers, druk gebarend gaan ze achteruit parkeren en uit de taal begrijp ik dat het Russen zijn. Maar even later hoor ik Hebreeuws….vreemd. ? Een half uur later volgt er nog een camper die precies in de laatste lege plek tegenover ons schuift.  Als ik met de afwas bezig ben mijmer ik wat uit het keukenraam. Er komt nog een camper aanrijden die blijkbaar bij de andere drie huurcampers hoort. Druk pratend en gebarend wijzen ze naar de camper, die ik het laatste plekje heb zien inschieten, waar nu niemand in zit. ‘Het zal wel, stelletje druktemakers.’ denk ik bij mezelf en net als ik op de bank neerplof hoor ik schreeuwen van achter. Het echtpaar met kinderen (Indiërs) is teruggekomen bij hun camper en worden belaagd door wat inderdaad Russische Israëliërs blijken te zijn.

Het gaat er hard aan toe, ze worden beschuldigd dat ze de plaats, waar een stoel zou hebben gestaan als bewijs dat deze gereserveerd was, hebben ingepikt. ? ‘Zo die Israëliërs belagen die andere camper!’ zeg ik tegen mijn lover.  Als het schreeuwen nog harder wordt gaat ie eruit om te vragen wat er is. Het is inmiddels een hele klucht geworden en de Israëliërs eisen dat ze van hun plek verdwijnen zodat nummer vier er kan gaan staan. De mevrouw uit India bijt dapper van zich af, ‘I’m not leaving!’ schreeuwt ze echt heel hard en slaat haar armen demonstratief over elkaar. Haar man weet niet zo goed wat hij moet doen en probeert met de Israëliërs te praten. Ook is er al iemand naar de camphost gegaan om te vragen of die komt bemiddelen maar de beste man zit al in zijn pyjama en komt niet….? Tijd voor deze Cheryl om voor Mr. Visser (rijdende rechter) te gaan spelen. ?? Ik loop naar de groep toe en terwijl ik op de Indiase dame wijs zeg ik; ‘Zij heeft helemaal gelijk, er stond geen stoel toen ze aankwam en de plek was vrij!’ De meest bazige van het stel draait zich abrupt om en begint luid aan mij uit te leggen dat de Indiërs de plek gepikt hebben, ‘What do you know about it?!’ vraagt ie geïrriteerd. Ik leg het hem nog een keer heel rustig uit terwijl de Indiase mevrouw naast mijn oor staat te krijsen dat ze geen leugenaar genoemd wil worden door de Israëliërs. Als ik klaar ben slaat ze haar armen om me heen, ‘Ik ben zo blij dat je hebt gezien dat de plek leeg was en dat er geen stoel stond!’ roept ze tegen me. Maar de strijd is niet gestreden, het echtpaar is in de camper gaan zitten en de Israëliërs blijven scheldend voor de camper staan. Op tv heeft de echte Mr. Visser ondersteuning van Viktor Brand. Ik heb als ondersteuning roze donzen pantoffels aan en kan met mijn oogjes knipperen maar ik voel dat dit hier niet gaat werken. ? De oplossing komt van een andere camperaar, die wil wel naar een plek verderop zodat de Israëliërs toch bij elkaar in buurt staan. Eind goed al goed….? De volgende morgen om klokslag 07.00 uur gaat er ergens een generator aan. Huh, wat is dat nou, wie maakt er zo vroeg al zo’n pokkenherrie? Het is de wraak van de Indiërs die dat ding hebben aangezet. De Israëliërs pal naast hen zullen nu vast wel wakker zijn! ? Het mooie weer is voorbij en de regen komt gestaag naar beneden, tijd om verder te trekken. We moeten dezelfde weg weer terug en hoe anders ziet het er nu uit in de stromende regen. We willen naar Whittier, dit dorp is alleen te bereiken door middel van een éénbaanstunnel met een tijdschema waar behalve het verkeer ook de trein doorheen rijdt. Het verkeer moet over de treinrails.

Deze havenplaats vormt de toegangspoort tot de Prince William Sound: een prachtige zeestraat met fjorden, gletsjers en de hoge Chugach Mountains. Het centrum is uitgestorven wat niet vreemd is want het regent hard, tegen de kade klotst het water en de vissersboten die terugkomen schommelen flink heen en weer.  Verderop zien we een aantal betonnen gebouwen staan. Ze zien er vervallen uit maar in één complex, de Begich Towers, 14 hoog, blijken de meeste bewoners van Whittier te wonen. De andere, vervallen, gebouwen zijn overblijfselen uit de koude oorlog. Defensie had een basis hier. Er werd met de bouw begonnen in 1948, het was pas in 1954 klaar en werd maar gebruikt tot 1960. Er waren 1000 soldaten gehuisvest en alles was in-house, inclusief een kerk, een cafetaria en een theater voor 350 man.

