Once in a lifetime !

We staan dus in het kantoor van K Bay Air en ik denk; Let me sleep on it, I’ll give you an answer in the morning….’ ? In werkelijkheid merk ik dat mijn lover ook twijfelt. Het vriendelijke meisje heeft een boek gepakt en laat ons wat foto’s zien van de tours. Ze zijn allebei in het Katmai National Park maar het verschil zit in de activiteit. Bij de één ga je met een vliegtuigje en wandelend op zoek naar de beren en de ander gaat met een watervliegtuig en vervolgens met een jetboat langs de stranden naar de beren speuren.

Wat is dit lastig want het klinkt allemaal erg leuk zoals de enthousiaste medewerkster het vertelt. We leggen haar uit dat we even in het Nederlands willen overleggen, ‘Wat zou er leuker zijn, de prijs is hetzelfde dus daar gaat het niet om?’ vraagt mijn handsome. Terwijl we praten merken we dat we de jetboat onze voorkeur heeft. ‘Maar dat watervliegtuig….’ mompel ik. ? ‘Jij mag het zeggen!’ antwoord hij glimlachend naar me. Ik kijk naar de vent met wie ik mijn leventje deel, die in Vegas op zijn knieën ging, mijn lover: vows for better or for worse. ❤ Ik zet mijn angst voor het watervliegtuig opzij en zeg; ‘We doen de jetboat!’ De medewerkster is blij dat we eruit zijn en zegt; ‘Hier gaan jullie beslist geen spijt van krijgen!’ Het is even puzzelen hoe laat we mee kunnen want ze vliegen drie keer per dag en er kunnen maar vier of vijf mensen per keer mee. ‘Tomorrow at 13.00 uur pm.’ zegt ze nadat ze met de piloot heeft afgestemd en gaat een aantal papieren uit een map pakken die we in moeten vullen. Als dat gebeurd is wijst ze naar de weegschaal want ze moet ons gewicht weten. ? Of mijn schoenen zijn zo zwaar of de weegschaal is kapot maar hij geeft 76 kg aan….OMG! ? ‘Maakt niet uit joh, des te meer heb ik om van te houden!’ grapt mijn lover. Over zijn gewicht ga ik niets zeggen maar het zijn drie cijfers. ? Nadat we uitgelachen zijn vraagt ze onze schoenmaat en legt uit dat we speciale laarzen aan moeten, over onze eigen schoenen, in verband met de modder. Als laatste krijgen we een lijst mee met dingen die we niet of wel mogen doen zoals: geen parfum, wel warme kleding, stevige schoenen, handschoenen en geen voedsel met vis erin. ‘And the most important thing: if you use medication take them with you for two days!’ ? Dat ging te snel voor mijn Engels dus ik vraag wat ze precies bedoelt. ‘Het kan zijn dat het vliegtuig door de weersomstandigheden niet terug kan vliegen en jullie dus op het eiland moeten blijven.’ En daar val ik stil want ze vertelt net dat er hooguit negen mensen op het eiland wonen. In mijn hoofd schieten dan al beelden: er is natuurlijk geen hotel, geen douche, mijn elektrische tandenborstel, mijn wijntje! Want zonder al die dingen gaat deze Cheryl echt niet ergens anders slapen! ? Mijn lover daarentegen slaakt een kreet van vreugde; ‘Yes, ik hoop dat ons dat overkomt!!’ ‘Is dit weer zo’n typisch verschil tussen vrouwen en mannen of ben ik gewoon truttig?’ vraag ik mezelf af terwijl mijn padvinder informeert of het vaak voorkomt. Bij het afrekenen ben ik hem voor, ‘Deze krijg je van mij voor je verjaardag!’ Hij protesteert dat ie pas in september jarig is en dat het veel te duur is. ‘Het is ook niet voor één verjaardag maar voor tien. Zo heb ik gelijk een ‘contractverlenging’ voor tien jaar!’ grap ik. ? We rijden naar de pier, vinden een camping en daar neem ik de informatie nog eens rustig door want dit is reuze spannend!

Alle camera’s worden opgeladen, rugtassen klaargezet en we checken het weerbericht nogmaals voordat we gaan slapen. ‘Wie weet liggen we morgen niet hier maar tussen de beren op het eiland!’ zegt mijn lover opgewonden. ? De volgende dag is het droog en een voorzichtig zonnetje komt tevoorschijn. Ruim op tijd zijn we bij K Bay Air waar hetzelfde meisje aan de telefoon zit. Als ze klaar is legt ze uit: ‘De eerste vlucht van vanmorgen zit nog vast op het eiland want de tweede keer kon de piloot niet landen door de mist en is teruggevlogen. Die groep gaat nu later op de dag voor een nieuwe poging.’ Nou dat is lekker daar begint het gedonder al!
Even voor het beeld: het is een half uur vliegen. De piloot zet de éne groep af en haalt die weer op als hij de volgende groep dropt. Op het eiland blijf je dan twee tot twee en half uur….als er niets gebeurd! In de hoek staan de laarzen die moeten we vast aantrekken en inmiddels zijn er nog drie mensen (een kleinzoon met zijn opa en oma uit Alaska) binnengekomen die met ons meegaan. Met de laarzen aan stappen we in het rond, ‘Eigenlijk best kinky!’ zeg ik lachend.

We krijgen ook een reddingsvest in een dikke riem waar we dan die laarzen met een soort jarretelclips weer aan vast moeten maken. Dan komt de piloot binnen, hij heet Michael en vertelt dat de mist aan het optrekken is. ‘Ik wacht nog op de nieuwe weerberichten maar vermoed dat we zo gaan!’ Na een kleine tien minuten komt het verlossende woord: ‘Let’s go!’ Michael checkt alles, legt de veiligheidsregels uit en beslist wie waar zit.

Met de kinky laarzen stappen we door het water en op de drijvers van het vliegtuig.

Als een slangenmens wurm ik me naar binnen, de deur gaat met een simpel greepje op slot en er zijn eventueel oordoppen voor je oren. ‘Er zijn geen koptelefoons dus als we iets tegen hem willen zeggen moeten we hard roepen.’ We taxiën over het water terwijl Michael nonchalant met zijn arm uit het raam hangt, ‘Dat doe ik straks wel dicht als het te koud wordt!’ Aan het eind van de plas keren we en voordat ik het weet zijn we al in de lucht.

Het is veel minder eng dan ik had gedacht en na een half uur en 65 mijl verder zien we de baai waar we gaan landen.

We zakken en vliegen over honderden zeehonden die lui op het strand liggen.

Het landen op het water is veel zachter dan op hard beton en we drijven uit. De jetboat met de vorige groep komt zwaaiend langs en we hobbelen in hun golfslag.

Ik geef toe: het is kicken met een watervliegtuig. ? We wisselen en zij gaan, na zeven uur op het eiland, in het vliegtuig met Michael mee terug.

Wij lopen met Frank en Duncan (driver en de gids) naar de jetboat. Na een briefing over de do’s en dont’s krijgen we een plaats aangewezen en klimmen aan boord.

‘Doe je jassen allemaal goed dicht, tassen onder de banken opbergen of stevig vasthouden en oorbeschermers op.’ roept Frank en start de motor. In de Everglades hebben we dit ook eens gedaan maar dit is totaal anders.

Over laag water scheert de boot vlak langs de onbewoonde stranden en al heel snel zien we twee grizzly’s verderop in het gras. De brullende motor gaat af en we dobberen dichtbij. Het is een moeder met kleintje, ze is heel voorzichtig met haar jong en verdwijnt langzaam in de bossen.

Duncan legt uit dat deze tour dit jaar pas voor het eerst gedaan wordt en helemaal nieuw is. De beren moeten soms nog aan het geluid van de jetboat wennen maar veel merken al dat het geen bedreiging is. De beer zoals deze met haar jong blijft echter oplettend. De oorbeschermers moeten weer op en de motor start, Wow, wat gaat dit hard! Wij zitten voorin en de wind blaast aan alle kanten. We suizen door de baai, kiezelstranden, waterstroompjes met planten erin, bossen en bergen met sneeuw in de verte, wolkenvelden en in de mistige damp beweegt iets.

De boot mindert vaart, Duncan komt naast ons staan en wijst naar voren. Daar staan ze: de grizzly’s in de rivier! De motor gaat af, we tellen er dertien! Ik heb geprobeerd om het te beschrijven maar het lukt me niet, het is te veelomvattend. Door de bewolking en de zon die probeert door te komen, krijgen de bergen met de optrekkende mist in combinatie met het water waarin de blond/bruine grizzly’s staan een hele bijzondere uitstraling. We zijn er allemaal stil van, alhoewel ik mezelf weer hoor piepen; ‘WoW, is dit mooi!’ ? Duncan vertelt over het gedrag van de beren: de één ligt gewoon te slapen, de andere rent door het water en hoopt een vis te pakken en weer een ander staat op zijn achterpoten naar ons te kijken.

We kijken genietend om ons heen, je hoort het water opspatten als ze er doorheen rennen: hoe mooi is dit! Na een tijdje lopen de dieren iets van ons weg, ‘Is het mogelijk dat je dichter die kant op gaat?’ vraagt mijn lover. Het antwoord van Duncan geeft me kriebels en ik denk WTF! ? ‘Ik wil voorstellen om eruit te gaan en dan rustig naar die drie beren daar te lopen!’ De rest van het groepje reageert enthousiast en ik denk; ‘Naar de beren lopen, hoe krijgt ie het verzonnen!’ Frank blijft achter op de boot en wij klimmen eruit. Ik zet mijn voet op de grond en hoor een zuigend geluid van de laars die in de modder wordt gezogen. Pal naast me zie ik enorme pootafdrukken van een beer.

Duncan legt uit wat de bedoeling is: achter elkaar lopen, in de buurt bij de beer een groepje maken en rustig op één knie zakken. Als de beer teveel bij ons in de buurt komt dan gaan staan en ons met elkaar groot maken en wat er ook gebeurd….niet rennen! ? Ter geruststelling zegt Duncan; ‘Ik heb dit al zo vaak gedaan, het gaat altijd goed. Mocht het toch misgaan dan heb ik een flare (soort lawinepijl) en Frank is gelijk hier met de boot. Ik hoor het allemaal aan en denk bij mezelf; ‘WTF hoe kom ik hier toch weer in verzeild, met mijn poten in de modder wandelend naar de beren!’ ? Let’s go, daar gaat het in een waggelende polonaise door de blubber.

Ik ben soms niet snel van begrip en begrijp nu pas waarom we die krengen aan moesten….Duncan loopt voorop in een soort Tour of Duty-achtige scène op weg naar de dichtstbijzijnde beer die op zijn kont onze richting op kijkt. De hand van de gids gaat omhoog, we stoppen en hij gebaart dat we op één knie moeten gaan zitten.

Een slurpend geluid komt uit de grond als we knielen. Het dier beweegt wat maar negeert ons verder. ‘

Super dit!’ sist mijn lover en ik denk; ‘Uit welk gesticht hebben ze jou vrijgelaten?’ ? Want wees serieus: een onbewoond eiland, éen kerel wachtend in een boot, zes mensen verkleed als klein duimpje met zevenmijlslaarzen in de modder en daar omheen dertien grizzly’s, die we bijna kunnen aanraken, maar er zijn er waarschijnlijk nog veel meer!

De walkie talkie van Duncan snerpt wat en hij gebaart dat we terug naar de boot gaan. Daar gaan we weer waggelend achter elkaar en ja, klim dan maar eens in die schuit met die laarzen. Bij dokter Schoemacher in Amstelveen betaal je een hoop euro’s voor zo’n modderbad! ? Frank heeft gezien dat er verderop in de groep een beer aan het vissen is en daar gaan we nu naar toe.

