De cirkel is rond

Vorige keer dat we op de Highway 37 reden hebben we veel wild gezien. Vandaag is het echter rustig met de dieren en ondanks dat het zonnetje uitbundig schijnt blijft de temperatuur rond het vriespunt hangen. Bij Dease Lake moeten we tanken en ik haal gelijk een koffietje. Terwijl ik die opdrink check ik mijn phone: totaal geen telefoonbereik en zelfs geen internet. ? De 37 is ook rustig met verkeer op deze zondagmorgen, af en toe een passerende auto met wat mannen erin, waarschijnlijk jagers want in de achterbak van een pick-up zie ik een paar keer een gewei uitsteken. ? Ik zei het al eerder, ik begin aan het jagen en vissen te wennen maar het zal nooit mijn ding worden. Leuk weetje: 96% van de bewoners van Alaska vindt dat de zalm bij hun levenswijze hoort.
We besluiten vandaag flink wat kilometers te maken en wisselen elkaar een paar keer af met sturen. Het is vermoeiend rijden en steeds opletten op deze weg die soms aanvoelt als een kermisattractie en maar weinig stukken vangrail heeft. Zo’n 150 kilometer voor Kitwanga krijgen we de afslag 37 A.

Deze (doodlopende) weg gaat naar Stewart (Canada) en Hyder (Alaska) om te eindigen bij de Salmon Glacier en staat op onze lijst om beren te kunnen zien. Of we de gletsjer gaan bekijken weten we nog niet want de laatste 30 kilometer ernaar toe zijn onverhard.
‘Wat doen we, naar de beren of niet?’ vraagt mijn lover. Het is maar een kleine omweg dus we zijn er snel uit en we moeten toch ergens overnachten. We komen eerst nog langs de Bear Glacier

en snel daarna in Stewart. De hoofdstraat lijkt uitgestorven en behalve twee buurtsupers is wat er aan winkels zit dicht, ‘Closed for the season’.

Het visitor centre is helaas ook dicht zodat we verder geen informatie kunnen vragen. Links van ons ligt een soort boardwalk door het gras langs het water, zouden hier dan beren kunnen zitten? ?

We speuren de omgeving af, zien ineens een beweging en daar loopt een zwarte beer. Misschien schrikt ie van onze motor want het dier rent hard weg. Te snel om op de foto te zetten. Door naar Hyder, we passeren een grenspost. Moeten we ons hier nu melden of niet….? Er komt een beambte aan die uitlegt dat we vanuit Stewart naar Hyder geen controle hebben maar andersom wel. De reden: het is een doodlopende weg dus men kan niet anders dan terugkeren.

De hoofdstraat van Hyder is één grote treurigheid: de gebouwen zijn vervallen of ingestort en bijna alles is dicht.

In een kleine souvenirwinkel neuzen we wat rond en maken een praatje met de verkoopster die vertelt dat het hier in de zomermaanden wel druk is maar dat het seizoen nu afgelopen is. Ze kijkt naar onze camper, ‘The campground here in Hyder is already closed!’

We kijken verwonderd in het rond, ‘Je zal hier wonen!’ zeg ik hardop. Terwijl ik het zeg denk ik ‘OMG, een inkopper….’ En inderdaad mijn lover schiet in de lach terwijl ie roept; ‘Nou er staan genoeg panden voor je B&B!’ ?

We besluiten terug naar Stewart te rijden want daar is nog een campground open. Met deze temperaturen staan we liever full hook-up want als de accu leeg is stopt de fan van de gaskachel ook.
Even een situatieschets: Stewart met ongeveer 550 inwoners (Canada) en Hyder met ongeveer 100 inwoners (Amerika/Alaska).

De plaatsjes liggen aanééngesloten en Hyder is alleen via Stewart te bereiken, gebruikt geen Alaska Time zone maar houdt de Canadese tijd aan, evenals de munteenheid. Alleen in het kleine postkantoor moet je met US dollars betalen, er is trouwens geen ATM in het dorp. De buurtsuper is closed for the season. Kinderen gaan naar een Canadese school en ze houden de Canadese feest-en vakantiedagen aan. Ze presenteren zich als het meest vriendelijke spookstadje ter wereld. We komen bij de grens, die door de Canadezen bewaakt wordt, en wachten.

Uit een klein gebouw komt een beambte naar ons toe. Het kenteken wordt genoteerd en ze kijkt in de paspoorten terwijl ze de gebruikelijke vragen stelt; ‘Wat is ons thuisland, waar gaan we heen, hoe lang blijven we in Canada. (Hallo…. een half uur terug kwamen we over de andere weghelft vanuit Canada en de weg houdt  een kilometer of wat verder op….) Hebben we sigaretten, drank, wapens of bearspray bij ons?’ (Bearspray is niet verboden maar moet wel genoteerd worden). Dan komt de meest vreemde vraag; ‘Hebben jullie nu meer bij je dan je hebt uitgevoerd?’ ? En die begrijpen we niet! Dus mijn lover vraagt wat ze bedoelt. Ze herhaalt eerst vriendelijk de vraag en legt dan uit dat we misschien drank hebben gekocht of meer dan 10.000 dollar in valuta bij ons hebben….? (nou, als we dat al hadden, dan hadden we dat een half uur terug ook al in de auto….) ‘You know there are no shops open en there is no ATM in Hyder?’ vraagt mijn lover, ‘And it is a dead-end road.’ Je kan hier alleen maar komen dóór Canada. Dan zegt ze glimlachend; ‘It’s okay!’ ? en we kunnen doorrijden. We krijgen toch even het idee dat het een soort strafkamp is  voor foute Canadese douaniers. ? We komen op campground Bearview, ze hebben WiFi en iedere gast krijgt een uur gratis, daarna moet er voor betaald worden. Gelukkig voor ons, en de rest van de gasten die dit ook doorhebben, staan de instellingen niet goed en hebben we gewoon doorlopend internet. Wel iedere keer na een uur even opnieuw inloggen….?

De volgende morgen als ik de gordijnen open zie ik de Canadese buurman druk in de weer met emmers en gereedschap. Als we later een praatje maken blijkt dat zijn watertank bevroren is. Als hij hoort dat je bij deze temperaturen de verwarming aan moet laten kijkt hij ons verbaasd aan en vraagt; ‘Hebben jullie er dan geen last van?’ Ze hebben de camper pas gekocht en zijn er nog niet zo bekend mee….?

‘s-Morgens rijden we nog eens door de plaatsjes, maken een wandeling over de boardwalk

maken een foto van een plaatselijk grapje

en bezoeken de Fish Creek Wildlife area in Hyder. Waar naar zeggen grizzly’s zitten. We stappen uit en ruiken een super smerige lucht. WTF is dat? Als we op de houten vlonder lopen en naar het water kijken dan zien we het: tientallen dode zalmen liggen te verrotten. Ze zijn terug gekomen naar de plek waar ze zijn geboren, hebben hom en kuit vermengd en zijn gestorven. ? Het is de natuur en ik zag het al vaker maar het blijft een akelig gezicht die rond vliegende naar kadavers pikkende meeuwen. Positief met zoveel zalm is dat er ook beren moeten zijn!

Er staan wat camera’s opgesteld en een groepje mensen praat met elkaar, één ervan kennen we want die hebben we ook in Haines ontmoet bij de beren. De houten vlonder slingert tussen het water door en we lopen wat heen en weer. Er is een paar uur geleden een grizzly geweest die in het water naar vis stond te grijpen. Nu is er niets dan het geschreeuw van de meeuwen. En dan wordt het wachten….?

Het lijkt altijd zo’n leuk mazzel moment als je onze foto’s op Facebook, waar we er al een paar plaatsten, ziet.
In het echt brengen mijn lover en ik heel wat uren door met wachten voordat er eens een beer opduikt. Ook nu weer, ‘We wachten nog een kwartier en dan gaan we!’ zegt ie rond half vijf.