In het plaatselijke hotel drinken we een wijntje en als we de menukaart bekijken zijn we er snel uit: we blijven hier ook maar gelijk snavelen. ?

Na het eten regent het nog harder.

De campground  ligt aan een rivier en het water stroomt behoorlijk. We zoeken een plek die iets hoger ligt want we vertrouwen het water niet helemaal. De volgende ochtend wordt ik wakker en mis het getik van de regen op het dak: het is droog! Terug naar het centrum en het nu beter bekijken.

Als weer instappen hebben we twee bewonderaars voor de deur staan. Het is een Italiaans echtpaar en ze zijn ook hier met hun eigen camper. We babbelen, wisselen ervaringen en visitekaartjes uit.

‘Zelfs ik zou hier geen B&B willen beginnen!’ zeg ik tegen mijn lover als we door het kleine centrum wandelen. ‘Oh, ik zie anders zát mogelijkheden voor je want de helft staat te koop, kan je zo overnemen!’ zegt ie lachend. ?
Het zal hier best schitterend zijn met mooi weer maar wij zijn er wel klaar mee. Wanneer we opschieten kunnen we, volgens het tijdschema, om 14.00 uur door de tunnel ‘ontsnappen’. ?

Als we die uitrijden schijnt een waterig zonnetje en is er iets te zien van de vele gletsjers.

Om onze ronde weer op te pikken moeten we eerst terug naar Anchorage.

We waren hier ook voordat we de afslag naar Homer namen. De stad heeft op ons toen weinig indruk gemaakt, veel zwervers

en een rumoerige campground aan het spoor. Als we ongeveer dertig kilometer voor Anchorage een bord met  ‘campground Beaver Creek’ zien slaan we af en volgen een klein weggetje tot in het bos waar de camping ligt. Hier komen we ook weer het Duitse stel (van de laundromat in Homer) tegen en we spreken af om vanavond een wijntje met elkaar te doen. De regen is gestopt, het zonnetje schijnt en het is ineens bloedheet: that’s Alaska! ? ‘s-Avonds komen de Duitsers bij ons en we hebben een gezellige babbel. Zij zijn al eerder met hun eigen camper in Alaska geweest en geven nog enkele tips waar we waarschijnlijk beren in de rivier kunnen spotten. De volgende morgen ben ik mijn brillenkoker kwijt. Degene die mij kent weet dat ik altijd iets kwijt ben: telefoon, sleutels, bril of zelfs mijn hele handtas!  Ik vind deze dan weer op de meest vreemde plaatsen. ? ‘Dat is lekker, ben ik mijn brillenkoker kwijt!’ zucht ik tegen mijn lover. ‘Kijk jij eens of de fietsen nog achterop hangen want wie weet hebben de Duitsers die gelijk met mijn brillenkoker gepikt!’ ? Ik weet het is een vreselijk flauw grapje en ik meen er niets van maar ik moet er zeker wel een kwartier om lachen. Mijn broer zegt altijd, ‘Jij bent net van der Gijp, je lacht zelf het hardst om je eigen grappen.’  De brillenkoker vind ik uiteindelijk achter een box met wijn….? Drank maakt meer zoek dan je lief is. ? 

Anchorage is een kale stad maar heeft een aardige winkelstraat.

Er is een lokale markt waar we over heen dwalen,

vervolgens nog een paar souvenirwinkels. Ik besluit toch mijn berenbelletje maar te kopen want voor de terugreis naar Canada hebben we gisteravond wat leuke ideeën opgedaan.

En zoals je ziet, het schrikt ze nog niet echt af….?

Er zijn genoeg schoenenzaken,

‘Ga je gang maar Imelda Marcos, ik zoek wel een plekkie om te wachten!’ zegt mijn lover…. Het is een soort Paay momentje. ?

En wonderlijk: ze hebben een Victoria’s Secret, je moet toch wat in die lange wintermaanden….?

Once in a lifetime !