Oorbeschermers op, motor aan en ruim om de beren heen naar het volgende punt. Daar zitten we weer in de modder en dan komt mijn vrees uit! De vissende beer wil weten wie of wat wij zijn en komt aan drentelen. ? ‘Stand up everybody, close together!’ fluistert Duncan.

We maken een groepje en daar is ie….Hij scharrelt en scharrelt en wandelt dan weg van ons. ‘Dit is het mooiste verjaardagscadeau dat ik ooit heb gekregen!’ zegt mijn lover zachtjes tegen mij terwijl ie me aanstoot. ? De vloed begint op te komen en Duncan roept Frank die ons oppikt.

Terug in de boot is het wel ontzettend gaaf maar toen we daar stonden, brrrrrr. De tijd is voorbij gevlogen en we gaan terug richting de wisselplaats. Er is net bericht van Michael gekomen dat de weersomstandigheden goed zijn en hij onze kant op komt. Thank you Lord! ? Als we er bijna zijn hebben we nog een quickstop omdat we nog een grizzly spotten maar dan is het echt tijd. Boven ons hoofd horen we het vliegtuigje al aan komen. ‘Nog een klein beetje spelen op het water, hou je vast!’ roept Frank, met een rotgang draait de boot bochten naar links en rechts alsof we figuranten in een James Bond film zijn en dan zijn we terug op het strand. We zien de volgende groep landen op het water, wisselen korte momentjes en wensen hen veel plezier. ‘Loop maar door het water zodat de ergste modder eraf is!’ roept Michael. Als we allemaal klaar zijn dan klimmen we aan boord

en daar gaan we.

Op de terugweg van een fantastisch avontuur: once in a lifetime! ❤

 

Beren en zalmen!

We blijven nog twee dagen in Fairbanks want de weersverwachting voor Denali, onze volgende bestemming, is winters. Sneeuw en rond de drie graden. Woensdag gaat het daar pas beter worden. Fairbanks heeft een klein centrum waar we zondagmorgen nog maar eens doorheen wandelen en het uitgebreide visitorcentre bezoeken. Er komen vijf bussen van de Holland America Line aan en de toeristen stromen er uit.

Tijd voor ons om het centrum te verlaten. Het is een beetje ‘hangdag’ en we hebben niet veel zin om iets te doen. Een uurtje besteden we in de laundromat, wassen, wassen, wassen ? en daarna parkeren we de hut in een gedeelte van een recreatiepark en zitten lekker in het zonnetje. Helaas is overnachten er niet toegestaan en rond 21.00 uur gaan we dan maar naar de Walmart. Daar is het ook nu weer super druk met campers en we verbazen ons wederom over de hoeveelheid mensen die ‘s-nachts boodschappen komen doen. ? Walmart vind het goed dat er overnacht wordt op de parkeerplaats maar of dat echt zo is betwijfelen we maandagmorgen als er rond 05.00 uur een persoon met een soort ‘bladblazer’ papier en troep op gaat ruimen. Als ie klaar is komt er een stratenveger en een grasmaaier….Drie uur later is het stil en opgeruimd: de maandag is begonnen! ?
We doen wat boodschappen en klusjes zoals een gasfles na laten kijken. Dat ding gebruiken we voor de BBQ maar zit op de één of andere manier verstopt. Klinkt allemaal saai en simpel maar we zijn er heel de dag zoet mee. ‘s-Avonds werk ik aan het blog (Alaska Highway) en omdat we snel internet nodig hebben om dit te plaatsen is de Walmart weer onze gastheer! Internet blijft een crime in Alaska. ?

Het is hard gaan regenen en een stille avond op de parkeerplaats: geen winkelende mensen. Dinsdagmorgen gaan we uitgerust met opgeruimde hut, schone was en volgepakt met boodschappen weer richting de ‘wildernis’: Denali here we come!
Bij het visitorcentre hebben we het krantje Alaska RV 2018 meegenomen. Super handig: routes, bezienswaardigheden in de favoriete plaatsen, campgrounds, kalender met wat waar te doen en een lijst met alle gratis dumpplekken in Alaska. We zoeken de dichtstbijzijnde, dat is tankstation Sourdough Fuel AirPort Way, en checken gelijk de bandenspanning.

Het voordeel van een eigen camper is dat er een hoop extra snufjes in en opgebouwd zijn. Zo hebben we onder andere een slim systeem dat aangeeft hoe de bandenspanning is.

Het werkt door middel van sensoren die in het ventiel van de band zitten. Ook heel handig om snel te kunnen checken als boefjes je willen doen stoppen omdat je band zogenaamd lek zou zijn. ? En nu ging ie piepen omdat er wat lucht bij moet.
Via Nenana en Healy komen we na een rustige rit langs de Nenana rivier, waar we af en toe mensen zien raften,

bij de ingang van Denali National Park.

Dit park is in 1917 opgericht. De vorige keer dat mijn lover hier was viel het hem wat tegen, erg mooie natuur maar weinig wildlife gezien. Mijn eerste indruk van het park is groot, georganiseerd een heel erg druk! ‘Het doet me aan Yosemite denken!’ zeg ik. We gaan eerst maar naar de ‘Entrance Area’: visitorcentre, bureau voor reserveringen campground en bus, winkeltje en een café. Omdat we geen vaste planning willen maken hebben we expres niets gereserveerd. De campings in het park zitten helaas vol maar er zijn er genoeg rond het park. De dichtstbijzijnde, Denali Grizzly Bear resort, is 10 kilometer verderop en die wordt ons aangeraden.
Het park is maar tot een bepaald punt (15 mile) toegankelijk voor je eigen auto, dus je moet gebruik maken van bussen om verder het park in te komen. Omdat de weersverwachting voor morgen goed is maken we gelijk een reservering voor de bus. Er zijn verschillende afstanden, bestemmingen en tijden. Wij kiezen voor de Green transit bus naar Eielson (66 mile met een duur van acht uur, vertrek 07.00 uur). Campground Grizzly Bear heeft plek alhoewel het zoals zo vaak wel weer een gevalletje van planning is. Bij de ingang staat een bord ‘RV park full’. Ervaring heeft ons inmiddels geleerd dat er dan vaak nog lege plekken zijn. We rijden dus het terrein op en gaan de receptie in. ‘Hebben jullie een reservering?’ vraagt de jongedame. Wij schudden van nee en leggen uit dat ‘dry camping’ ook kan want we hebben niets nodig aan stroom en water. Ze kijkt moeilijk naar ons en duikt dan de computer in. Na enkele momenten zegt ze; ‘Ik heb wel iets vrij geloof ik.’ Ze kruist vijf lege plaatsen aan op een plattegrond. Daar kunnen we gaan kijken en dan beslissen. ‘Oh, ik zie dat ik ook nog een hook-up plek vrij heb.’ ? zegt ze vervolgens na nog eens in de computer te hebben gekeken.
We hebben haar het advies gegeven om het bord bij de ingang weg te halen zodat ze waarschijnlijk meer gasten gaat krijgen en echt vol komt te zitten!

Later op de avond wandelen we over de camping en er zijn nog zeker 10 lege plekken! Ook in restaurants bemerken we dit vaak: als je geen reservering hebt is het, volgens de bediening, heel druk en er zijn lange wachttijden. Uiteindelijk zit je dan toch met een kwartier aan een tafeltje.
Het wekkertje zetten we vroeg, eten het versgebakken brood van mijn lover (stroom voor de mixer vind hij overal)

en staan om 06.30 uur bij de busterminal. Wow, wat een drukte!

Een meisje van het park wijst ons de juiste halte aan waar al een hele rij staat. Stipt op tijd komt de bus en gaan we aan de linker kant (dezelfde kant als de chauffeur) zitten. Er is ons namelijk ingefluisterd dat dit de beste kant is, de andere kant zit aan de bergkant en dan zie je veel minder. ? De chauffeur legt de do’s en don’ts uit en we rijden het park in. Het is super mooi weer, de lucht heel helder en al snel zien we de Denali opduiken, met 6194 meter de hoogste berg van Noord Amerika en vol in de zon! ?

Wat een geluk want 70% van alle bezoekers (ongeveer 1,2 miljoen) die hier jaarlijks (zes maanden seizoen) komen, zien de berg nauwelijks of niet door de bewolking. Onze bus stopt drie keer en is heel stipt met tijd, twee keer een plaspauze van tien minuten en één van een half uur. Er is een grote hoeveelheid aan bussen dus je kan uitstappen en een volgende nemen.

Hierdoor wacht de chauffeur op niemand: je bent er of je bent er niet! We zien totaal elf Grizzly’s waarvan tien heel ver weg (wie ze ziet mag het zeggen ?)

maar één wollige blond/bruine schurk loopt ineens voor de bus langs en schiet snel de bosjes in.

Het is moeilijk voor de chauffeur om bij alles te blijven staan kijken want hij rijdt, met nog ongeveer 150 andere bussen, een strak schema in het park. Een voorstelling: ongeveer 6500 mensen bezoeken dagelijks dit park! ?

Aan het eind van de middag zijn we blij als het busstation in zicht komt.
Moe van het lange zitten, het turen naar wildlife en de koude wind van alle ramen die open staan zodat iedereen kan fotograferen en filmen.

Stijf en stram stappen we uit de bus. ‘Al zou er nu een beer over de parkeerplaats lopen, ik kan mijn nek niet meer draaien!’ zucht ik tegen mijn lover. Eerst een koffie/thee halen in het winkeltje, dan rijden we terug naar de campground en boeken nog een nacht. Op hun terrein staat een Thais eetkarretje. Gistermiddag hebben we daar een klein loempiaatje gesnoept

maar vanavond gaat deze Cheryl voor een maaltijd. Ik heb de kookbeurt en waarom moeilijk doen als het makkelijk kan! ?

De campground hoort bij een heel groot resort met winkeltjes, snackbars en in het midden een plein waar allemaal vuurtjes branden en mensen zich verzamelen.

De zon schijnt de volgende ochtend en het beloofd weer een mooie dag te worden. Denali is het enige Nationale park met sledehonden als ‘werknemers’. In 1929 kreeg Harry Karstens het idee voor de kennels zodat met behulp van de honden het jagen op wildlife kon worden gecontroleerd. Net als tegenwoordig ging een ranger met slede en honden op pad en kon zo de immense grote afstanden in de barre winters overbruggen. Nu zorgen de dieren ’s winters ook voor de bescherming van het wildlife en het transport van bijvoorbeeld goederen. In de zomer hebben ze ‘vakantie’, worden getraind en geven drie demonstraties per dag. De eerste is om 10.00 uur en ik ben er klaar voor!
Op de weg er naar toe zien we aan de rand van het bos ineens een moose met een jonkie.