De zon is inmiddels weg en het is fris geworden op de steiger. In de camper gaat de kachel aan, wijntje erbij, kaarsjes aan en een gezellige avond ligt voor ons. ? ‘Morgen ben je jarig dan word je’ Ik kan mijn zin niet eens afmaken want mijn lover veert op als door een wesp gestoken, ‘Ja, ja, ik weet het wel, je hoeft niet steeds te zeggen hoe oud ik wordt!’ ?? Het was nog een leuke avond! ? Maar zonder gekheid om middernacht feliciteer ik mijn ‘ouwetje’ en we checken voor het slapen gaan of de phones en IPads echt op stil staan want door het tijdverschil is ie in Nederland al jarig en de ‘piepjes’ klinken reeds vrolijk door de camper. ? De volgende ochtend gaan we naar de plaatselijke bakery voor koffie/thee en iets lekkers voor zijn birthday. Daarna rijden we naar de Fish Creek

in de hoop dat we vandaag beren zien. Dezelfde mensen als gisteren staan er al weer met opgestelde camera’s.

Het wachten begint en geduldig zitten we in het zonnetje. Ineens is ie daar, een grote grizzly! Wow, wat een knappert is dit, het dier zwemt door het water, grijpt vissen en maakt er een heel spektakel van. Een soort wedstrijd vrij worstelen met vis.

‘Mijn verjaardagscadeau naar de beren (zie verslag: once in a lifetime!) was bijzonder maar dit is ook grandioos!’ roept mijn lover uitgelaten. Eind van de middag rijden we terug naar Stewart en passeren weer de verbazende grensovergang.

‘s-Avonds pakken we de kaart er eens bij want wat gaat onze route worden? De Nationale parken Banff en Jasper staan op het lijstje maar daar is al sneeuw gevallen en we zijn wel een beetje klaar met de kou. Er zijn een aantal opties, in ieder geval richting het zuiden, en we spreken af dat we de route per dag bijstellen. Begin december moeten we thuis zijn, Roel moet invallen voor één van onze fotografen die met zijn gezin drie maanden naar Nieuw Zeeland gaat.
Eerst maar een mail naar reisbureau Panta in Rotterdam met de vraag voor tickets. De prijzen zijn zeer wisselend: een retour Los Angeles – Amsterdam met KLM per persoon rond de 1350,00 euro. Een retour SanDiego – Amsterdam met Delta (één overstap in Salt Lake City) per persoon 575,00 euro. ? We vliegen graag rechtstreeks met de blauwe vogel maar dit verschil is extreem groot. Komt bij dat we volgend jaar, als we terug gaan, de sneeuw willen opzoeken en dan is Salt Lake City een prima uitvalsbasis. Het wordt dus Delta.
De volgende morgen vertrekken we en voorlopig gaat het richting Vancouver. Het zullen eerst een paar lange dagen ‘kilometervreten’ worden op de Higway 16 om uit het hoge noorden te komen. Deze weg wordt ook wel de Highway of Tears genoemd want volgens de politie zijn hier achttien vrouwen vermist of vermoord sinds 1969. Volgens de locals gaat het aantal eerder naar vijftig!  De laatste trouwens pas enkele weken geleden. Aan de kant van de weg staan grote borden met de tekst ‘Girls don’t hitchhike on the Highway of Tears! Killer on the Loose!’ en bij sommige hangen foto’s van de vermiste meisjes waarvan velen nooit zijn teruggevonden.

Hoe is het mogelijk denk je nu misschien maar bij het zien van deze lange weg (720 kilometer) die door dichtgegroeide bossen, kleine dorpjes en indianenreservaten gaat krijg ik langzaam een beeld van hoe je hier zomaar zou kunnen verdwijnen. ? Bij Smithers houden we het na zo’n 350 kilometer voor gezien en schieten een camping op. We hebben veel moeite gedaan om te betalen maar de host was onvindbaar.

De volgende dag trappen we 370 kilometer weg en zijn in Prince George waar we net iets buiten het centrum op campground Northern Experience overnachten.

Van beide plaatsen krijgen we na wat sightseeing geen vibraties. Het weer speelt ook niet mee want de regen klettert af en toe naar beneden. De volgende ochtend aan het ontbijtje zegt mijn lover ineens; ‘Heb je de berenfoto’s van Jos gezien? Ik zou er eigenlijk nog wel naar toe willen.’ ? Voor de nieuwkomers op ons blog: Rentia en Jos zijn de eigenaren van Eagle Eye Adventures in Campbell River. Zij verzorgen walvis-en berenexcursies. Eerder gingen wij met hen mee op walvisexcursie en hadden toen een onvergetelijke ervaring (zie verslag: vijftien ongelofelijke minuten!). Ik zie het beeld van mijn teenslippertjes aan het strand langzaam vervagen. ‘We zouden toch richting de zon gaan….’ opper ik. Daar zit mijn lover en laat opgewonden de foto’s zien. Die ik natuurlijk zelf ook al had gezien en inderdaad ze zijn indrukwekkend! ? Hij checkt het weerbericht en de hele aankomende week zal de zon schijnen op Vancouver Island. ‘Eerst de beren en dan jouw twee weken strand in Oceanside?’ vraagt ie en het is net alsof ik bij Miljoenenjacht sta en Linda het kastje open zet en vraagt  “Deal or no deal?”. ? ‘Laten we eerst maar gaan rijden en onderweg beslissen.’ besluit ik. Nooit zo maar toegeven….? Net voor de plaats Quesnel komen we in een file terecht.

Vooraan rijdt een camper en het lijkt wel alsof ik een Nederlands kenteken zie. Het is een tweebaansweg en zodra er een baan bijkomt rijden we met de rij mee om in te halen. Het zijn inderdaad Nederlanders! Mijn lover knippert en toetert en ze seinen terug. ‘Zodra ik kan ga ik stoppen en hoop dat ze dat ook doen!’ roept hij opgewonden. Zo’n situatie is altijd een wat vreemde dimensie tussen ons want het lijkt alsof we boeven moeten gaan vangen en het bazige in me komt naar boven. ? ‘Nu aan de kant, daar kunnen we wachten!’ beveel ik en geloof me of niet maar mijn lover doet het dan ook. We turen in de spiegels en daar zie ik ze, ‘Daar zijn ze, invoegen nu!!’ Uiteindelijk komen we tot stilstand op de parkeerplaats bij een winkelcentrum en gaan met elkaar koffie/thee met wat lekkers doen bij een bakkertje.

Marjon, Jos en hun lieve hond Tinka zijn in mei dit jaar gestart met hun reis en wonen in Schiedam, onze buurgemeente. ? Gezien de routes die we beiden hebben zullen we elkaar nog wel vaker tegen gaan komen. Ook vandaag  verslinden we kilometers en als het ‘s-middags blijft plenzen wisselen we nog eens van plekkie en gaan door want waarom stoppen met dit pokkenweer. In 100 mile house (is echt een plaatsje hoor ?) zien we een Municipal camping, een hele kleine in het bos waar nog één camper staat. We parkeren de hut: eind van weer een rijdag! Het op nog geen 50 meter afstand gelegen ziekenhuis heeft wel razendsnel internet. Zonder password . Morgen nog zo’n 300 kilometer tot Whistler. Hier hebben we in februari 2013 geskied en maakte ik kennis met de populariteit van de skitrui van mijn lover. Heel lang geleden door zijn moedertje gebreid en die hij trots iedere keer weer aantrekt.

Er werd toen zo vaak ‘Nice sweater!’ geroepen dat ik hem ‘Mr. Sweaterman’ ben gaan noemen. ? Inmiddels op de camping in 100 mile house opent mijn lover zijn mail, ‘Moet je nou eens kijken, allemachtig!’ roept ie uit en laat mij foto’s zien van een camper in de greppel. Het is de camper van Diana en haar vader die we ontmoet hebben bij de beren in Haines en onlangs nog in de garage in Whitehorse hebben gezien waar ze ook met pech stonden. Nu zijn ze op de Highway 37 van de weg afgeraakt en in de berm terecht gekomen.