We staan dus in het kantoor van K Bay Air en ik denk; Let me sleep on it, I’ll give you an answer in the morning….’ ? In werkelijkheid merk ik dat mijn lover ook twijfelt. Het vriendelijke meisje heeft een boek gepakt en laat ons wat foto’s zien van de tours. Ze zijn allebei in het Katmai National Park maar het verschil zit in de activiteit. Bij de één ga je met een vliegtuigje en wandelend op zoek naar de beren en de ander gaat met een watervliegtuig en vervolgens met een jetboat langs de stranden naar de beren speuren.

Wat is dit lastig want het klinkt allemaal erg leuk zoals de enthousiaste medewerkster het vertelt. We leggen haar uit dat we even in het Nederlands willen overleggen, ‘Wat zou er leuker zijn, de prijs is hetzelfde dus daar gaat het niet om?’ vraagt mijn handsome. Terwijl we praten merken we dat we de jetboat onze voorkeur heeft. ‘Maar dat watervliegtuig….’ mompel ik. ? ‘Jij mag het zeggen!’ antwoord hij glimlachend naar me. Ik kijk naar de vent met wie ik mijn leventje deel, die in Vegas op zijn knieën ging, mijn lover: vows for better or for worse. ❤ Ik zet mijn angst voor het watervliegtuig opzij en zeg; ‘We doen de jetboat!’ De medewerkster is blij dat we eruit zijn en zegt; ‘Hier gaan jullie beslist geen spijt van krijgen!’ Het is even puzzelen hoe laat we mee kunnen want ze vliegen drie keer per dag en er kunnen maar vier of vijf mensen per keer mee. ‘Tomorrow at 13.00 uur pm.’ zegt ze nadat ze met de piloot heeft afgestemd en gaat een aantal papieren uit een map pakken die we in moeten vullen. Als dat gebeurd is wijst ze naar de weegschaal want ze moet ons gewicht weten. ? Of mijn schoenen zijn zo zwaar of de weegschaal is kapot maar hij geeft 76 kg aan….OMG! ? ‘Maakt niet uit joh, des te meer heb ik om van te houden!’ grapt mijn lover. Over zijn gewicht ga ik niets zeggen maar het zijn drie cijfers. ? Nadat we uitgelachen zijn vraagt ze onze schoenmaat en legt uit dat we speciale laarzen aan moeten, over onze eigen schoenen, in verband met de modder. Als laatste krijgen we een lijst mee met dingen die we niet of wel mogen doen zoals: geen parfum, wel warme kleding, stevige schoenen, handschoenen en geen voedsel met vis erin. ‘And the most important thing: if you use medication take them with you for two days!’ ? Dat ging te snel voor mijn Engels dus ik vraag wat ze precies bedoelt. ‘Het kan zijn dat het vliegtuig door de weersomstandigheden niet terug kan vliegen en jullie dus op het eiland moeten blijven.’ En daar val ik stil want ze vertelt net dat er hooguit negen mensen op het eiland wonen. In mijn hoofd schieten dan al beelden: er is natuurlijk geen hotel, geen douche, mijn elektrische tandenborstel, mijn wijntje! Want zonder al die dingen gaat deze Cheryl echt niet ergens anders slapen! ? Mijn lover daarentegen slaakt een kreet van vreugde; ‘Yes, ik hoop dat ons dat overkomt!!’ ‘Is dit weer zo’n typisch verschil tussen vrouwen en mannen of ben ik gewoon truttig?’ vraag ik mezelf af terwijl mijn padvinder informeert of het vaak voorkomt. Bij het afrekenen ben ik hem voor, ‘Deze krijg je van mij voor je verjaardag!’ Hij protesteert dat ie pas in september jarig is en dat het veel te duur is. ‘Het is ook niet voor één verjaardag maar voor tien. Zo heb ik gelijk een ‘contractverlenging’ voor tien jaar!’ grap ik. ? We rijden naar de pier, vinden een camping en daar neem ik de informatie nog eens rustig door want dit is reuze spannend!

Alle camera’s worden opgeladen, rugtassen klaargezet en we checken het weerbericht nogmaals voordat we gaan slapen. ‘Wie weet liggen we morgen niet hier maar tussen de beren op het eiland!’ zegt mijn lover opgewonden. ? De volgende dag is het droog en een voorzichtig zonnetje komt tevoorschijn. Ruim op tijd zijn we bij K Bay Air waar hetzelfde meisje aan de telefoon zit. Als ze klaar is legt ze uit: ‘De eerste vlucht van vanmorgen zit nog vast op het eiland want de tweede keer kon de piloot niet landen door de mist en is teruggevlogen. Die groep gaat nu later op de dag voor een nieuwe poging.’ Nou dat is lekker daar begint het gedonder al!
Even voor het beeld: het is een half uur vliegen. De piloot zet de éne groep af en haalt die weer op als hij de volgende groep dropt. Op het eiland blijf je dan twee tot twee en half uur….als er niets gebeurd! In de hoek staan de laarzen die moeten we vast aantrekken en inmiddels zijn er nog drie mensen (een kleinzoon met zijn opa en oma uit Alaska) binnengekomen die met ons meegaan. Met de laarzen aan stappen we in het rond, ‘Eigenlijk best kinky!’ zeg ik lachend.