We remmen, keren, gaan aan de overkant van de weg staan en zetten de motor af. Wat een mooi gezicht die moeder met haar kind. ? Plotsklaps komt er een grote touringbus met Duits kenteken aanrijden. De chauffeur ziet waarschijnlijk ook de dieren, trapt ruw op de rem en vroeemmmm, daar komt ie keihard achteruit denderen. ? De moose en haar jong vluchten het bos in. We zijn met stomheid geslagen, de passagiers loeren allemaal het bos in maar na zoveel domheid van de chauffeur is er niets meer te zien!
‘Is die helemaal besodemieterd!!!’ roept mijn lover uit. De bus trekt op en weg is ie. Mijn lover start, draait onze hut en als de bus ook het park inrijdt wordt de achtervolging ingezet. ? ‘Easy, easy!’ zeg ik. De bus staat bij het visitor centre en de passagiers zijn aan het uitstappen. ‘Die is voor mij, de #&#@#?#@$%#?! roept ie en zet onze hut schuin met mijn kant bij de bus. Ik denk alleen maar OMG want ik ken hem….??Door het open raam gebaart ie naar de chauffeur en legt uit dat de man wel erg dom bezig was. De chauffeur kijkt hem schamper aan en vraagt dan; ‘Was sagen Sie?’ Natuurlijk, het is een Duitser en hij spreekt geen Engels of doet alsof? ? Naast mij ontploft mijn handsome en herhaalt alles rap in vloeiend Duits. Dan geeft ie scheldend gas en terwijl we wegrijden merk ik voorzichtig op; ‘Je hebt wel gelijk straatvechter van me maar ik ben blij dat je bleef zitten Rocky! ?
Als we bij de honden parkeren hoor ik ze al blaffen en na een korte wandeling zijn we bij de hokken met de doggies. Ik slaak een kreet van verrukking en voordat ik wat kan zeggen roept mijn lover met hoge stem; ‘Kijk nou toch, dat koppie!’ ? We schieten in de lach want dat zeg ik inderdaad heel vaak als ik een hond zie. Ik weet het is voor ‘niet hondenliefhebbers’ moeilijk voor te stellen maar ik loop genietend tussen de honden door. ‘Hallo, lieverdje! Wat ben je mooi! Wat heb je een schattig koppie!’

Alle honden ga ik langs en sommigen kan je aaien. Een ranger legt veel uit, onder andere hoe de indeling van de honden voor de slede is: achterin de sterken, voorin degenen die leiden en in het midden de beginners en zij die grote bochten moeten lopen.

De demonstratie met de sledehonden stelt niet veel voor maar dat maakt mij niet uit, het aaien van de dieren vind ik het leukst! ? Hierna rijden we met de camper door het park tot aan waar het is toegestaan. We zien helaas geen dieren en keren terug. Er zijn flink wat wandelingen in het park en de Horseshoe Lake trail, vijf kilometer om een meer, lijkt ons prima.
Bij het visitorcentre parkeren we de hut, pakken een rugzakje in en ik gebruik nog even het ‘vrouwenpiesrecht’. ‘Kom snel kijken een moose met 2 kleintjes op de parkeerplaats.’ fluistert mijn lover in de deuropening van de camper. Daar loopt ze met haar kids op een plek waar je het totaal niet verwacht!

Een ranger in zijn auto komt al aanrijden om haar de richting van het bos weer in te krijgen. De drie grazen onverstoorbaar rustig verder. En waarom niet: deze natuur is van hen! Er komen steeds meer mensen kijken en het is goed dat de ranger er is en iedereen vraagt om afstand te bewaren. Want sommige mensen zijn zo verbazend! ‘Ik wil naar mijn auto maar hoe kom ik daar nu?’ vraagt een vrouw. Als de ranger uitlegt hoe ze dan moet lopen staat ze hem verbluft aan te kijken en antwoord; ‘Maar dat is helemaal om!’ Ik denk bij mezelf; ‘Ja tuttebel, that’s nature so move that big ass!’ ?

De kleintjes steken over en vinden een beschut plekje in het bos waar ze gaan liggen.

De moeder graast verder en loopt uiteindelijk, heel netjes bijna over de zebra, naar de twee toe. ?

‘We hebben vandaag al twee mooie momenten gehad: de honden en de moose dus de wandeling hoeven we niet meer te maken!’ oppert mijn handsome om onder het bewegen vandaan te komen. Maar no mercy , we gaan! Het begint al met een aardige klim en ik hoor hem mopperen.

Boven wordt het ruimschoots goed gemaakt als we op het meer kijken en daar een moose in het water zien staan. Rustig staat het dier in het ondiepe gedeelte te eten, de kop blijft soms heel lang onder om vervolgens boven te komen en zich dan uit te schudden, super!


Even later loopt het pad om het meer heen. Het dier voelt zich onbespied en blijft gewoon verder eten en stappen in het water.

Na de wandeling rijden we langs de dumpplek nabij het visitorcentre en lozen en vullen water. We hebben verder geen plan, het is inmiddels rond 16.00 uur en we gaan nog even naar de Denali Boardwalk: een aantal souvenirswinkeltjes in de Nenana Canyon.

Leuk, super toeristisch en daarom te duur! ? Achter de shops ligt een campground, eigenlijk is het een grote parkeerplaats. We vragen wat het kost en als we de prijs van 55,00 dollar per nacht horen zijn we snel weg.

Het complex ligt volop in de drukte en de campers staan pal naast elkaar.
We besluiten om richting Anchorage te gaan rijden en maar zien wat er komt.
Na een half uurtje rijden zijn er langs de rivier af en toe mooie parkeerplekken.
Soms staat er al een camper geparkeerd die daar de nacht door gaat brengen. In Alaska mag je vrij kamperen tenzij er staat dat het niet mag. Simpel!
Iets verderop is een parkeerstrook achter een rij bomen. ‘Keer daar eens, dat zag er goed uit!’ roept Roel. We draaien om en er staat al een camper. Mooie plek aan de rivier en niet veel herrie van de weg.

Later op de avond volgen er nog een paar campers. Voor ons komt een auto met een jong stelletje, het blijken Fransen te zijn.
Ze hebben de auto gekocht in Canada en rijden nu voor een half jaar door Alaska. Slapen doen ze in de auto, kookstelletje en koelbox erbij. Waar ze douchen of naar de wc gaan….gewoon waar het uitkomt! ? Het blijft bijzonder al die mensen die je onderweg tegenkomt, allemaal verschillend in hun manier van reizen.
De volgende morgen doe ik in het zonnetje eerst weer mijn oefeningen, het gaat gelukkig steeds beter met mijn arm.

Vandaag opnieuw hele heldere luchten en de temperatuur is warm. Ik rij want zo langs de rivier is er van alles te zien voor mijn fotograaf en ik hoor zijn camera continue klikken. Bij een uitzichtpunt klimt hij zelfs op de camper voor een beter beeld! ?

Onderweg zien we de Denali van de andere kant en op zijn mooist is ie net voor Talkeetna. Bij dit dorp komen de 3 rivieren: Talkeetna, Susnita en Chukitna bij elkaar.

Het is klein en zeer toeristisch. Dat merken we want parkeren is gelijk een crime. Er is een campground, aan een zijtak van de Susnita, vlakbij het dorp. We houden het voor gezien op deze warme dag en wandelen naar het centrum voor een ijsje. De souvenirwinkels zijn ook hier allemaal hetzelfde maar bij de rivier staan wat kleine kiosken.

We raken aan de praat met de eigenaar van één. Hij vertelt ons wat over de geschiedenis, de bergen en het dorp dat is ontstaan als een railroad stop. Tegenwoordig is het een populair verzameloord voor klimmers op weg naar Denali.

Het busje van de Argentijnen spotten we ook weer bij de rivier. Zij zijn nergens te bekennen dus schrijven we een briefje met groetjes en doen dit onder de ruitenwissers. Het is op zich niet zo gek dat we elkaar opnieuw tegenkomen want de ronde (Fairbanks-Anchorage-Valdez-Tok) die we nu maken heeft één van de weinige goed begaanbare wegen die er zijn.

Op een terras nemen we een drankje en lopen dan naar het plein waar rond vijven ‘levende muziek’ zal zijn.

Hoe grappig is dit: mensen gaan met hun stoeltjes in het gras zitten en genieten van het weer en de muziek. De zomers in Alaska zijn kort dus zodra het maar even kan leven de mensen buiten.
Wij ook, want terug op de camping gaat de BBQ weer eens aan en maakt mijn eigen houthakker een vuur tegen de muggen.

Het is druk op de camping, een lang warm weekend staat voor de deur en de bewoners van Alaska trekken erop uit. Camper of caravan veel ook nog met een boot en een flink aantal quads. Het wordt bijna niet donker hier in het hoge noorden en dat is op deze campground te merken! Ver na middernacht zitten er nog mensen met een BBQ en rennen kinderen gillend in het rond. ?
Zaterdag verlaten we Talkeetna en schieten de weg naar de Hatcher pass op. Al vrij snel gaat dit over in een onverharde weg en worden we af en toe uit elkaar geschud.


Op sommige plekken staan mensen met hun hele hebben en houwen voor een weekendje uit geparkeerd.

Bovenop de bergpas is een meertje

en een plek waar waaghalzen naar beneden suizen.

We wandelen om het meer en rijden vervolgens naar de Independence State Mine. Het ziet er indrukwekkend uit. Deze oude verlaten goudmijn had zijn hoogtijdagen in de jaren 30. Het was de tweede goudmijn in grootte in Alaska.

Er zijn twee manieren om goud te vinden. Wie wel eens naar goldrush op Discovery Chanel kijkt ziet ze daar zand en grind zeven maar oorspronkelijk komen die flintertjes uit kwarts dat met goud vermengd is. En dat is de andere manier: de goudaders vinden in de diepere grondlagen, het kwarts verpulveren en dan hou je het goud over. Heb je kwik voor nodig, wat weer dodelijk giftig is, en veel energie om het erts te vervoeren en de mijngangen van lucht en water te voorzien. Daardoor waren er veel houten gebouwen, ook voor onderdak van de pakweg 200 werknemers, maar die zijn na het sluiten van de mijn in de jaren 40 allemaal vervallen en vaak helemaal ingestort.

Sinds het eind jaren 80 een staatspark is geworden hebben ze er een aantal opgeknapt en een museum van gemaakt.
‘Hoe vind je het, mooi toch?!’ vraagt mijn lover enthousiast. Ik zie hem genieten maar kan het niet laten en antwoord; ‘Nou, het gaat, ik doe het voor jou.’ Hij kijkt me verbaasd aan, ‘Dit is industriële geschiedenis, toch interessant!’ Ik probeer met overtuiging te knikken en mompel; ‘Nou, volgens mij is er geen vrouw die warm loopt voor een hysterische mijn!’ Hij is al vooruit gelopen en roept serieus; ‘Het is geen hysterisch maar historisch!’ ? En daar slenter ik, tussen de ‘mijnbezichteraars’, lachend om mijn eigen flauwe grapje.
Net voorbij de mijn is een parkeerplaats waar je tegen een kleine betaling van tien dollar kan overnachten.

We zetten de hut neer, stoeltjes eruit, wijntje erbij en genieten van het uitzicht! Als we de volgende ochtend ontwaken zitten we in een stevige mist en zien niet veel.

De korte broek gaat weer in de kast, that’s Alaska: het waren vier fantastische dagen! ? Langzaam rijden we naar beneden en daar verdwijnt de mist en de ‘wildernis’ want richting Anchorage komen we ineens op een zesbaans snelweg. Wow, dat is lang geleden dat we op zo’n mooie weg hebben gereden. Met een verdwaald kerstnummertje, Santa Claus is coming in town ?, op de USB-stick denderen we het centrum van de grootste stad van Alaska in. Ondanks dat deze groter is dan Juneau is de laatste toch de hoofdstad.
We rijden langs een grote militaire basis, de internationale luchthaven en heel veel industrie. Het centrum zelf is heel compact en hier zien we voor het eerst weer groepen zwervers. Bij de Walmart slaan we wat boodschappen in en verwonderen ons weer over de hoeveelheden plastic zakjes. ?

Met onze inkopen zetten we koers naar Lake Hood. Dit is het drukste en grootste vliegveld voor watervliegtuigen in de wereld!

Het is waanzinnig om te zien want stel je voor: het ligt pal naast het internationale vliegveld en het lijkt alsof alles door elkaar vliegt. Je rijdt met je auto naar je vliegtuig, stapt in, en vliegt naar huis.