Gelukkig niemand gewond maar de camper is total loss. Wat een pech! ?

De volgende morgen is het erg mistig, ‘Als jij het niet erg vind, rij jij dan.’ vraag ik mijn lover. De 97 is een tweebaansweg met druk verkeer.

Na de afslag met de 99 richting Whistler neem ik het stuur over zodat mijn lover kan fotograferen. Wat is het mooi hier, de mist is opgetrokken en hoge bergen liggen voor ons.

 

Op sommige punten is het heel diep en lijkt de rivier een mini stroompje. Het is hier een stuk rustiger met verkeer en ik kijk genietend om me heen terwijl ik de camera hoor klikken. Soms stoppen we en stapt hij snel uit om foto’s te maken, ik wacht dan met draaiende motor….? Dan wordt de weg serieus: waarschuwingsborden volgen elkaar snel op. Het gaat steil naar boven hier en ik mag aan de slag achter het stuur. Netjes draai ik de bochten terwijl mijn lover meekijkt of er van boven niets aan komt. Dan volgt de afdaling met nog meer waarschuwingen aan de kant van de weg. ‘Remmen, remmen! Je gaat veel te hard! moppert mijn bijrijder. ? Ik heb trouwens geen idee waarom ie dat zegt want heb alles onder controle. Even kijk ik opzij naar hem, zijn handen strak op zijn knieën en de blik vooruit. ‘Voor je kijken!!!’ roept ie me toe. Ik moet er hartelijk om lachen en zeg grinnikend, ‘Je bent toch niet bang!’ Daar gaan we verder in de afdaling en ik moet bekennen, het is best heftig met al die bochten. Eindelijk zijn we beneden en ik slaak een zucht van verlichting, dat heb ik even mooi gedaan. ?? Naast me zit mijn lover nog te sputteren, ‘Je reed als een dwaas naar beneden!’ Voor degene die weten hoe hij zelf rijdt: dit is best een gewaagde opmerking van hem! ? In het centrum van Whistler is het druk maar op één van de grote parkeerplaatsen vinden we al snel een plek. Wat is het leuk om hier terug te zijn, de herinneringen komen omhoog!

Bij de skilift staan een heleboel mountainbikers te wachten tot ze naar boven kunnen en vanaf de top komen veel verschillende paden naar beneden.

‘En zo gek was jij vroeger  ook om dit te doen?! vraagt mijn lover vol verbazing. ? Ik knik bevestigend en antwoord, ‘Maar ik weet niet of ik het nu nog zou durven hoor.’ We lopen een rondje door het centrum, drinken op een terrasje een cocktail

en gaan dan naar restaurant Mongolië. Het concept is hier heel makkelijk, je loopt langs het buffet, schept in een kom wat je wilt eten en laat dit wokken bij de koks. Goed opletten want het wordt gewogen, je betaalt dus het gewicht van de inhoud van je kommetje.

We hebben wel eens mensen gezien die maar bleven opscheppen en bij de kassa zich een ongeluk schrokken! Als we na het eten buiten komen voelt het winters koud. Op het plein speelt een band en er dansen wat mensen. We willen best blijven maar moeten nog een overnachtingsplek regelen! De dichtstbijzijnde, Riverside, is vol. Met het advies om het bij RV Park Whistler te proberen rijden we het dorp uit. Inmiddels is het ook gaan regenen en in slecht zicht rijden we op een slingerende weg omhoog richting de camping waar gelukkig plek is. De receptionist schrikt wat op van onze komst, waarschijnlijk had ie niemand meer verwacht. Bijzonder is zijn vraag of we een plek met uitzicht willen want we blijven maar één nacht en er is niets te zien want het is stik donker! ? Hij heeft het goed met ons voor en we krijgen van hem een plek met uitzicht tegen een lage betaling….de goedkopere plekken waren trouwens allemaal vol. Zondagmorgen worden we wakker in de laaghangende wolken, er is geen klap te zien.

We rijden terug naar het centrum en doen koffie/thee met wat lekkers bij een bijzonder goeie bakkerswinkel waar de mensen buiten in de rij staan te wachten! Daarna shoppen we wat, althans ik shop en mijn lover wacht geduldig tot hij kan gaan sjouwen. ?

Bij het visitor centre halen we wat informatie over wintercampings en horen dat de skiliften door de vroege komst van het winterweer (bovenop de pistes is al sneeuw gevallen) waarschijnlijk al een maand eerder open gaan.  Rond een uur of twee hebben we alles gezien en rijden naar Horseshoe Bay waar we de ferry richting Vancouver Island willen nemen. Inderdaad we hebben een deal, mijn lover en ik gaan naar de beren! Er staat een lange wachtrij bij de boot die net is gearriveerd.

Het is best warm in de wachtende auto, ik druk het raampje naar beneden en stuur een appje naar Rentia met de vraag of er nog plaatsen vrij zijn op de excursie. ‘Dag, spreekt u ook Nederlands?’ hoor ik een mannenstem vragen. Ik kijk opzij en zie Jos (die we een paar dagen geleden ontmoet hebben) staan. Dit is echt grappig! De ferry is groot en ondanks dat zij een heel eind achter ons staan, kunnen ze gelukkig ook mee.

Na anderhalf uur varen zijn we terug op Vancouver Island in Nanaimo.

Het is inmiddels half acht en we besluiten met elkaar naar Living Forest Oceanside RV Park te gaan. Hier waren we een paar maanden geleden al eerder en het is een super mooie plek. We krijgen twee plaatsen  met uitzicht op de baai. Na het eten komen de buurtjes met de hond nog een wijntje doen en we prijzen ons zeer gelukkig want in Nederland is het al maandagmorgen en wij zijn gewoon vrij om te doen wat we willen: geen wekkertje en bijna geen verplichtingen….lucky us! ?

 

De geschiedenis herhaalt zich!

Eindelijk een relaas van de afgelopen twee weken die hectisch en een beetje herhaling van zetten waren. ?
Zoals je in ons laatste verslag kon lezen had de camper problemen met de remmen en de wiellagers. Deze moesten besteld worden in Nederland en dat was dit keer dubbel spannend want we zijn in de Yukon! Soort Middle of Nowhere. Nirgendshausen. Nergenshuizen. Het leek bij aanvang van de reis zo simpel: je maakt in Nederland een afspraak met de garage dat waar we ook zijn en wat we ook nodig hebben: per express opsturen! Inmiddels weten we dat het in de praktijk niet zo werkt. ?
Omdat alles minimaal een week kon gaan duren en de weersvoorspelling voor Whitehorse slecht was besloten we naar de zon te gaan.

In verband met Labour day waren maandag alle winkels gesloten en op het vliegveld was, behalve dit kleine vosje,

ook niets te bekennen dus we zochten alvast op internet naar vliegtickets naar het zuiden maar kwamen er niet echt uit. ‘s-Middags bezochten we de SS Klondike en genoten van een niet voorspeld zonnetje.

Dinsdagochtend stapten we binnen bij het plaatselijke reisbureau annex kledingwinkeltje en legden onze wens neer: een kleine week Las Vegas! Het bleek echter niet zo eenvoudig om uit de Yukon te ontsnappen! Via Vancouver en Los Angeles konden we naar Las Vegas, een trip van minimaal vijftien uur! ? Na wat gepuzzel besloten we uiteindelijk te vliegen op Los Angeles en daar een auto te huren. En zoals we van ons zelf gewend zijn werden de dagen direct vol gepland met een bezoek aan Han en Jack (daar kwamen we toch langs), Las Vegas en Palm Springs. ? We regelden dat de camper bij de garage kon blijven en gaven de reservesleutels af zodat, als de onderdelen eerder binnen zouden zijn, de monteurs aan de slag konden. Bij het boodschappen doen kom je toch soms ook weer vreemde dingen tegen.

Dutch recept….

Aan een halve aardappel heb je genoeg voor drie dagen….