We krijgen ook een reddingsvest in een dikke riem waar we dan die laarzen met een soort jarretelclips weer aan vast moeten maken. Dan komt de piloot binnen, hij heet Michael en vertelt dat de mist aan het optrekken is. ‘Ik wacht nog op de nieuwe weerberichten maar vermoed dat we zo gaan!’ Na een kleine tien minuten komt het verlossende woord: ‘Let’s go!’ Michael checkt alles, legt de veiligheidsregels uit en beslist wie waar zit.

Met de kinky laarzen stappen we door het water en op de drijvers van het vliegtuig.

Als een slangenmens wurm ik me naar binnen, de deur gaat met een simpel greepje op slot en er zijn eventueel oordoppen voor je oren. ‘Er zijn geen koptelefoons dus als we iets tegen hem willen zeggen moeten we hard roepen.’ We taxiën over het water terwijl Michael nonchalant met zijn arm uit het raam hangt, ‘Dat doe ik straks wel dicht als het te koud wordt!’ Aan het eind van de plas keren we en voordat ik het weet zijn we al in de lucht.

Het is veel minder eng dan ik had gedacht en na een half uur en 65 mijl verder zien we de baai waar we gaan landen.

We zakken en vliegen over honderden zeehonden die lui op het strand liggen.

Het landen op het water is veel zachter dan op hard beton en we drijven uit. De jetboat met de vorige groep komt zwaaiend langs en we hobbelen in hun golfslag.

Ik geef toe: het is kicken met een watervliegtuig. ? We wisselen en zij gaan, na zeven uur op het eiland, in het vliegtuig met Michael mee terug.

Wij lopen met Frank en Duncan (driver en de gids) naar de jetboat. Na een briefing over de do’s en dont’s krijgen we een plaats aangewezen en klimmen aan boord.

‘Doe je jassen allemaal goed dicht, tassen onder de banken opbergen of stevig vasthouden en oorbeschermers op.’ roept Frank en start de motor. In de Everglades hebben we dit ook eens gedaan maar dit is totaal anders.

Over laag water scheert de boot vlak langs de onbewoonde stranden en al heel snel zien we twee grizzly’s verderop in het gras. De brullende motor gaat af en we dobberen dichtbij. Het is een moeder met kleintje, ze is heel voorzichtig met haar jong en verdwijnt langzaam in de bossen.

Duncan legt uit dat deze tour dit jaar pas voor het eerst gedaan wordt en helemaal nieuw is. De beren moeten soms nog aan het geluid van de jetboat wennen maar veel merken al dat het geen bedreiging is. De beer zoals deze met haar jong blijft echter oplettend. De oorbeschermers moeten weer op en de motor start, Wow, wat gaat dit hard! Wij zitten voorin en de wind blaast aan alle kanten. We suizen door de baai, kiezelstranden, waterstroompjes met planten erin, bossen en bergen met sneeuw in de verte, wolkenvelden en in de mistige damp beweegt iets.

De boot mindert vaart, Duncan komt naast ons staan en wijst naar voren. Daar staan ze: de grizzly’s in de rivier! De motor gaat af, we tellen er dertien! Ik heb geprobeerd om het te beschrijven maar het lukt me niet, het is te veelomvattend. Door de bewolking en de zon die probeert door te komen, krijgen de bergen met de optrekkende mist in combinatie met het water waarin de blond/bruine grizzly’s staan een hele bijzondere uitstraling. We zijn er allemaal stil van, alhoewel ik mezelf weer hoor piepen; ‘WoW, is dit mooi!’ ? Duncan vertelt over het gedrag van de beren: de één ligt gewoon te slapen, de andere rent door het water en hoopt een vis te pakken en weer een ander staat op zijn achterpoten naar ons te kijken.