Roel is vanaf hier wel eens met een lijnvlucht naar King Salmon gevlogen en vandaar met een watervliegtuig door naar Brooks Lodge in het Katmai National Park. Daar is een hoge concentratie van beren die de zalm uit de rivier vangen. Het is een dure en zeldzame gelegenheid om te doen en kan alleen in de maand juli. En wie mijn lover kent weet hoe graag hij dit weer zou willen. We rijden rond op Lake Hood, het zonnetje is terug en de fotograaf in hem wordt helemaal blij. ‘Ik ben er zo klaar mee, we hebben wel beren gezien maar niet vissend in de rivier. Ik ga proberen of we toch naar Brooks Lodge kunnen!’ Ik weet dat protesteren geen zin heeft en op internet zoekt hij naar informatie. Er zijn drie bedrijven die het doen en bij de eerste zie ik al mijn schrik! Het zijn van die kleine vliegtuigjes, allemaal nog kleiner dan die van Paul in Skagway/Haines. Alle bedrijven zitten bomvol en hebben pas eind juli plaats voor ons. Dan moeten we ruim een week hier in Anchorage blijven. We kunnen ook naar Homer en vanaf daar vliegen. Nou stond deze plaats toch al op de planning….’Nou dat is 340 kilometer trappen en we zijn er! Laten we vanavond vast een begin maken!’ stelt mijn lover voor. Ik zet mijn tegenstem in en net buiten het centrum vinden we een campground waar we terecht kunnen. Eerst alles maar eens overdenken en op een rijtje zetten. ? Daar hebben we de hele nacht voor want pas nadat we zijn gaan staan komen we erachter dat de spoorrails achter de camping loopt. Regelmatig komt er een trein langs, helaas ook ‘s-nachts, die hard op de claxon drukt! ? Met een katterig maandagmorgen gevoel staan we dus op, het is inmiddels ook weer gaan regenen.
We zetten koers naar Homer, what else? ? Bij een visitorcentre onderweg stoppen we en vragen informatie over de zalmstand en de beren. De aardige kerel heeft veel informatie en tips voor het Kenai National park en de plaatsjes Cooper Landing en Kenai. We naderen een rivier waar vissers staan.

‘Nou, kijken kan geen kwaad, wie weet zijn er beren!’ zegt mijn lover en zet de hut op de eerst mogelijk parkeerplaats. We moeten een stuk door het bos teruglopen en terwijl ik sta te wachten op hem zie ik dit bord. ?

Ik wijs het bord aan en hij kijkt me niet begrijpend aan. ‘Je bent toch niet bang!’ lacht ie. ‘Gewoon lawaai maken, die beesten zijn banger voor jou dan andersom.’ Op mijn verzoek gaat hij toch zijn eenbeenstatief halen, ‘Misschien kan je ze dan een mep verkopen als ze aanvallen.’ opper ik. Hij gaat voorop en ik volg, het donkere bos in en ik denk; ‘Waarom doe ik dit eigenlijk?’ Het is muisstil en ik kijk schichtig om me heen terwijl mijn lover langzaam en speurend om zich heen kijkt. ‘Super mooi is het hier!!’ zeg ik luid want van geluid schrikken de beren. Hij kijkt om en sist; ‘Ssssstt, zo jaag je de beren weg!’ ? Na een korte wandeling staan we bij de rivier en terwijl we naar de vissers kijken

merkt ie op ‘Je was toch niet bang onderweg?!’ Ik geef het op, kijk naar hem en zeg; ‘Huhh, bang hoezo dat dan? Nee, dan moet er heel wat meer gebeuren!’ ? Bij Coopers Landing nemen we de weg naar Skilak Lake, na een aantal kilometers gaat deze over in een onverharde weg. De TomTom geeft aan dat het 33 kilometer zo zal blijven gaan.

Als we de helft erop hebben stoppen we bij campground Hidden Lake en ook hier weer de waarschuwing voor beren! Deze plek ligt midden in het bos en waarschijnlijk door de onverharde weg zijn er niet veel mensen die hier komen. We staan alleen en rustig in het bos. ‘Laat maar komen die beren!’ zegt mijn lover. We horen ‘s-avonds twee keer het geluid van een beer en als mijn lover nog een rondje over de camping wil maken ben ik ineens heel erg moe! ?

De volgende morgen schrikken we om half negen pas wakker. Wat is het stil hier, geen wonder dat we nu pas ontwaken. Het regent en het is koud. Vreemd te bedenken dat het in Nederland nu zo vreselijk warm is. We hebben nog een aantal kilometers onverhard voor de boeg dus let’s go! De weg wordt alleen maar slechter en diepe kuilen moeten we ontwijken. Gelukkig rijden er weinig auto’s want de hut slingert van links naar rechts. ‘Kijk dan een beer!’ roept Roel.

Het is een kleine zwarte beer die scharrelt langs de kant van de weg. De motor gaat af en we genieten van het dier dat een klauw vol bloemen in zijn bek steekt, super mooi! Ineens heeft ie er genoeg van en schiet het bos in. Hoeveel zijn we er gepasseerd die we niet gezien hebben? ?
In Kenai komen we weer op asfalt en in de bewoonde wereld. Bij een mobiel koffietentje (wat een uitvinding!) bestel ik een lekker bakkie, even pauze na de hobbel rit van vanmorgen. Kenai staat bekend als een prima plek om te vissen. De zalm komt hier in juli de rivier op en het is erg druk. Overal waar je kijkt staan vissers, sommige in camouflagepakken ?, in de rivier. Hier moeten toch ook beren komen? Bij het plaatselijk visitorcentre gaan we het nog eens navragen. We krijgen een aantal locaties op maar het blijft lastig inschatten waar de zalm en de beren zich precies ophouden. De regen valt gestaag naar beneden en het is weinig aanlokkelijk om bij de rivier te gaan zitten wachten. We rijden dus wat rond en zien supermarkt Fred Meyer. We doen wat kleine inkopen en zien dan de gratis dumpplek die ze hier hebben: 2 vliegen in één klap! ?

Wat mijn lover zich van Kenai herinnert is ook het grote aantal vissers die met een ‘dipnet’ in zee staan te vissen. We rijden naar het strand en ik ben zeer verbaasd als ik de hele rij mensen in het water zie.

OMG, dit is echt heel bijzonder! We lopen over het strand en maken praatjes met de vissers. In het kort: de laatste drie weken van juli mag hier gevist worden op zalm met een dipnet, een soort groot schepnet. De visser gaat met een waadpak in het water staan en wacht tot de zalm er inzwemt.

Dan trekt ie het dipnet op de kant, haalt de vis eruit die vervolgens een ferme tik met een honkbalknuppeltje krijgt en dood in de koelbox wordt gegooid.

Het aantal zalmen dat gevangen mag worden is afhankelijk van de gezinssamenstelling. Het hoofd van het gezin mag dit jaar 25 vissen vangen en de rest van de gezinsleden 10 per persoon. En volgens de regels mag ie ook nog inschrijven voor een loterij om 1 beer en 1 moose te jagen. Dát is nou weer jammer. ? Er staan tentjes op het strand en voor sommigen is het ook gelijk hun vakantie. Twee weken vissen met je familie en maar hopen dat je in die periode het aantal zalmen binnen haalt. Het regent, het is koud, er staat een wind, het stinkt naar vis en overal waar ik kijk zie ik mensen genieten.

Een vrouw die ik spreek merkt terecht op; ‘Je kan naar Denali gaan en het mooi vinden maar dit is het echte Alaska!’ Ze is hier samen met een vriendin en hun gezinnen. De man komt uit het water waar hij een aantal uren heeft gevist en gaat in de tent liggen.

Haar vriendin trekt het zware rubberen pak met de laarzen bij hem uit, ieeeeuw, hij is gewoon met zijn natte kloffie op die slaapzak gaan liggen. ? ‘Zij is een man in een vrouwenlichaam. Ze staat ook gewoon een paar uur in het water!’ zegt ze trots over haar vriendin. Als ik vraag of ze het niet koud hebben dan kijkt ze me aan en lacht; ‘Soms wel en soms niet maar we have a lot of fun!’ Op een drafje rennen we terug naar de camper, we zijn zeiknat geregend en ik heb het koud. Als we wegrijden met de kachel hoog aan kan ik me echt niet bedenken wat er leuk aan is om twee weken te gaan vissen voor een vriezer vol zalm. ? ‘Ik zou bij je eerdere plan blijven en toch maar een B&B in Kaapstad gaan beginnen in plaats van Alaska!’ grapt mijn handsome. Ach, wat zal ik zeggen: mijn verstand en mijn hart hebben nog geen match met elkaar. Het is heel moeilijk om hier iets te beginnen en er is veel wat leeg en te koop staat. Maar nergens zag ik zo’n mooie ongerepte natuur als hier. ?
Op het parkeerterrein van het visitorcentre in Soldotna zetten we de hut neer, er staan nog drie campers en nergens een bord met ‘no overnight stay’ dus prima plek voor de nacht. Het regent de volgende dag gestaag door en omdat we niet weten waar we vannacht gaan staan maken we wederom een stop bij de gratis dump van Fred Meyer voordat we op pad gaan. Met ons hebben veel camperaars dit idee en we staan een half uur in de rij! ? Sommigen nemen echt alles mee wat ze hebben. Je kan het maar nodig hebben….

Het is inmiddels woensdag en we proberen al twee dagen in Homer te komen maar door al het moois wat we onderweg zien is het nog steeds niet gelukt. Ook nu is het weer genieten onderweg, door de regen en de bewolkte lucht heeft de natuur een bijzondere uitstraling. We bezoeken in het dorp Ninilchik een mooi Russisch kerkje dat overgebleven is uit de tijd dat Alaska nog van Rusland was.

En dan eindelijk bereiken we Homer: Halibut Fishing Capital of the World.

Deze plaats heeft een unieke natuurlijke pier (de Spit) met havens, camperplaatsen, hotels, restaurants en souvenirwinkels. ‘Laten we eerst daar kijken.’ stelt mijn lover voor.

Het was 20 jaar terug iets rustiger en kleiner trouwens….

Volgens de eigenaar hangt er tussen de 30 en 40 duizend dollar in de oudste kroeg van Homer, de Salty Dawg Saloon, aan het plafond en de muren.

Alles draait hier om vis….

Op de terugweg komen we voorbij het vliegveld. We zijn nieuwsgierig wat hier de mogelijkheden voor bearwatching zijn en slaan dus af want er zullen vast bureau’s zitten die tours verkopen. ? Bij de dichtstbijzijnde stappen we binnen. Een vriendelijk meisje kijkt eerst wat ze vrij heeft en zegt dan wat de mogelijkheden zijn. Altijd handig want dan wordt je niet voor niets blij. In Anchorage gebeurde het een paar keer dat ze eerst alle mogelijkheden opnoemden om dan tenslotte te vertellen dat er geen plaats was….grrrr. ? Ze heeft twee tours, allebei kunnen morgen en klinken super. Nadenkend staan we in de shop….ieder met onze eigen gedachten want één tour is met een watervliegtuig en ik heb daar helemaal niets mee. In Skagway ben ik wel in zo’n kleine kist gestapt maar daar ga ik geen gewoonte van maken. ? Peinzend kijk ik naar het kantoortje van de concurrent waar een helikopter op het platform staat want dat is dan meer mijn ding. ‘What’s it gonna be?’ vraagt mijn handsome. Ik kijk naar buiten en denk; ‘Let me sleep on it, I’ll give you an answer in the morning….’