De woensdag voor vertrek vloog op de camping voorbij: ik zocht de zomerspullen bij elkaar terwijl mijn lover met hulp van een aardige buurman de bumper repareerde.

 

Het wekkertje ging de volgende morgen heel vroeg, we parkeerden de camper bij de garage waar de taxi ons om 06.00 uur zou oppikken voor de korte rit naar het vliegveld. Net toen we dachten alles te hebben zag mijn lover dat de koelkast niet automatisch op gas was terug geschakeld. De koelkast schakelt automatisch om van 220v (op de camping aan de stroom) naar 12 volt (tijdens het rijden) naar gas (tijdens stilstand). Natuurlijk kwam de taxi net op dit moment aanrijden. ‘Nou dat is lekker, ik vertrouw het niets!’ riep hij, zocht een plastic tas en gooide alle spullen uit de vriezer en de koelkast erin. Met de woorden ‘Handdoek onderin voor het ontdooien en niets meer aan doen!’ deed ie de koelkast uit. De chauffeur had inmiddels de bagage in de taxi gedaan en met een tas vol diepvriesproducten kroop ik achterin. ‘Do you want to keep that bag with you madam?’ vroeg hij terwijl ie nieuwsgierig naar de tas keek. ? Op het vliegveld gooide ik het zwikkie in een prullenbak. Even had ik de twijfel om het aan de taxichauffeur te geven maar de beste man had net verteld waar hij oorspronkelijk vandaan kwam, namelijk een land waar koeien heilig zijn, en om hem dan de biefstukjes te geven….?
Na een lange reisdag (16 uur!) met Air North (Yukon’s eigen maatschappij met een perfecte service),

Air Canada

en de huurauto zaten we rond 22.00 uur bij Han en Jack die om onze komst te vieren een lekker flessie bubbels open trokken! De volgende dag zaten we puffend van de hitte aan de ontbijttafel met fantastisch uitzicht.

Na 2 1/2 maand Alaska en de Yukon waren we deze temperatuur van minimaal 35 graden niet meer gewend. Eindelijk op gang deden we zeer nuttige dingen ?: shoppen (Han en ik),

 

computers checken en updaten en een rondje vliegen met de drone (Jack en Roel)

met de dieren spelen

en ‘s-avonds naar de Stagecoach voor een gezellig avondje.

We lieten het idee om naar Vegas (400 km) te gaan schieten en reden naar Casa Cody in Palm Springs om een paar dagen bij het zwembad te luieren. Afgelopen november waren we hier ook en deze B&B, in 1920 ontdekt door een nicht van Buffalo Bill genaamd Harriet Cody, is een heerlijke plek tegen de bergen van San Jacinto in het midden van het centrum. Men zegt dat Palm Springs de hoofdstad is van homo’s en lesbiennes en misschien is daarom de sfeer wel zo easy. In sommige restaurants is het een zien en gezien worden maar dat maakt het allemaal zo leuk. Vorig jaar ontdekten we dat ze bij Mexicaans restaurant Maracas de beste (lees: sterkste ?) Margarita’s maakten en na de lunch, waarbij we ieder twee glazen dronken, kwam de herinnering ineens terug.

Ik stond namelijk op en dacht; ‘Wow, wat heb ik verende schoenen aan!’ ? In de brandende zon (42 graden) liepen we lacherig terug naar het hotel, ‘Net een uur hier en het ging al mis!’ In de meestal zo rustige tuin en het zwembad was het druk, we plonsden in het water en werden vrijwel direct aangesproken door een kerel; ‘Mijn dochter is hier gisteren getrouwd en we hebben vandaag nog feest! Willen jullie iets drinken?’ Na het bruidspaar gefeliciteerd te hebben kwam de drank uit de koelboxen en was er geen ontsnappen meer mogelijk. ? Uiteindelijk zaten we rond 20.30 uur bij restaurant Kaiser Grille braaf met een tonic op het terras en bestelden iets te eten.

OMG wat was het nog warm, boven ons hoofd hingen vernevelaars die verkoelend moesten werken maar of het hielp! ? De dagen in Palm Springs werden verder gevuld met shoppen, bij het zwembad hangen,

eten, drinken

en een gokje in het casino waar ik door de drank iets overmoedig werd…of was het het spel dat ik niet eerder op deze manier had gespeeld: Spanish Black Jack? ? Eigenlijk het gewone spelletje maar hier mag je altíjd je inzet verdubbelen.

Natuurlijk maakten we ook weer een klein incident mee: een dame was met haar auto tegen onze geparkeerde huurauto aangereden. Ze had netjes een briefje met haar gegevens op de raam geplakt, het bleek een verkoopster van een kleine spirituele winkel te zijn die gelukkig de schade gelijk telefonisch regelde met de verhuurmaatschappij. Vervolgens repareerde mijn lover weer een bumper, die er half bij hing, met gaffer tape. ?? Wel effe in de gaten houden of ik m’n borg terug krijg….

Woensdag vlogen we ‘s-middags vanaf Los Angeles via Vancouver terug naar Whitehorse. Die carpoolbanen zijn toch wel lekker hoor….

Mijn lover en ik hadden een ruime overstaptijd (vier uur) en doken eerst een restaurant in. Terwijl we nog wat winkeltjes inliepen checkte ie snel het beeldscherm; ‘We moeten naar de C pier want vanaf daar vertrekt die kist.’ Daar aangekomen zat er één man te wachten die vroeg; ‘Are you going to Whitehorse?’ en hij keek wat verbaasd naar mijn outfit. ? Okay, die was in Palm Springs helemaal hip maar voor deze bestemming totaal verkeerd. Een beetje lacherig zei ik; ‘Yep, Whitehorse of all places!’ en we gingen bij de kerel zitten die begon te vertellen dat er vanavond eerder nog een vliegtuig ging. Wat bleek : wij zaten bij de verkeerde gate! ‘WTF, je hebt niet goed gekeken!’ riep ik uit en daar gingen we op een draf helemaal terug naar de B pier waar iedereen al in het vliegtuig zat. Wij stapten in en daar zaten naar schatting 48 locals van Whitehorse die ook verbaasd opkeken naar mijn ’tijger Annie’ outfit.?

Tijdens de vlucht, met weer een prima service, gingen de twee stewardessen lekker bij bekenden zitten babbelen: I love it! ? Een taxi bracht ons naar het terrein van de garage waar we net voor middernacht de hut instapten. Oei, wat was het koud in dat ding, in één dag waren waren we zeker 35 graden terug gegaan. De kachel ging hoog en een extra deken op bed….’OMG! Ik wil terug naar de hitte!’ riepen we wel een aantal keer.
Donderdagochtend stonden we om 08.00 uur bij de garage waar de receptionist geen vrolijke mededeling voor ons had: ‘De monteur is ziek en het pakket is nog niet gearriveerd.’ ? De afgelopen dagen had Roel op internet het pakket met onderdelen via het trackingnummer gevolgd en vervolgens ook nog gebeld met DHL omdat ie zag dat het al een paar dagen vast stond in Vancouver. Toen had men verzekerd dat het pakket donderdag in de garage zou zijn. Balend liepen we naar buiten en reden in de stromende regen naar een Starbucks. ‘Wat een ?##*#?#*##zooi !’ zei mijn lover en ging het internet op om uit te zoeken waar de onderdelen waren. En dat klinkt makkelijk maar niet met een internetsnelheid met rooksignalen uit het jaar 1900 zoals hier in de Yukon. Eind van de middag waren de onderdelen gelukkig bij de garage, ‘Ik hoop dat de monteur morgen beter is.’ zei de receptionist. We reden terug naar de camping en waren niet gerust op de dag van morgen: vrijdag en bijna weekend, wat als de monteur nog ziek is…. ? De volgende morgen stonden we weer om 08.00 uur bij de garage.
‘Ik heb jullie net een berichtje gestuurd dat de monteur nog ziek is.’ zei de receptionist. Zie even deze grote garage voor je met de merken: Dodge, Chrysler, Ram, Jeep en Fiat. ‘Nou, dan is er vast wel een andere monteur want wij hadden een afspraak met elkaar.’ stelt mijn lover. ?? Lang verhaal kort maken: we moesten rond 10.00 uur terugkomen dan wist ie meer. Terwijl we daar stonden kroop er op mijn schouder een heel vervelend poppetje die fluisterde; ‘Misschien worden jullie wel in de maling genomen, is de monteur niet ziek maar willen ze bij nader inzien toch de reparatie niet doen omdat ze niet bekend zijn met dit model uit Europa.’ ? Nou had mijn handige lover al wat huiswerk gedaan en we reden naar een volgende garage. Een heel vriendelijke vent die ons zelf niet kon helpen maar wel in de telefoon klom om rond te bellen. Met een lijst aan nieuwe adressen gingen we eerst terug naar de oorspronkelijke garage; ‘Nou, ik weet nog niets, kom om 12.00 uur maar terug dan heb ik waarschijnlijk wel een monteur.’ Mijn lover vroeg het pakket met onderdelen mee, ‘Dan kijk ik alvast of het allemaal klopt….’ en daarmee reden we naar een volgende garage. Na nog drie andere had ik het helemaal gehad: ze konden ons niet helpen want hadden de benodigde apparatuur of het lef om de reparatie te doen niet. Om 12.00 uur waren de monteurs bij de eerste garage lunchen en mijn lover vroeg nu ook de reservesleutels terug….Ik was op verzoek van mijn lover maar in de camper gebleven. ? Verslagen reden we weer naar de Starbucks waar we alle mogelijkheden nog eens bespraken. Daar was nota bene de open haard al aan….