We kijken genietend om ons heen, je hoort het water opspatten als ze er doorheen rennen: hoe mooi is dit! Na een tijdje lopen de dieren iets van ons weg, ‘Is het mogelijk dat je dichter die kant op gaat?’ vraagt mijn lover. Het antwoord van Duncan geeft me kriebels en ik denk WTF! ? ‘Ik wil voorstellen om eruit te gaan en dan rustig naar die drie beren daar te lopen!’ De rest van het groepje reageert enthousiast en ik denk; ‘Naar de beren lopen, hoe krijgt ie het verzonnen!’ Frank blijft achter op de boot en wij klimmen eruit. Ik zet mijn voet op de grond en hoor een zuigend geluid van de laars die in de modder wordt gezogen. Pal naast me zie ik enorme pootafdrukken van een beer.

Duncan legt uit wat de bedoeling is: achter elkaar lopen, in de buurt bij de beer een groepje maken en rustig op één knie zakken. Als de beer teveel bij ons in de buurt komt dan gaan staan en ons met elkaar groot maken en wat er ook gebeurd….niet rennen! ? Ter geruststelling zegt Duncan; ‘Ik heb dit al zo vaak gedaan, het gaat altijd goed. Mocht het toch misgaan dan heb ik een flare (soort lawinepijl) en Frank is gelijk hier met de boot. Ik hoor het allemaal aan en denk bij mezelf; ‘WTF hoe kom ik hier toch weer in verzeild, met mijn poten in de modder wandelend naar de beren!’ ? Let’s go, daar gaat het in een waggelende polonaise door de blubber.

Ik ben soms niet snel van begrip en begrijp nu pas waarom we die krengen aan moesten….Duncan loopt voorop in een soort Tour of Duty-achtige scène op weg naar de dichtstbijzijnde beer die op zijn kont onze richting op kijkt. De hand van de gids gaat omhoog, we stoppen en hij gebaart dat we op één knie moeten gaan zitten.

Een slurpend geluid komt uit de grond als we knielen. Het dier beweegt wat maar negeert ons verder. ‘

Super dit!’ sist mijn lover en ik denk; ‘Uit welk gesticht hebben ze jou vrijgelaten?’ ? Want wees serieus: een onbewoond eiland, éen kerel wachtend in een boot, zes mensen verkleed als klein duimpje met zevenmijlslaarzen in de modder en daar omheen dertien grizzly’s, die we bijna kunnen aanraken, maar er zijn er waarschijnlijk nog veel meer!

De walkie talkie van Duncan snerpt wat en hij gebaart dat we terug naar de boot gaan. Daar gaan we weer waggelend achter elkaar en ja, klim dan maar eens in die schuit met die laarzen. Bij dokter Schoemacher in Amstelveen betaal je een hoop euro’s voor zo’n modderbad! ? Frank heeft gezien dat er verderop in de groep een beer aan het vissen is en daar gaan we nu naar toe.

Oorbeschermers op, motor aan en ruim om de beren heen naar het volgende punt. Daar zitten we weer in de modder en dan komt mijn vrees uit! De vissende beer wil weten wie of wat wij zijn en komt aan drentelen. ? ‘Stand up everybody, close together!’ fluistert Duncan.

We maken een groepje en daar is ie….Hij scharrelt en scharrelt en wandelt dan weg van ons. ‘Dit is het mooiste verjaardagscadeau dat ik ooit heb gekregen!’ zegt mijn lover zachtjes tegen mij terwijl ie me aanstoot. ? De vloed begint op te komen en Duncan roept Frank die ons oppikt.

Terug in de boot is het wel ontzettend gaaf maar toen we daar stonden, brrrrrr. De tijd is voorbij gevlogen en we gaan terug richting de wisselplaats. Er is net bericht van Michael gekomen dat de weersomstandigheden goed zijn en hij onze kant op komt. Thank you Lord! ? Als we er bijna zijn hebben we nog een quickstop omdat we nog een grizzly spotten maar dan is het echt tijd. Boven ons hoofd horen we het vliegtuigje al aan komen. ‘Nog een klein beetje spelen op het water, hou je vast!’ roept Frank, met een rotgang draait de boot bochten naar links en rechts alsof we figuranten in een James Bond film zijn en dan zijn we terug op het strand. We zien de volgende groep landen op het water, wisselen korte momentjes en wensen hen veel plezier. ‘Loop maar door het water zodat de ergste modder eraf is!’ roept Michael. Als we allemaal klaar zijn dan klimmen we aan boord

en daar gaan we.

Op de terugweg van een fantastisch avontuur: once in a lifetime! ❤