Alaska Highway

De ferry terminal ligt net buiten het centrum van Skagway, tussen de cruiseschepen. Op ons ticket staat rij twee dus daar gaan we staan en nu maar afwachten hoeveel vertraging de ferry van oorspronkelijk 15.30 uur heeft.  We hoorden op het vliegveldje eerder die ochtend dat drie van de vier van de veel te oude veerboten door diverse oorzaken uitgevallen zijn. Rond 17.00 uur komt er toch een aan en dan begint het wisselen van af- en opgaand verkeer. Dit wordt bemoeilijkt door het grote eb en vloed verschil hier en met behulp van balken (het is nu eb) gaan wij de veerpont op. Die balken worden onder de wielen gelegd omdat we anders met de achterkant op de rand van de steiger blijven hangen.

Gelukkig is mijn lover behendig met de hut want het is even sturen, keren en insteken want we moeten ook nog achteruit de veerboot in. ? De overtocht naar Haines duurt ongeveer 45 minuten en we genieten vanaf het water van de uitzichten die we eerder vanuit de lucht zagen.

Het is slechts 13 mijl maar het scheelt 400 mijl rijden.

Vanaf de ferry rijden we naar campground Oceanside aan het fjord, dichtbij het centrum en de jachthaven, wat een super leuke plek is dit! Naast ons staat een camper met een Duits kenteken en mijn lover gaat een praatje maken terwijl ik de hut ‘inricht’ (voorstoelen omdraaien, tv ophangen, wijntje inschenken ?).

Tuut, tuut, daar komt zo’n golfkarretje, met twee dames erin, toeterend over de campground. Ze stoppen en ik hoor ze vrolijk roepen naar mijn lover en de man waarmee hij staat te praten. Ze leggen een kaart op de picknicktafel en de één begint druk te praten. Beiden zijn van de camping en komen vertellen wat er allemaal in Haines te doen is. Altijd leuk dus ik ga ook naar buiten. ‘Hey honey, come and join us! You look lovely dressed tonight!’ roept ze te enthousiast en ik denk ‘Huhhh, is zij nou tipsy?’ Ze begint te vertellen over het dorpje Haines. Hierbij maakt ze hele omslachtige tekeningen op de plattegrond. ‘Daar zijn we voorlopig niet vanaf….’ mompelt mijn lover. ? De andere man is al teruggelopen naar zijn camper. Als ze vertelt welke excursies we kunnen doen vertel ik haar dat we vanmorgen al gevlogen hebben met iemand van hier, ‘Maybe you know him, it’s Paul?’ ? Ze heeft een harde aanstekelijke lach en die klinkt nu ook ‘Yes, of course, Paul! He is so nice! Don’t you find? Ze wil weten hoe wij heten maar kan Roel zijn naam niet uitspreken. Na een aantal pogingen geeft ze het op en zegt gierend van de lach; ‘Ik kom net terug van het pokeren en ben een beetje te dronken!’ We geven haar het advies om lekker naar huis te gaan en als we in de camper zitten dan kunnen we niet meer van het lachen.

Even later hoor ik het karretje toch weer over het terrein rijden. En ik geef toe: als een echte gluurder sta ik door het keukenraampje te spieden en zeg tegen mijn lover; ‘Hé, die sherry Jane, staat nu met hout en een gasbrander in de aanslag bij een vuurkorf. ?
Ik heb het nog niet gezegd of het vuur brand al en sherry Jane zit terug in het karretje en rijdt toeterend en roepend langs alle campers, ‘Everybodyyyyyyy come outside, I maked a fireeeeeee!!!!’ Er komen mensen naar buiten die met een drankje rond het vuur gaan staan. Sherry Jane heeft het naar haar zin en lacht overal om, wat een hilarisch gezellig mens is dat. ? De volgende morgen als we aan het ontbijt zitten vliegt Paul boven ons hoofd op weg naar zijn werk in Skagway. Ze hebben hier trouwens geen verkeerstorens en via een openstaand kanaal op de radio geven de vliegeniers met hun vliegtuignummers aan elkaar door waar ze zijn, bijvoorbeeld; ‘N2400F is now entering Skagway.’ En dan maar hopen dat de rest een beetje oplet…? Wij gaan het dorp verkennen, Haines is gelegen aan het langste en diepste fjord van Noord Amerika en staat ook bekend als Eagle Capitol of America. We ontdekken weer een lekker koffiezaakje en een veel te dure supermarkt, ze kunnen hier gewoon vragen wat ze willen!

‘s-Middags gaan we naar het Statepark waar beren gesignaleerd zijn maar helaas zien we er geen.

Wel spotten we een aantal bald eagles en zien zelfs hoe raven een aanval op hen uitvoeren. Waarschijnlijk zitten de eagles te dicht op hun nesten.

De zalmtrek: er zijn vijf soorten zalm (Chum zalm, Pink zalm: de kleinste en de meest voorkomende, Silver zalm, King zalm: de zwaarste soort en de Sockeye zalm: de dieprode) in Alaska en deze komen alle vijf op een andere tijd en andere plekken voor. Het is dus even goed lezen en navragen wanneer we precies waar moeten zijn.

Mijn lover wil zo graag foto’s maken van ‘vissende’ beren in de rivier. Hij was al eerder in Alaska om dit te fotograferen maar had toen weinig geluk en minder tijd. Nu hebben we hier meer tijd voor uitgetrokken want de locals kunnen ons wel vertellen waar we moeten zijn maar dit kan zomaar anders zijn omdat er bijvoorbeeld verschillen ontstaan door: klimaatverandering, voedsel en totaal onbekende dingen in de oceaan. Eigenlijk is het nog zo onbekend dat ze bij de rivier in Haines een ’teller’ neerzetten zodat ze weten hoeveel zalmen er passeren. De hele rivier is afgesloten op één doorgang van een halve meter na, als de ’teller’ er niet zit is de doorgang dicht en kunnen de zalmen niet passeren.

Deze telling wordt al sinds 1976 op een bord bijgehouden. Hier mag er nog gewoon gevist worden en we zien een aantal mannen met speciale pakken staan. Er zijn ook plaatsen waar inmiddels een visverbod is ingesteld.

‘s-Avonds durft mijn lover eindelijk mijn macaroni aan ? en gaan we er later nog eens op uit om de beren te spotten maar helaas ook nu laten ze zich niet zien. Zondag hebben de dames op de campground een ‘crabfeast’ georganiseerd. Het recept is eenvoudig: je betaalt éénmalig voor de crab, neemt zelf je drank mee en daarnaast een ‘gerecht to share’ wat je op een verzameltafel zet. Vanaf 17.00 uur is de inloop, ze hebben een gedeelte met tenten overdekt, banken en stoelen neergezet. Het is al gezellig druk en we horen de lach van sherry Jane, eigenlijk heet ze Joyce, er weer bovenuit, zij zet grote pannen op het vuur.

Op de tafels staan alle hapjes van iedereen uitgestald en we zoeken een plekje. Boven ons hoofd komt Paul ook overgevlogen, back in Haines waar het leven zomers niet zo moeilijk is en men alles aangrijpt om een feestje te maken! ? We gaan de strijd aan met de crab, het is een ‘gevecht’ maar met wat tips en trucs komen we er al snel achter hoe het moet.

De crabs zijn vanmorgen net om de hoek bij Haines gevangen, super vers en smakelijk door Joyce gekookt.

Gelukkig wordt het avondje op de campground gehouden en hoeven we later niet ver naar onze camper te zoeken….? De volgende morgen besluiten we om weer eens verder te trekken, het waren leuke dagen in Haines en misschien komen we in september terug voor de zalmtrek. Ik haal nog een lekker bakkie koffie en dan rijden we het dorp uit. Dakota Fred Hurt en zijn zoon Dustin uit de Discovery-serie Goldrush die hier wordt opgenomen zien we helaas niet. Uit de speakers klinkt muziek van de toppers, Gerard Joling joelt over Rio en ik denk; ‘Als ik in september weer hier ben dan geef ik deze aan Joyce voor haar feesten.’ ?
Onze eerste bestemming gaat Haines Junction worden en we rijden via de Haines Highway (een spectaculaire weg met mooie uitzichten). Na het passeren van de Canadese grens een klein stuk van Britisch Colombia gevolgd door de Yukon.
En die grens is weer een ding! Het is een grenspost in the middle of niets met vier woningen waar de douaniers blijken te wonen.

Mijn lover zit achter het stuur maar de beambte is makkelijk en vanuit zijn kantoor komt ie de kortste weg naar mijn raampje. We geven de paspoorten af en hij vraagt; ‘Waar gaan jullie heen, waar kom je vandaan en hebben jullie wapens aan boord?’ Hierop antwoorden wij altijd; ‘Nee natuurlijk niet want dat is niet toegestaan in Nederland!’ Verder vraagt deze kerel nog of we alcohol bij ons hebben en ik antwoord; ‘Nou, hmm, één of twee flessen, meer niet denk ik.’ ? Hij krabt eens achter zijn oor en weet het eigenlijk ook niet meer. Mijn lover kijkt hem aan en vraagt; ‘Woon je hier in die woningen?’ En dan begint hij te vertellen dat ie drie jaar hier werkt en dan naar een andere post gaat. En net als vroeger in de VOC tijd ontstaat er ineens een soort ruilhandel want deze oud douane ambtenaar heeft altijd ergens nog een embleem liggen. ? We moeten aan de kant gaan staan en er komt een andere kerel bij, die heeft vrij en is de tuin aan het doen. Zie hier ‘de buit’ van het ruilen! Wat mouwemblemen, speldjes en een potje zelfgemaakte fireweed-jam.

Met een waarschuwing om niet het bos in te gaan in verband met de grizzly’s rijden we verder. Nobody in de camper geweest, geen controle in de koelkast met betrekking op vlees, groenten en fruit, hout uit Alaska tussen de fietsen en alcohol: I don’t say anything. ?
De wegen zijn slecht, lang, ééntonig en veel wegwerkzaamheden maar wat is het hier mooi! Overal waar ik kijk zie ik bossen, meren en in de verte besneeuwde bergtoppen. En nergens een huis te bekennen! De Yukon en Alaska hebben mijn hart gestolen. ❤ Mijn lover en ik hebben van plek gewisseld en ik hoor zijn camera naast mij klik, klik, doen. ‘Schitterend hier, toch?’ vraag ik. En als hij bevestigend antwoord zie ik mijn kans….? ‘Ik heb toch nog eens zitten denken over een B&B en heb wel een leuk idee!’ opper ik voorzichtig. Mijn lover schiet in de lach; ‘Je hebt hier niet eens internet, jij kan nog geen vijf minuten zonder bereik of je wordt al gek!’

We discussiëren over de voor en nadelen, de korte zomers en lange winters. De 240 kilometers schieten onder ons voorbij en we arriveren in Haines Junction. Eerst tanken, bij het tankstation zit ook een RV park. Mijn lover stapt uit om te tanken en ik roep; ‘Vraag gelijk of ze internet hebben op het RV park!’ ? Hij schiet in de lach en antwoordt; ‘Ik zeg niets, maar je houdt het nog geen dag uit!’ Het is trouwens weer erg wennen dat hoe hoger we komen het zo lang licht blijft want rond 23.30 uur is de zon nog niet onder.

De volgende dag komen we na Haines Junction weer op de Alaska Highway. Totaal is ie 2237 kilometer lang en gebouwd door soldaten (ongeveer 10.000) in de Tweede Wereldoorlog om Noord Amerika met Alaska te verbinden. Er is natuurlijk veel meer over deze bijzondere weg en zijn geschiedenis te vertellen: zie Wikipedia. Kort en goed: vijand Japan zit niet zo heel ver weg en Rusland ook niet volgens Sarah Palin.

Het leger is er nog steeds stevig vertegenwoordigd.

Maar ook achtergebleven voertuigen uit 1942.