Er was één garage voor vrachtwagens waar de monteur had gezegd; ‘Als je helemaal niemand kan vinden, kom dan terug.’ ? Dat was de enige mogelijkheid nog. De monteur was lunchen en de receptioniste vroeg ons te wachten. ‘Hij kan ieder moment terug zijn.’ Voor de garage gingen we in de camper zitten en echt, het werd me allemaal iets teveel,  al die garages met hun rot smoesjes. Een traan rolde over mijn wang terwijl ik snikte; ‘Straks moet ie op een oplegger naar huis….’ Maar….soms zijn de wonderen de wereld niet uit: de monteur hoorde het verhaal, keek naar de onderdelen en zei; ‘Let’s give it a try!’, en ging gelijk aan de slag.

Hij had zes uur nodig voor het karwei en toen was het gelukt! Super aardig van hem want hij bleef overwerken….het was 20.00 uur toen hij er mee stopte! We reden maar weer naar Steakhouse G&P voor een etentje om dit te vieren. ? Eindelijk reden we zaterdagmorgen uit Whitehorse weg, bij de Starbucks haalde ik nog een koffietje, ‘Are you leaving before the snow is coming?’ vroeg de verkoopster en legde  uit dat als de verse sneeuw op de bergtoppen 48 uur bleef liggen er binnen twee weken een flink pak zou volgen en het wit zou blijven tot in het voorjaar….?

Ik keek naar buiten en geloofde haar direct, afgelopen nacht had het gevroren en de auto’s waren voorzien van een dun laagje ijs. Dit reparatiegrapje had ons twee weken aan tijd gekost. ? Tot zover deze story in de (taalkundig) verleden tijd.

De zon schijnt uitbundig als we Whitehorse achter ons laten en de lange stille weg richting Watson Lake weer opgaan om uiteindelijk de Highway 37 te nemen. De natuur is in een paar dagen weer veranderd, diepere herfstkleuren wisselen elkaar af en in de verte zien we de besneeuwde bergen. De Yukon maakt de afgelopen dagen weer helemaal goed met deze super mooie rit! Bij de kruising met de Highway 37 en Watson Lake tanken we. Ruim twee maanden geleden waren we hier ook en wat een mooie dingen hebben we in die tijd beleefd! Ik loop het tankstation in om te kijken of mijn drietandige vriend aan het werk is. ‘Hey, how you doing, still thinking about a B&B here or leaving the Yukon before the snow is coming?’ roep ie. ? Ja, die sneeuw is hier een dingetje hoor….? We checken of we alles voldoende hebben: gas, diesel, eten en drinken want voor ons ligt de 37: een eenzame weg van ongeveer 750 kilometer, soms bochtig en smal, die ons vanuit de Yukon in Britisch Colombia brengt.

‘Klaar voor dit avontuur, internetverslaafde van me?!’ ? grinnikt mijn lover als we wegrijden. Uit de speakers klinkt net de stem van Hazes ‘Zeg maar niets meer….’ ik zwijg dus maar want we kunnen elkaar een hand geven mijn handsome en ik: wie is er nou verslaafd? ? Bij Jade City (een gehucht met 30 inwoners) zijn we wel heel welkom: Free Coffee, Free RV parking. Het lijkt ons een prima stop voor de nacht, we parkeren de camper en gaan het winkeltje in.

Daar verkopen ze allemaal dingen gemaakt van jade zoals sieraden en beeldjes. De aardige verkoopster babbelt er vrolijk op los. Als ik mijn lover hoor vragen of ze toevallig WiFi heeft denk ik; ‘Hmmm, wie is er nou verslaafd?’ ? Ze geeft de WiFi code en zegt ‘Don’t forget to look for the Northern lights tonight!’ In de camper gaat de kachel hoog, we kijken naar de nieuwe aflevering ‘Flikken Rotterdam’ (alles is te downloaden) en rond middernacht staan we buiten onder ontelbare sterren maar helaas geen Noorderlicht.

De volgende ochtend loopt mijn lover buiten, tikt tegen het raam en roept; ‘Dit ga je niet geloven, ik zal er een foto van maken!’ ? ‘OMG, wat hebben we nu weer?’ denk ik en wacht gespannen tot ie terug is in de hut. In een koude windvlaag stapt ie binnen; ‘Kijk nou, die ijspegels!’

Snel wegwezen hier!

Een zonnige onderbreking!

De fotograaf en de schrijfster: lovers – Palm Springs – Margarita’s at the pool – zonneschijn en 42 graden – wachten op camper onderdelen – casino – nooit meer naar huis – geen blog deze week! ?

Een bos zonder bomen

Met een kleine anderhalf uur vertraging vertrekt de ferry uit Haines. We hebben mazzel want zitten op de snelste boot die zij op dit traject in de vaart hebben en met 45 minuten zijn we in de haven van Skagway. Als één van de eersten moeten we van boord en ook nu worden er plankjes onder de banden gelegd in verband met het getij.

‘We are afraid that the car hits the ground.’ Het is even heen en weer steken maar dan staan we aan wal en zijn voor de derde keer in deze leuke maar zeer toeristische plaats waar in het zomerseizoen iedere dag vier tot vijf cruiseschepen aanmeren. We rijden door het centrum en dan naar het plaatsje Dyea ongeveer tien kilometer buiten Skagway. Deze plaatsen zijn in de periode van de Goldrush bekend geworden door de Chilkoot Pass.

Hier moesten de goudzoekers overheen om vervolgens aan de andere kant een vlot te bouwen om over de Yukon rivier in Dawson te komen waar het goud te vinden was. Dyea ligt aan het einde van het dal en vrij snel wordt de smalle weg slecht en moeten we gaten ontwijken. Er is ons verteld dat hier in de rivier ook beren zouden staan vissen. We rijden wat in het rond maar zien geen plek waar dit zou kunnen zijn, het water is troebel en stroomt overal vrij hard.