Ik heb wel eens foto’s gezien van deze Highway en zag dan een stille weg met mooie besneeuwde bergen, gletsjers op de achtergrond en talloze bloemen langs de berm. In werkelijkheid is de Alaska Highway meer een ruilverkavelingsweg, soms bochtig en bezaaid met diepe kuilen en af en toe hobbelig als een achtbaan, daar staan in de berm dan rode vlaggetjes geprikt om te waarschuwen. En ‘s-zomers altijd werkzaamheden.

We kopen niet voor niets deze sticker.

De staat van de wegen wordt veroorzaakt door het weer en de permafrost, de altijd bevroren ondergrond. Als de zon het asfalt verwarmt dooit de onderliggende grond en klinkt in. Men zegt dat er zo in het voorjaar en de zomer binnen 48 uur diepe gaten, lange gapende scheuren en kuilen kunnen ontstaan. In Beaver Creek houden we het rond 16.00 uur, 295 kilometer met veel wegwerkzaamheden en opstoppingen voor gezien. Beaver Creek is Yukon’s gateway naar Alaska. (Deze grenspost is trouwens 24 uur geopend. Er zijn grensposten bijvoorbeeld Skagway die ‘s-nachts gesloten zijn).
Als we de kaart bestuderen besluiten we om morgenvroeg de grens over te gaan. Ook Beaver Creek is bruisend: ? bibliotheek annex visitor centre, een bank (2 dagen per week open), twee benzinestations, een supermarkt/RV park/laundromats, drie hotels, postkantoor en een restaurant. Na het tanken zoeken we een plekje op het RV park . Internet blijft huilen zo langzaam, (de oorzaak is soms overduidelijk).

De campingprijzen zijn wel zeer laag: rond de 20,00 Canadese dollar.

Plotseling zien we een Zwitsers kenteken (in totaal hebben we het afgelopen jaar nu zo’n veertig buitenlandse kentekens gezien die net als wij hun camper hebben verscheept). We gaan een praatje maken en ze nodigen ons uit voor een glaasje wijn. Om de lokale economie te helpen gaan we eten bij Buckshot Betty’s, het plaatselijke restaurant, waar het dus erg druk is. Hoe kan het anders want er is weinig keus….. We eten een prima steak en burger en doen daarna met de Zwitsers bij ons nog een koffie/thee. We wisselen tips en routes uit want zij gaan de andere kant op.

De afgelopen dagen is mijn arm steeds pijnlijker geworden en straalt intussen ook uit naar mijn nek. Autorijden gaat wel, de beweging lijkt zelfs iets te ontspannen in mijn arm dus ik ga de volgende morgen weer achter het stuur zitten. ‘Dan krijg je zo wel gelijk de grenspost.’ zegt mijn lover en ik denk kregelig door mijn zere arm en pijnstillers; ‘Huhhh, nou en?’ ? Het is druk bij de grenspost, er zijn zeker zes campers voor ons waarvan weer twee met een Zwitsers kenteken.

We kijken naar de rij die niet echt opschiet. ‘Je moet het zelf weten hoor!’ zegt mijn lover die me ziet nadenken over de aankomende controle. ‘Zal ik rijden?’ En dan denk ik, ‘Hoe zie je dat voor je, nu een soort haasje over achter het stuur of voor de motorkap heen en weer rennen: dat is pas gek!’ Maar ik zeg niets en glimlach alleen maar (ik doe nog wel snel een lippenstift op, je weet nooit). Dan zijn we aan de beurt en een vrouwelijke beambte komt naar buiten. Ze gebaart dat de motor uit moet en het is een aanname maar aan de manier waarop ze loopt denk ik; ‘Die lippenstift zou best van pas kunnen komen….?
De gebruikelijke vragen vuurt ze op ons af: ‘Waar gaan we heen, waar komen we vandaan, wapens, alcohol en hoeveel geld hebben we bij ons’. Ik beantwoord ze allemaal met flair. Net voordat we moesten stoppen zagen we een grote stapel, waarschijnlijk in beslag genomen hout, liggen. We hebben ons voorgenomen om gewoon te zeggen dat ons hout, wat we bij alle grensposten tot nu toe nergens hebben aangegeven, in Alaska Skagway gekocht hebben. Je mag het niet meenemen omdat er een type tor in zou kunnen zitten. ‘Niemand aan de Canadese grens heeft ons eergisteren gevraagd of we hout bij ons hadden….’? Ze geeft de paspoorten terug en net als ik denk dat ze het vergeet te vragen komt ie; ‘Do you have any firewood with you?’ Ik kijk haar aan en antwoord volmondig; ‘Yes, we have!’ Waarop ik haar uitleg dat we het in Skagway hebben gekocht, dus het is Amerikaans en dat de beambte bij de Canadese grens er niet naar heeft gevraagd . Eigenlijk weten we helemaal niet meer waar we dat hout gekocht hebben maar dat zeg ik haar niet. Ze kijkt me vol ongeloof aan terwijl ze mijn verhaal herhaalt. ‘Are you sure?’ Ik kijk naar haar, knipper met mijn oogjes, denk aan Marijke Helwegen: ‘lipjes getuit en borstjes vooruit’ ? en zeg; ‘ Yes, that’s correct.’ We mogen doorrijden en wederom geen controles: we snappen er niet veel meer van en zoals een leraar op de douane-school mij tijdens de eerste les leerde: ‘Wat je niet ziet dat is er niet!’
Net na de grensovergang staan de twee Zwitserse campers, ik stop en we maken een praatje. De éne man ligt onder de motorkap, daar druppelt olie onder vandaan. We voelen met ze mee, want kennen dit probleem. Ze gaan ook richting Fairbanks en het enige advies wat Roel ze kan geven: zoek daar of eerder een garage. De wegen zijn echt slecht en het is vermoeiend goed opletten. Mijn lover en ik zitten nog over het hout na te denken, ‘Waar hebben we dat nou toch gekocht?’ als ik ineens een groot gat in de weg zie. ? Alles gaat in een reflex: ik kijk, zie niets voor me, niets achter me, ik ontwijk het gat maar stuur wel iets te bruusk….en weer terug. De hut slingert dansend over de Alaska Highway en houdt het. Het zweet breekt me uit; ‘Alle#%?#%#?dat ging maar net goed’ roep ik. Mijn lover kijkt mijn kant uit en zegt heel droog;
‘Soms stuur jij eigenlijk best dicht langs de kant!’ ? Even verderop gaat het weer mis en duiken we, zonder dat er een rood vlagje of iets staat, vanaf het asfalt in een gedeelte met grind. Ook deze keer corrigeer ik goed maar ik ben er wel even klaar mee en op een mooi plekkie aan een meer parkeer ik: koffietijd! Mijn lover gaat alvast een foto maken, ik loop naar hem toe als hij roept; ‘Blijf maar daar want ik zie hier pootafdrukken, dat wil je niet weten!’ We hebben geen idee wat het is maar groot was het wel ! ?

We wisselen van stuur en gaan verder, ons doel vandaag is het plaatsje Tok. Deze plaats ligt centraal tussen de Alaska Highway en de Glenn Highway. Tijdens de aanleg van deze wegen is Tok gegroeid tot wat het nu nog is: ‘Een rustdag voor nieuwe inkopen en even relaxen’. Want het is eigenlijk de eerste grotere plaats die je tegenkomt op de Highway in Alaska: heel veel carwash plekken,

een aantal benzinestations, een visitorcentre, twee supermarkten, een paar restaurants en hotels, een  RV park, een flink aantal laundromats, car-repairs maar ook heel veel leegstand ! ? Geeft stof tot nadenken over een te starten B&B….

Ook vandaag is het aantal kilometers niet heel veel (175) maar we hebben er weer een dag over gedaan. Het zijn de wegen, de stops bij de mooie uitzichten

en in dit geval het oponthoud bij de grens die maken dat de uren voorbij tikken. Bij de supermarkt gaan we eraf, eerst wat inkopen doen.

We hebben genoeg bij ons maar proberen toch verse dingen te kopen zoals brood. Dit kost echter acht dollar dus we nemen morgen maar van onze voorraad croissantjes uit blik. De supermarkt is wel beter voorzien dan die we de afgelopen dagen gehad hebben. ?
Op de terugweg naar het RV park, die tevens reclame maakt voor wifi, what else? ?, zie ik een man met een hond en heel veel ‘zooi’ staan. Hij heeft een bord met de tekst; ‘Ik zoek een lift naar Chicken.’ (Is écht waar: de plaatsen Tok en Chicken ?).
Op het park gaan we eerst aan de slag met de hut. Onderweg hebben we gemerkt dat door het gebonk op het slechte asfalt de achterlichten (lampjes) los getrild zijn. Binnen zijn er ook wat schroefjes uit de kastjes gekomen en ik haal gelijk flink wat stof weg.

Het is grappig want om ons heen staat iedereen een beetje ‘zijn wonden te likken’. De twee Zwitserse campers zijn ook net gearriveerd en hebben een noodreparatie aan de camper kunnen laten doen. Na het eten zeg ik tegen mijn lover; ‘Ga je mee even wandelen, een ijsje halen of zo?’ Eigenlijk wil ik weten of die man en zijn hond nog aan de weg zitten want het is gaan onweren….? We lopen en dan zie ik hem. ‘Ok, ik snap het al!’ zegt mijn lover. Ik leg uit dat ik gewoon wil kijken wat die man nou doet….(eigenlijk vind ik die hond zielig). ? De man steekt zijn hand op en ik vraag wat ie doet. Hij heet Pete, is een goudzoeker en samen met zijn doggie Dutchess wacht ie op een lift naar Chicken of Eagle. Het moet wel een grote auto zijn want alle spullen moeten mee. Hij lift al jaren zo van de ene naar de andere plaats. Nu heeft ie gehoord dat er in Chicken goud te vinden is en wil daar dus heen. Zes dagen zit ie al te wachten. Ik heb veel landen gezien en overal is wel iets: zwervers, bedelende kinderen en arme sloebers maar dit….? Ik vind het niet zielig maar ben zeer verbaasd over hoe iemand kan leven, heel bijzonder! We wensen hem succes en lopen snel terug naar de campground want een donderend onweer hangt boven ons en dikke druppels vallen al neer. Als we in de camper aan de thee zitten zeg ik; ‘Die man, wat een leven en zag je die hond, dat koppie! Waar ligt Chicken eigenlijk?’ Mijn lover kijkt me aan en ziet de bui letterlijk en figuurlijk hangen. ‘Ik zeg nee! Wij komen daar totaal niet in de buurt en hoe wil je al die spullen meenemen!’ is zijn antwoord nog voor ik iets gevraagd heb. ? Hij kent me inmiddels wel.
Het is de volgende ochtend een beetje droog maar vannacht heeft het af en toe echt geregend. We pakken alles in en ik stel voor om nog even te kijken of Pete en zijn hond er nog zitten. ‘Als ie er nog zit dan ga ik een bakkie koffie voor hem halen.’ zeg ik. Pete zit er nog en zwaait als ie ons ziet. Hij heeft wel trek in een bakkie maar durft zijn plek niet te verlaten want stel je voor dat er net iemand voorbij komt die hem mee kan nemen. ? Ik leg uit dat we koffie gaan halen, ‘Back in a minute!’ en up we go naar het benzinestation/supermarkt. Daar vraagt de verkoopster waar ik vandaan kom want zoals zo vaak ‘I like your accent! It’s so nice!’ (Ik zou er eens mee naar een show moeten ?). Ik leg haar uit dat deze koffie voor de man verderop aan de weg is, ‘Ja, die op een lift zit te wachten, al een paar dagen.’ en dat ik zo terug kom voor mijn eigen koffietje. Naast me staat een kerel met een hele lange baard (zie je veel in Alaska: zoals de mannen van ZZ Top) en vraagt, eigenlijk slist ie want hij heeft ongeveer drie tanden; ‘Hey honey, where’s he heading up to?’ OMG, ik durf niet te zeggen dat ik hem niet versta en op goed geluk leg ik uit dat het Chicken of Eagle moet zijn. Meer mensen in het winkeltje gaan ook meedenken maar helaas geen resultaat ‘Nobody on that way baby!’ zegt de slisser. Stel je thuis gewoon eens voor: er zit iemand zo langs de kant van de weg te wachten op een lift en de mensen in het benzinestation denken mee en niemand vind het gek! ? Ik loop terug naar de camper en denk; ‘Koekoek! Welkom in Alaska!’ We brengen Pete zijn koffie met een stroopwafel en wensen hem succes met de lift. ‘Ja, als het niet lukt dan wacht ik gewoon, soms kan het wel even duren!’ zegt ie opgewekt. ??

Vol verwondering over deze man gaan wij de andere richting op en trappen het gaspedaal in voor 85 kilometer rechte weg naar Delta Junction. We genieten van de uitzichten op de Tanana rivier en de bergketen Alaska Range.

Ook zien we de twee Zwitserse campers weer, ze staan langs de kant met knipperende lichten: ‘Hebben die nou pech?’ We stoppen achter hen en zien dan de reden: deze beauty is op de helling aan het scharrelen.

De Alaska Highway eindigt met een betonnen zuil in Delta Junction.

Verder is het dorp net als in de andere plaatsjes die we gepasseerd zijn: het noodzakelijke is aanwezig. ? De dame van het visitor centre geeft ons de tip om bij Clearwater Statepark te gaan kamperen. Het is 15 kilometer verderop maar meer dan de moeite waard.

En inderdaad het zijn prima plekken en midden in de natuur. Helaas zoals overal in Alaska: muggen! ? We raken er aan en mee gewend: de vele en verschillende typen: die kleine gemene stekers of de grote die gelukkig zo sloom zijn dat je ze makkelijk neer mept. Soms zien we mensen wandelen die helemaal ingepakt zijn als een imker….? En de insectenlijken op de voorruit zijn soms monsterlijk.

Wij sprayen en smeren maar. En blijven bewegen want ga je stil staan of zitten dan wordt je besprongen!
De volgende ochtend sta ik gebroken op, mijn arm is inmiddels zo pijnlijk en nog meer uitgestraald naar mijn nek waardoor ik ook hoofdpijn heb.

Gisteren hebben we hier een medisch centrum gezien met ook een fysiotherapeut. Ik probeer of ik er terecht kan maar helaas zitten ze de komende dagen vol. Als de receptioniste hoort dat we naar Fairbanks gaan zegt ze dat ik daar meer kans maak want het is een grote plaats. ‘Kan je die arm bewegen, misschien zit het allemaal vast?’ vraagt mijn lover. We proberen wat oefeningen en hij masseert mijn nek: het geeft wat verlichting. ?

Langs de kant van de weg staat plotseling een Te Koop bord. Mijn lover merkt op; ‘Jij wou toch een bed en breakfast beginnen. De spullen krijg je er vast bij….’?

Net voor Fairbanks heeft ie wel wat leuks: we komen in het plaatsje North Pole, hier woont de kerstman in zijn kersthuis/winkel. Het is super leuk en super kitsch maar ik vind dit zo genieten! ?

De boerenkool groeit hier trouwens in de bloembakken naast de zonnebloemen.

Eind van de middag arriveren we in Fairbanks, een grote plaats aan de Chena rivier. Met een Walmart ! In ieder geval inkopen doen en allebei naar de kapper. Maar eerst een wandeling door het dorp.

Er staan veel campers bij de Walmart op de parkeerplaats en overnachten is toegestaan,

‘Er zijn allemaal elektriciteit palen.’ zegt mijn lover met verbazing. Dit zien we de volgende dag op veel meer plekken want wat blijkt: het wordt hier ’s winters zo koud dat als je je auto parkeert deze kan bevriezen! Met een speciaal stekkertje, wat verwarmingselementen in en op je motor, en deze stopcontacten voorkom je dit! ? De stroom wordt betaald door de grootwinkelbedrijven….

Voor we gaan staan moeten we nog water bijvullen. We zien dit waterstation en kopen voor een kwartje water. 150 Liter water kost 1 dollar. Het is er druk want de inwoners die buiten het centrum wonen en niet op de waterleiding zijn aangesloten komen hier hun water halen. Grote tanks maar ook kleinere flessen worden gevuld. Grondwater oppompen is niet aan te bevelen want het gehalte arsenicum is te hoog !

Vriendelijke bewoners leggen uit hoe het werkt.

De Walmart is dag en nacht open en we hebben een rumoerig nachtje. Echt, ik vraag me af waarom er mensen zijn die middenin de nacht om 03.00 uur boodschappen gaan doen. Komt bij dat de gemiddelde inwoner van Alaska beschikt over een auto als een tank met het bijbehorende geluid dus: herrie genoeg! Op de parkeerplaats zien we ook het busje staan van het Argentijnse stel dat we eerder in Red Woods hebben ontmoet. Enthousiast begroeten we elkaar: we wisten van hun plannen maar hoe toevallig en leuk is dit!
Het is zaterdag, natuurlijk heeft de kapster bij Walmart geen tijd en is reserveren niet mogelijk. We zoeken een ander, ‘Het is toch net een tombola, ik ken ze geen van allen.’ mopper ik tegen mijn lover als we eindelijk bij een kapster in de stoel zitten. Ze begrijpt gelukkig wat ik bedoel en gaat de verf mengen. Inmiddels is mijn wederhelft door een andere kapster gekaapt en zij vraagt hoe hij het wil hebben. ‘I don’t know, she knows!’ zegt ie en wijst op mij. De kapster schiet in de lach en zegt; ‘Ok, she’s the boss!’ ? Geverfd en geknipt gaan we daarna boodschappen doen bij Fred Meyer (soort Walmart) en krijgen die ook hier weer in een lading plastic tasjes (totaal tien) mee. In grote delen van de wereld zijn ze verboden of moet je ervoor betalen, hier zijn ze nog gratis en als er eentje dreigt te scheuren? dan pakken ze er gewoon nog twee omheen. ? Als vuilniszakjes zijn ze trouwens uitstekend….

Bij de drogist/apotheek schiet ik naar binnen voor een tube Midalgan of zoiets. De dame is zeer behulpzaam maar mag niets meegeven. Voor een dergelijke gel moet eerst een doktersrecept geschreven worden. ? Heerlijk dit soort dingen: als inwoner van Alaska mag je een wapen kopen en dragen maar voor zo’n gelletje moet je eerst naar de huisarts! ?
De zon komt door, we willen buiten zitten en niets meer doen dus gaan naar een campground/Statepark in een buitenwijk van Fairbanks.

Er is nog een mooie plek vrij, die nemen wij! Wel oefenen we met mijn arm: als een volleerd masseur komt mijn lover achter me staan en beweegt de arm hoog, laag en opzij. ‘Volgens mij ziet het er lachwekkend uit! Het lijkt op Holland beweegt!’ foeter ik terwijl hij het deuntje van het radioprogramma ‘Ochtendgymnastiek’ van 40 jaar terug neuriet. ‘Staat u allen klaar….’
Het helpt wel want de arm wordt minder stijf en de pijn is eindelijk dragelijk! ?
‘s-Avonds een wijntje op mijn moeders verjaardag en er is weer een week voorbij.
Een week waarin verdriet en vreugde binnen onze vrienden/kennissenkring groot en tegenstrijdig waren; twee pasgeboren kleine wereldwondertjes: een jongen en een meisje. ? Maar ook twee mensen overleden: de vriend in het hospice is rustig ingeslapen en een oud collega van mij ging met hoofdpijn naar het ziekenhuis en kwam niet meer thuis. ‘Raar als je erover nadenkt, er zijn nu mensen super blij met hun baby en achterkleinkind, en anderen zo verdrietig om wat hen ontnomen is.’
Met het tweede wijntje zijn we in gedachten……….:That’s life. We weten het beiden maar al te goed….Live the moments! ❤

Onverwachts de lucht in….

De volgende dag genieten we nog steeds na van de belevenissen van gisteren. ‘Ongelofelijk, wat hebben wij een geluk gehad!’ zeggen we steeds tegen elkaar. ? We gaan de route naar Alaska plannen want we kunnen het volgende doen: terug naar Nanaimo, met de ferry naar Vancouver om vanaf daar omhoog via Whitehorse naar Alaska te rijden. Of vanaf hier (Campbell River) naar Port Hardy rijden en met de ferry naar Prince Rupert. Deze overtocht duurt lang, achttien uur, en gaat door de Inside Passage, maar scheelt een hoop kilometers (ongeveer 1800 km) rijden. Door het ongelukkige misgrijpen vorige week is mijn arm weer pijnlijk, au, au, en ik kan hem slecht gebruiken. Autorijden gaat wel maar dan alleen de rechte lange stukken. ?
Tijdens de afgelopen cruise hebben we de bovenkant van de Passage gedaan, nu varen we dan door de onderkant. We kiezen dus voor Port Hardy en op de site van BC ferries zien we dat de ferry op de oneven dagen naar Prince Rupert vaart. Op de even dagen komt ie daar vandaan.
We rekenen uit dat vrijdag moet lukken en reserveren een plaats maar de website werkt niet optimaal en we krijgen geen bevestiging. Als Roel belt krijgt hij een antwoordapparaat. ? Hebben we nu een reservering voor vrijdag of niet? We zorgen dus gewoon dat we donderdagavond op de ferry terminal zijn. Ik ruim de camper op terwijl mijn lover alle gemaakte foto’s bekijkt, wat werkzaamheden voor de zaak doet en de kaart van Alaska uitprint. Op de zijkanten van de hut hebben we kaarten: Europa en Amerika/Canada. Maar Alaska ontbreekt nog en die willen we laten afdrukken zodat we ook hierop onze route kunnen aantekenen. We fietsen naar de plaatselijke drukker

maar helaas heeft die pas volgende week tijd en gaat de sticker op onze ’to do lijst’. Gelijk maar wat boodschappen doen en langs Eagle Eye Adventures rijden om de optie voor morgen te cancelen. We wilden namelijk nog een walvistocht maken maar de weersverwachting is minder en daarnaast ben ik bang dat de tocht van gisteren niet te evenaren is. ? Als we eind van de middag het weerbericht nog eens checken zien we dat het iets verbeterd is. We gaan twijfelen en sturen alsnog een mailtje naar Eagle Eye of we mee kunnen. Helaas zitten ze vol en hebben geen plaats meer.
Donderdagmorgen hebben we afgesproken om bye bye te gaan zeggen bij Rentia en Jos. Tijdens de koffie/thee met wat lekkers praten we natuurlijk weer over de humpback whales. Jos heeft best wat problemen hierdoor gekregen omdat er binnen de organisatie, waar zij als bedrijf lid van zijn, mensen denken dat hij het express heeft gedaan en de minimale vereiste afstand niet in acht heeft genomen. Het is overal hetzelfde: werk je hard met prima resultaten dan zijn er altijd anderen die je het succes niet gunnen. ? We nemen afscheid van het gezellige stel met de belofte om op de terugweg in september weer langs te komen. Net buiten het stadje zitten een aantal bald eagles op de rotsen, omdat ze nog jong zijn hebben ze nog geen witte kop.