Aan een chauffeur van een toeristenbusje vragen we of hij het weet. Die vertelt dat het een slecht jaar voor de zalm is en geeft gelijk de uitleg dat elk even jaar een slecht jaar is en alle oneven jaren een goed jaar voor de zalm. Waarom dit zo is kan niemand zeggen. ? ‘Er zijn hier nog nauwelijks beren gezien dit seizoen.’ Het regent inmiddels, het is weinig aanlokkelijk om eruit te gaan en op de plaatselijke campground staat niemand. We rijden terug naar Skagway en gaan een plek zoeken op één van de twee RVparken. Alles is vol en de dame achter de receptie zegt dat er een vrije parkeerplek is naast de gemeente opslag aan de andere kant van de rivier, wel eerst melden bij de politie zodat ze ons kenteken noteren. Het is een groot veld en helemaal leeg, we bekijken het snel en komen tot de conclusie: prima om te overnachten. ? Vanavond gaan we eerst uit eten: zeven en een half jaar geleden was onze ‘first hello’ dag en dat willen we vieren. ❤️ De laatste keer hebben we hier gegeten bij Skagway Fish Company, een prima restaurantje aan de jachthaven, daar gaan we nu ook heen.

Na het gezellige etentje regent het buiten nog steeds en de wind blaast stormachtig. De cruiseschepen zijn vertrokken en het centrum is uitgestorven. De overnachtingsplek is net iets buiten het dorp en aardedonker. ? Ik heb hier niet zoveel mee en mijn lover weet dat, hij merkt op; ‘Niets voor jou nu zeker?’ Ik aarzel en ben blij als ik nog een camper ontdek. We gaan bij hen in de buurt staan en beginnen aan een nieuwe tv serie. Net voordat we naar bed gaan hoor ik het: ze hebben een generator aan! ‘Hier kan ik dus echt niet mee slapen, zet hem maar ergens anders neer!’ mopper ik tegen mijn lover die het geluid niet lijkt te horen. De hut wordt gestart en op goed geluk zoeken we in het donker een ander plekkie. ‘Ik heb echt geen idee waar we staan!’ zucht hij en nadat ie met een zaklamp naar buiten heeft geschenen zegt ie; ‘Ik geloof het wel, staan is staan!’ ? De volgende morgen bij daglicht blijkt dat we een gek rondje hebben gemaakt en nu naast de rivier staan….? Eigenlijk wilde we vandaag naar Whitehorse terug rijden om een garage te vinden, zodat het achterbumper gemaakt kan worden, maar het zonnetje schijnt en het is zondag dus is er wel een garage open? We blijven nog een dag hier en rijden langs de campground in het centrum waar inmiddels plek is.

De haven is weer vol cruiseschepen en de mensen slenteren door het centrum. Bij het theater, The days of ’98 show, hangen twee showgirls buiten het raam en proberen op een grappige manier mensen binnen te lokken voor hun optreden.

‘Hi honey, how sweet that you walk with your sister!’ klinkt het tegen een bejaarde man met zijn vrouw. Tegen mijn lover met z’n camera roept ze, ‘Large equipement you have my dear!’ Als hij terug roept, ‘You don’t even know how large….’ OMG, ze zullen het toch wel over hetzelfde hebben. ?

De kerel in de koffiebar herkent ons van de vorige keren. We bestellen koffie/thee en iets lekkers en lopen naar een bankje in de zon. Dan zie ik mezelf in de etalage, oeps, ik word een kleine imitatie van mijn Vegas vriendin Chanel! (zie het verslag ‘Op weg naar het noorden!’). ? ‘Dit is mijn laatste mocha koffie want morgen ga ik lijnen!’ ??

Mijn lover kijkt me aan en schiet in de lach. Het is verder een easy sunday: we bezoeken weer eens een laundromat en gaan daarna terug naar de camping waar we van het zonnetje genieten. Eind van de middag jaagt de harde koude wind ons naar binnen. ‘Eigenlijk kunnen we vanavond nog wel een keer uit eten gaan, doen we ieder een soep en delen een fish en chips.’ stel ik voor. ‘Jij geeft er ook maar een draai aan, eerst nog volvreten en dan morgen lijnen!’ grinnikt mijn lover. ? Het uit eten gaan in Noord Amerika blijft apart: het is eten (gigantische porties) en wegwezen, niet zoals bij ons dat je gezellig blijft na-tafelen. Ook nu vraagt de serveerster; ‘Zal ik de fish en chips gelijk met de soep brengen?’ ? Op de terugweg naar de camper zien we op de bergtoppen verse sneeuw liggen. We hebben altijd gezegd dat we voor september Alaska uit willen zijn, na twee maanden en wéér een nacht vol regen zijn we er dan ook klaar mee: we gaan het hoge noorden verlaten. ? Over de White Pass gaat het richting de grens met Canada. De bewolking hangt zo laag dat we er doorheen rijden. Jammer van de uitzichten die, dat weten we van de vorige keren, super mooi zijn. Na het passeren van de Amerikaanse grens komt er twintig kilometer niemandsland tot de Canadese grens. Daar staat  een toeristenbusje waar de douaniers naar binnen zijn gegaan en iedereen moet zijn paspoort laten zien. Oei, deze beambten hebben er zin in! ? Als wij aan de beurt zijn vraagt een stevige baardmans wat ons thuisland is. Het is er één van het serieuze type en hij kijkt bedenkelijk in onze paspoorten. Dan loopt ie naar de voorkant, noteert ons kenteken en vraagt ons of dit klopt. ? Nou dat lijkt me overduidelijk maar ervaring leert: gewoon antwoorden op wat ze vragen. ‘Zijn we in april allebei in Los Angeles geland, hoe lang blijven we in Canada, wanneer gaan we terug naar Nederland en hebben we een retourticket.’ Bij iedere vraag gaat hij strenger kijken, sommige vragen herhaalt hij nog een keer, dan kijkt hij om en is plotseling klaar met ons. ‘Have a safe trip!’ en weg loopt ie. ?
Op de route naar Whitehorse nemen we de afslag naar Carcross, een kleine plaats met 506 inwoners dat voornamelijk leeft van de toeristen die met een cruiseschip Skagway aan doen en vervolgens een treinexcursie  naar Carcross maken.

Net buiten Carcross zit ook nog iets bijzonders: de kleinste woestijn ter wereld. Een paar hectare zand, maar wel officieel een woestijn.

Eind van de middag komen we in Whitehorse terug en bij een camperzaak vragen we of zij een noodreparatie aan de bumper kunnen doen. Het is weer hetzelfde liedje als in Amerika: ze kennen geen Europese modellen en durven het eigenlijk niet aan. Ze zijn bang dat ze nog meer kapot maken. We zoeken de parkeerplaats van het Yukon Inn hotel weer op, speuren op internet naar een garage en vragen ons af of we het misschien zelf kunnen doen. ‘Als ik nou eens zachtjes achteruit tegen een boom aan rij, volgens mij moet dat lukken….’ oppert mijn handsome. ? De volgende ochtend proberen we nog twee garages maar bij allebei hetzelfde verhaal: ze kunnen cq. willen ons niet helpen. Bij een automaterialen zaak kopen we een rode reflector en rood tape, we gaan zelf wel iets voor nood knutselen.

Er is ons gezegd dat als we in Whitehorse zijn we zeker de rit naar Atlin moeten doen. Deze plaats is omgeven door een meer en hoge bergen en zou Zwitserland in het groot zijn. Het is vanaf hier ongeveer 100 km rijden en het unieke van deze plaats is dat het in British Columbia ligt en alleen door de Yukon te bereiken. De hele weg ernaar toe hebben we regen en in Atlin gaat de hemel nog meer open. ? We rijden wat rond in een troosteloze plaatsje, ‘Het zal hier schitterend zijn met een zonnetje maar nu even niet!’ zegt mijn lover en terwijl ik rij maakt hij wat foto’s vanuit de camper.

Ze hebben wel een frietkot….

Er is een camping aan het meer en vanuit de deur kijkt de eigenaar naar ons, ‘Volgens mij komt ie ons geld aanbieden of we alsjeblieft willen blijven. ? Laten we maar terugrijden, onderweg zag ik zat leuke overnachtingsplekken’, stel ik voor. Mijn lover wil nog een rondje door het centrum want hij is bang dat we iets over het hoofd zien. Maar ook nu ontdekken we niets dat lijkt op Zwitserland, het enige Zwitserse zit in de naam van het hotel: Brewery Bay Chalet. ?

Zo’n 50 km verder vinden we een leuke plek langs het water en parkeren de hut. Even later krijgen we gezelschap van nog een camper die ook op deze wonderlijke mooie plek komt staan. Na het eten regent het zo hard dat ik het zakje vuil op de grond in de deuropening laat staan, ik ga nu echt niet op zoek naar een vuilnisbak. Midden in de nacht schrik ik op van geritsel aan plastic. ‘ Wakker worden, ik hoor iets!’ sis ik tegen mijn lover. Hij schrikt, ‘Wat dan, ik hoor helemaal niets.’ Inderdaad het geluid is weg maar ik heb het toch echt gehoord. ? We vallen weer in slaap en even later hetzelfde liedje, ik hoor wat! Het lijkt wel alsof er iets aan de plastic zak knaagt. Iemand moet zijn bed uit om te kijken….maar ik ben het niet! ? Van boven uit bed geef ik aanwijzingen waar hij moet kijken, ‘Het is dat plastic zakje met vuil!’ sis ik alsof we afgeluisterd worden. Hij speurt alles na maar kan niets vinden en zet uiteindelijk het zakje vuil op de aanrecht. De rest van de nacht blijft het stil. Eigenlijk moet ik nog naar de wc maar ik durf mijn bed niet uit. Mensen die mij kennen weten het, ik ben maar voor twee dingen echt bang: ratten en muizen. Jakkes, ik heb ze met mijn vorige werk in de haven gezien, ratten soms zo groot als een kat! ? ‘s-Ochtends ben ik als eerste wakker en sluip mijn bed uit, het is koud dus kachel aan en dan kijk ik voorzichtig in het keukentje waar ik op onderzoek uit ga. De plastic tas is aangevreten, kleine knaagtandjes staan er in. OMG wat erg! Mijn lover is niet onder de indruk, ‘Straks gewoon even een paar muizenvallen kopen en klaar!’ Het is wel eindelijk droog en in een waterig zonnetje doen we een koffie/thee terwijl mijn lover met z’n drone speelt.

We bekijken de kaart en zien dat de volgende bestemming, Watson Lake, 450 km rijden is. Tot nu toe is de weg goed begaanbaar en als het zo blijft moeten we dit vandaag kunnen halen. Onderweg valt het weer op dat de herfst er aan komt, de bladeren aan de bomen zijn geel aan het worden en de paarse fireweed (de nationale plant van de Yukon) kleurt langzaam donkerrood. Deze plant heet zo omdat die het eerst weer opkomt na een bosbrand.

Eind van de middag zijn we in Watson Lake en zien gelijk een bijzonder bos zonder bomen: het Sign Post Forest. Het is een verzameling borden en één van de beroemdste bezienswaardigheden langs de Alaska Higway, gestart in 1942 door een soldaat met heimwee. Er hangen inmiddels bijna 80.000 borden uit alle landen en bezoekers kunnen hun eigen bord toevoegen. Het is heel indrukwekkend om te zien, er hangen zoveel verschillende borden: plaatsnamen, kentekenplaten, verkeersborden, schoenen en pannen allemaal beschreven met namen en data waarop de mensen hier waren. Wij lopen er met open mond doorheen,

Hollandse roots….

‘Hoe leuk is het om hier ook iets op te hangen! We hebben nog een kentekenplaat over.’ zegt mijn lover. In het Visitorcentre laat de zeer vriendelijke dame ons de foto’s zien van de soldaat met heimwee.

Verder vertelt zij dat bij de dorpsgarage houten bordjes te koop zijn. ‘Maar is er hier een winkel die muizenvallen verkoopt?’ vraag ik met een kleine wanhoop in mijn stem. Ze schiet ervan in de lach en vertelt dan dat haar man ook zo bang voor muizen is. ‘In de supermarkt aan de overkant kunnen ze je vast wel helpen.’ Inderdaad hebben die muizenvallen en we kopen er twee. Door naar campground Watson Lake, net buiten het centrum, waar we voor twaalf dollar (inclusief brandhout) een mooie open plek aan het meer zoeken. Want voordat we uit het Visitorcentre wegliepen riep de medewerkster nog dat deze plaats bekend staat om zijn Noorderlicht en dat hier juist vannacht een grote kans op is. ? In natte gebieden zoals deze leer je het waarderen als het zonnetje even schijnt, mijn lover zet de stoelen buiten, maakt vuur en een wijntje doet de rest!

Helaas maar van korte duur want als we net klaar zijn met de BBQ komt er een plensbui met hagelstenen.

Het blijft de hele avond regenen, de kachel gaat aan en de film Sleepless in Seattle, uit de collectie die we bij ons hebben, gaat op. Voordat we naar bed gaan zetten we de muizenvallen en checken de wolken buiten nog eens maar het is vet bewolkt en de kans op het Noorderlicht schatten we nihil. ‘Eigenlijk best griezelig als die muis in de val komt, misschien piept ie wel heel hard.’ zeg ik als we in bed liggen. Mijn lover zucht, ‘Ik ga ze nu echt weer niet weghalen!’ De hele nacht slaap ik onrustig en denk steeds iets te horen trippelen maar ‘s-morgens zijn de valletjes op de kaas na leeg…. ? Zou ie alleen maar Brie lusten deze ‘Cherylmouse’….
We moeten vandaag eerst langs een garage want gisteren, net voordat we de campground op reden, kwam er een vervelend gepiep van rechts achter bij de remmen. We hebben zoiets vorig jaar eerder gehad in Los Angeles en hopen dat dit niet hetzelfde probleem is. Er is er maar één en het geluk van de garages in deze onbewoonde streken is dat de monteurs van aanpakken weten. Een no nonsense kerel hoort ons aan, zet de camper binnen en kruipt eronder.

‘I think it’s a little stone.’ lacht ie. Het wiel gaat eraf en als hij aan de rem voelt slaakt ie een harde kreet; ‘Holy shit, this thing is damn hot!’ ? We hebben al meerdere garagebezoeken gehad en het is altijd verrassend. Ook nu: er komt een klant met een stok binnen wandelen die zich er ook mee gaat bemoeien.

Zo goed als ie kan kruipt hij onder de camper en stelt dan vast dat de remmen versleten zijn. ‘Het is zeker je vrouw die achter het stuur heeft gezeten! Ik dacht het ook al aan de bumper te zien!’ De drie, inclusief die van mij, vinden het erg grappig! ? Dan valt het de monteur, die weer op de grond ligt, op dat de stang aan de onderkant verbogen is en hij vraagt hoe dit komt. ‘We zaten vast in het zand.’ vertelt mijn handsome en het is net als met klaverjassen: Nu ben ik aan zet! ‘Yep, it was so silly and my husband was driving!’ ?? gier ik van het lachen. Maar goed, voor nu kan de kerel ons niet helpen en de echte monteur is er morgen pas weer. We spreken af om 11.00 uur, doen wat boodschappen en rijden terug naar de camping waar we creatief met hout aan de slag gaan: hij met een bijl en lucifers en ik met stiften. ?

En ook vanavond gaat het pas na de BBQ regenen: lucky us. Als we al in bed liggen bedenk ik, ‘Shit, de valletjes!’ Mijn lover dus het bed uit om die dingen met kaas paraat te zetten. De volgende morgen weer geen muis te bekennen. De kastjes hebben we gecontroleerd maar ook daar is niets aangevreten. Een groot ‘knaagmysterie’. ? Bij de garage lijkt het ook even een mysterie te worden want de monteur is er niet. De eigenaar die ons gisteren hielp gaat hem maar eens bellen. Dit is de Yukon: men neemt het allemaal easy, de monteur zit thuis nog aan de koffie maar komt er gelijk aan. ? Binnen vijf minuten is ie er: nou als die thuis aan de koffie heeft gezeten wil ik zijn huis echt niet zien. Zijn kleding zit niet alleen onder de smeer maar ook onder vreselijke vlekken en zelf is ie helemaal ‘begroeid’ met vuil. Als hij bij ons staat geeft mijn lover hem een hand alsof ze elkaar al jaren kennen. Ik steek alleen mijn hand op en zeg; ‘Hai, how are you?’ No way dat ik die kerel aanraak. ? Roel legt uit wat er gisteren geconstateerd is en dat we 15.000 km geleden de remblokken en schijven al hebben vervangen. Vier jaar geleden is er aan de rechterkant een klapband geweest dat heeft de wielkast en de remmen toen flink beschadigd…. misschien kan dat er nog mee te maken hebben. Nu we toch hier zijn: bij de rechter voorband klinkt ook een vreemd geluid. De monteur hoort het allemaal aan, de camper moet naar binnen en hij gaat het achterwiel eraf halen.

Ik kijk in het rond, wat een zooi is het hier, een grote hond helemaal onder het stof ligt op een bank en komt naar ons toe. ‘Niet aaien hoor, het is een wandelende vlooienbaal!’ fluister ik naar mijn lover, de hond druipt af en ploft weer in een stofwolk op de bank. Het is dat het buiten regent anders was ik daar gaan staan. Mijn lover zit, inmiddels ook onder het stof, nonchalant ergens tegen aan geleund te babbelen met de monteur. Die snapt de hele uitleg en stuurt ons weg, ‘Kom over een uurtje maar terug!’ Bewapend met schroevendraaier en ons ‘werkstuk’ lopen we naar het Sign Post Forest aan de overkant. Het is even zoeken voor een mooi plekkie maar dan is het bos in bezit van het eerste NL kenteken!

Licht ongerust lopen we retour naar de garage, de hut heeft inmiddels al heel wat trammelant gehad en wat zou er nu weer zijn! ? Toen we in april terug naar Los Angeles vlogen hadden we vijf koffers bij ons waarvan drie met auto-onderdelen. De monteur legt uit dat de rechter achterrem weer versleten is en het zou inderdaad met de klapband te maken kunnen hebben want het lijkt alsof er ergens iets vastloopt. Het geluid aan de voorkant wordt veroorzaakt door de lagers die aan vervanging toe zijn. Dit alles kan gekomen zijn door de slechte wegen zoals de rit naar Tony Beets. ? Reserve lagers hebben we niet bij ons maar de remblokken wel! Mijn lover graaft in de berg onderdelen maar ze zijn niet te vinden. Alleen de voorremmen. ‘WTF die heb ik toch niet bij Han achtergelaten omdat ik dacht ze zijn toch pas vervangen….?’ Hij stuurt Han een bericht, die gaat kijken en vind de remmen. ? De monteur is ondertussen rond aan het vragen maar natuurlijk is er voor dit model uit Europa niets te vinden. Daar staan we dan in de uitgestorven Yukon net voor het weekend, negen uur tijdverschil met Nederland en maandag hier een feestdag, Labour Day! Net als zo vaak gaat dit duo gelijk oplossingen in het rond strooien en babbelen we totaal langs elkaar heen, in een gemengd Engels Nederlands, waarbij de monteur er als een onafhankelijke bij te staat te knikken. Eigenlijk heel grappig want om niet onbeleefd te zijn praten mijn lover en ik dan Engels tegen elkaar waarbij er in de snelheid wel eens zinnen komen als: ‘Maybe we can gebruiken the adress van de garage….’ ? Tijd voor een zen momentje, we betalen de monteur en rijden naar het Visitorcentre voor internet om alles op een rij te zetten: de onderdelen moeten uit Nederland komen, de monteur hier kan het maken maar hoe snel kan DHL leveren, we hebben een postadres nodig en dit gaat minimaal een week tijd kosten.? Met een zeer traag werkend internet komen we erachter dat het pakket in een paar dagen vanuit Amsterdam via Vancouver in Whitehorse te krijgen is maar het laatste stukje tot in Watson Lake is moeilijk. We vragen het de aardige medewerkster van het visitorcentre. Die schiet in de lach en vraagt; ‘Do you know where you are?? This is the Yukon and it can take six weeks!’ ? Wij kunnen er niet om lachen en ze legt nog een keer uit dat de bezorging hier minimaal is. ‘The best you can do is go to Whitehorse.’ Nou heeft de monteur ons verzekerd dat de camper nog kan rijden. ‘Naar Whitehorse is dan de beste optie maar als je onderwég vast komt te staan kan het heel lang duren voordat je geholpen wordt.’ heeft ie gezegd. We kennen deze weg want zijn er inmiddels al twee keer over geweest: een lange eenzame rechte weg van 430 kilometer. Maar de andere wegen zijn nog langer en eenzamer….? In Whitehorse zit een Chryslergarage die ook Fiat repareert, als we daar nu eens de onderdelen naar toe laten sturen. Een andere optie is de onderdelen naar Han laten sturen (we weten uit ervaring dat dit redelijk goed gaat) de camper blijft hier en wij vliegen voor een paar dagen naar hem om de onderdelen te halen. Think, think, think: we kiezen uiteindelijk voor optie 1.
‘Als we nu gaan rijden dan zijn we rond 22.00 uur daar!’ beslist mijn lover. En dat vind ik dan zo verbazend want we kunnen niets tot na het weekend dus waarom die haast! ? Na mijn uitleg dat er morgen nog een dag is moet ie lachen en om onze pech weg te eten gaan we vanavond naar de plaatselijke Chinees. Bij de supermarkt doen we nog wat boodschappen, ‘Jullie waren vandaag bij mijn vader in de garage.’ zegt de vrolijke cassière. ? Tsja, een dorp van net 700 inwoners….

Bij de Chinees zitten ook veel locals, het is vrijdagavond dus let’s party! Als een kleine bezienswaardigheid gaan we zitten, bestellen een wijntje voor mijn lover en een Yukon Gold voor mij, die zonder glas wordt neergezet. Even denk ik dat ook déze serveerster de Bonnie van de lage landen denkt te herkennen en aarzelend zwaai ik naar haar voor een glas. Ze komt het lachend brengen, ‘I’m so sorry!’ ? De placemats geven ons even een ‘huivermomentje’ want volgens de Chinese wijsheid kunnen wij totaal niet bij elkaar passen, de draak (ik) en de hond (Roel) moeten elkaar zelfs vermijden! ?

Terwijl we de lekkere gerechten eten kijk ik rond: de parkeerplaats waar grote modderige 4×4 jeeps staan, de ‘bijzonder’ geklede etende mensen die elkaar allemaal kennen: wonderlijk bruisend Watson Lake. ‘Jij met je B&B, dan is dit je wekelijkse uitje! grinnikt mijn lover. Bij het naar buiten lopen zie ik dat zijn broek nog helemaal onder het stof van de garage zit en kan mijn mond niet houden, ‘Je zou zo mee kunnen Swiebertje want je hebt je qua kleding al aangepast!’ ?? Het was nog een gezellige avond….? Zaterdagmorgen is het dan zover, we checken alles en om 11.00 uur rijden we weg: 430 km naar Whitehorse.

Met regelmatige stops en een beer die plotseling uit de struiken de weg oversteekt, helaas geen beeld want de dashcam was alweer gewist toen we een dag later terugspoelden, is de klus eind van de middag geklaard en parkeren we weer bij het Yukon Inn hotel. We hebben het gehaald en om het te vieren wandelen we naar het centrum voor een etentje. Het is druk in alle restaurants maar bij G&P Steakhouse hebben ze de kortste wachttijd, die met de iets te groot uitgevallen Margarita cocktail ook zo voorbij is. ?

Het restaurant is voor de Yukon verrassend: zeer sfeervol ingericht, de keuze gevarieerd en smakelijk. Terug in de camper geeft de buitentemperatuurmeter zes graden aan, regen tikt op het dak. De kachel gaat hoog en als ik met een likeurtje op de bank zit hoor ik in gedachten Tony Beets met duistere stem zeggen; ‘The end of the ..bleep.. season is coming, can they make it before the ..bleep..snow is falling! ?