De weg naar Port Hardy is iets van driehonderd kilometer en ééntonig. Wel met kans op beren maar helaas zien wij er geen. Bij de ferry terminal zit een vriendelijke dame die ons verhaal over de reservering aanhoort. Vervolgens gaat zoeken en dan ziet dat we op een stand-by lijst staan. ?
‘Don’t worry, it’s not so busy and you are second on the list!’ zegt ze glimlachend. ‘It’s 99,9 % sure that you are on the ship tomorrow!’ We kunnen in de desbetreffende wachtrij, nummer 11 is voor de standby’s, op de terminal  voor 22 dollar overnachten. Dat lijkt ons een prima plan want om 05.00 uur moeten we ons toch al melden! Port Hardy oogt saai, waarschijnlijk ook door de regen en na een quickscan door het centrum (we laten bij een kantoorboekhandel wel de print van Alaska plastificeren)

rijden we terug naar de terminal waar we in de rij voor de oranje pion plaatsnemen.

Onze hut staat als eerste op de lege terminal maar al snel volgen er meer. In rij 9 komt een stel (Duitsers blijkt later) met een huurcamper, de vrouw zit achter het stuur en de man stapt eruit om aanwijzingen te geven. De gehele baan is nog leeg en hij zwaait en roept alsof ie een Boeing 747 moet laten landen. Het is precisie werk en een millimeter voor de oranje pion staat ze eindelijk goed van haar man. ? Geloof me, toen ik later met een zakje vuil naar de vuilnisbakken liep heb ik stiekem zo’n pion opgepakt en met vrouwenlogica gedacht; ‘Hmm, je kan toch gewoon parkeren en dan die pion iets verschuiven….’?
Tijdens de overtocht moet het propaan afgesloten worden wat betekent dat de koelkast/vriezer uit zal staan. We hebben hier met inkopen doen al rekening mee gehouden en eten vanavond nog een laatste samengestelde maaltijd: garnaaltjes, kip en ijs! Rond 23.15 uur komt de ferry vanuit Prince Rupert aan en het is een leven op de terminal. De gehele nacht blijft het daar rumoerig want het schip moet straks weer klaar zijn. Om 05.00 uur springen we onder de douche, snel aankleden en we zitten er klaar voor! We zien al medewerkers lopen en Roel gaat naar het kantoor. ‘Yes, we kunnen mee!’ roept hij als ie de camper weer instapt. Omdat de camper beneden in het ruim blijft zorgen we dat we alles bij ons hebben: IPads en phones, oplaadsnoeren, vest, jas en Hollands als we zijn: wat te eten, drinken en snoep! Als twee kinderen op schoolreis wandelen we ieder met onze volle rugzak naar boven waar we een stoel uitzoeken. Het schip is prima uitgerust met een restaurant, kledingwinkeltje, je kan een hut boeken of in een luie stoel gaan hangen. Voorin het schip zit de Aurora lounge waar je tegen betaling van 37,50 dollar in een iets luxere stoel kan neerploffen. ?
Bij het laden zijn ze gestart met de campers en bussen dus we zijn als één van de eersten aan boord.

We maken een rondje en horen veel Nederlands en Duits om ons heen praten. Als we een stoel uitzoeken is dit te merken want op de beste plaatsen liggen al jassen en er zit niemand. Herkenbaar van de ‘zwembadtaferelen’ in het buitenland: lekker snel om 08.00 uur ‘s-morgens een handdoek op het beste ligbed neergooien en dan rond 11.00 uur aan komen kakken. ? We lachen er om en een groepje Duitsers kijkt ons vreemd aan. ‘Ik zal maar niet over voetbal beginnen!’ grinnikt mijn lover en neuriet zachtjes het liedje ‘Schade, Deutschland, alles ist vorbei….’ ?
‘Jullie hebben niet eens mee gedaan.’ schampert een Duitser. Ik kijk naar mijn lover en denk; ‘Oh nee, hou je in….’ Hij kijkt de man aan, geeft hem gelijk en sluit dan af met; ‘Ja, ja, alles hat ein Ende und ein Wurst hat zwei!’ Ze lachen er beiden om, alhoewel ik moet bekennen dat mijn handsome zelf het hardst lacht om zijn flauwe grapje. (Dit was een Duitse carnavalshit in de jaren 80.)
De Inside Passage is erg mooi met rustig water, heel veel laaghangende bewolking met regen en misschien daardoor ook vermoeiend lang.

Twee keer zien we een humpback whale en een paar dolfijnen. Om de paar uur mag je een kwartier terug naar je auto, dit wordt dan omgeroepen. Als ik ‘s-middags een kabeltje uit de camper ga halen zie ik wat vreemds. Honden mogen mee op het schip maar niet uit de auto/camper. In dit kwartier kunnen de mensen even een blokje lopen met hun dieren en die in het ruim een plas en poep laten doen. Hoe het opgeruimd wordt….ik heb geen idee! ?
‘s-Avonds eten we in het restaurant een prima maaltijd voor een acceptabel bedrag en doen ook een karaf wijn om te tijd te doden. Rond 23.30 uur komen we aan in Prince Rupert en hopen dan een plek te vinden op de campground die naast de ferry terminal ligt. En hier komt weer het voetbalverhaal want wij zouden onthouden om te reserveren maar ik ben het vergeten. Bij winst hebben wij gewonnen en bij verlies zij verloren. ? De receptie van Prince Rupert RV Campground is nog open en ik denk dat alle campers die aan boord stonden nu hier weer in de rij staan. De dame achter de receptie checkt behendig en snel iedereen in. Het is duidelijk te merken dat ze gewend zijn aan de late aankomsttijden van de ferry’s. In de donkere regenachtige nacht zoeken we onze plek op en eindelijk staan we na een hele lange dag vanaf vanmorgen 05.00 uur. De volgende ochtend regent het nog, we verlaten de camping en gaan op zoek naar het centrum.

Bij het visitor centre zien we dat er ferry’s naar Alaska gaan en met de nodige folders hierover gaan we ergens een koffie/thee doen, uiteraard met wat lekkers! ? Als we het leuke winkeltje uit lopen zien we plots twee motorrijders met Nederlands kenteken rijden. Ze stoppen tegenover de camper op een parkeerterrein. Snel lopen we er naar toe om ze te begroeten. Het is een Nederlands stel die hun eigen motoren per vliegtuig heeft laten overvliegen naar Alaska. Vandaar gaan ze een jaar rijden: Alaska, Noord en Zuid Amerika. Ik dacht dat wij avontuurlijk waren maar dit is ook een hele gedurfde onderneming! We wisselen ervaringen en adressen uit en de ochtend is al weer voorbij. We doen wat boodschappen voor de lange rit die voor ons ligt, zien dat Canada zich opmaakt voor Canada Day

en verlaten Prince Rupert om koers te zetten naar de Highway 37.

Net daarvoor, bij Kitwanga, zien we een zwarte beer langs de kant van de weg, het dier scharrelt op het gemakkie in het rond.

Er is een RV park vlakbij en we houden het voor gezien. De regen is gestopt en een waterig zonnetje komt tevoorschijn. Volgens de eigenaresse van het park zit er een moeder beer met drie kleintjes hier in de buurt! We zitten nog een tijdje buiten totdat de muggen te brutaal worden en ons naar binnen jagen.

De route verder: vanaf Kitwanga de Highway 37 en dan de Highway 1 naar Alaska.

De volgende dag rijden we tot Dease Lake. De weg is goed, heel stil en als er gelegenheid is om te tanken dan doen we dat want er is niet veel langs deze route…en soms zijn ze gewoon al tijden dicht! ?

De temperatuur is niet hoog en het regent af en toe, het wild laat zich zien met als resultaat: twee kleine zwarte beertjes, helaas te laat voor een foto, twee zwarte beren en één lynx.

We zijn op Canada Day in Dease Lake: het plaatselijke benzinestation annex snackbar/ cafetaria

doet er niet veel aan en rond 22.30 uur gaan er vier knallen vuurwerk af.
Even verderop is een campground waar we gaan staan. En nu hoor ik sommigen denken; ‘Waarom een campground, als het zo stil is kan je dan niet overal vrij staan?’ Ja zeker, maar we willen internet hebben! ? Ik beken met schaamrood op de kaken dat onze eerste vraag is; ‘Do you have WiFi?’ De meneer die ons helpt komt vanuit zijn woongedeelte de receptie in, met volle mond want hij zit net aan zijn avondprakkie, en kijkt ons heel verstrooid aan; ‘Huhhhhh??? Do I have what?’ Het is even verwarrend maar er is WiFi en plek. ‘Zoek zelf maar een vrije plaats uit.’ zegt de kerel. Even voor het beeld: er is dus op de gehele lengte van de Highway 37 (750 kilometer) geen internet en geen telefoonbereik! Nog net niet bibberend en kriebelend van het afkicken staan we daar. Lachwekkend is het wel want wat zeg ik; ‘Zet hem maar lekker dicht bij zijn huis neer dan hebben we zeker bereik!’ ? En zo brengen we de nacht recht tegenover de woning/receptie van de man door.

En toch even een kleine kanttekening over ons internetgedrag: een goeie oude vriend van Roel ligt heel erg slecht en wacht op een plaatsje in een hospice. We willen zoveel mogelijk weten hoe het met hem gaat. Op het moment dat we deze blog plaatsen weten we dat hij een fijne kamer heeft gekregen maar het voelt heel dubbel allemaal. ?

Uitgerust zijn we de volgende morgen al vroeg op pad en eigenlijk vrij snel zien we weer een lynx.

Wow, wat een beauty, het dier voelt zich onbespied en gaat op het gemak zitten. Roel kijkt naar achteren en roept vol verbazing; ‘Kijk nou, daar komt er nog één!’ En verhip, daar komt nummer twee aangelopen. En daar blijft het niet bij want totaal zien we op deze rit naar Teslin: één zwarte beer, één vos met een prooi in de bek, één moose, althans, z’n kont,  één wolf (te laat voor de foto), drie grizzly’s (later blijkt dat twee ervan waarschijnlijk bruine beren zijn) en de twee lynxen.

Wat een mazzel hebben wij! We rijden door het laatste stukje British Columbia. Vreemde namen voor sommige gehuchten hier….?

Ik zit achter het stuur te genieten: wat is het hier uitgestrekt met al die bossen en meren! We komen bijna geen huis tegen, hier woont niemand! Bij een meer stoppen we en ik maak iets te lunchen. Na de lunch kijk ik uit over het meer.

‘Wat zou je denken om dat plan van een B&B in Camps Bay te laten vallen en hier iets te beginnen? Het is hier schitterend!’ zeg ik enthousiast tegen mijn lover. Hij kijkt me aan en zegt; ‘Nou ik wens je succes, want ik ga niet mee, je hebt hier niets!’ ? Een stuk verder komen we in de Yukon en op de Highway 1.

In Teslin schieten we weer een campground op en eten voor het gemak in het cafetaria.

Als we teruglopen naar de camper zien we een paar plaatsen naast ons twee campers met Zwitserse kentekens staan. We gaan even een praatje maken, de twee stellen komen net uit de richting waar wij naar toe gaan en we vragen hoe de condities van de wegen zijn. We hebben het afgelopen dagen al vaker gehoord: het valt behoorlijk mee… ?
Vanuit Teslin is het nog maar een 250 kilometer naar Skagway. Maar toch doen we er een hele dag over want we zien een beer en een oude goldmine,

de weg is zeer bochtig en we moeten de Amerikaanse grens over.

Dat laatste is weer een dingetje en als de auto voor ons gecontroleerd wordt, zeg ik tegen mijn lover; ‘Als ze vragen wat we in de koelkast hebben laat ze dan maar binnenkomen.’ We rijden door een scanpoort en staan voor de Douane. De beambte vraagt om onze paspoorten, waar we heen gaan en kijkt in de computer. Dan komt het; ‘Jullie hebben de camper verscheept naar Los Angeles?’ ? Van verbazing zeggen we allebei tegelijk; ‘Yes’. Waar ie dat vandaan haalt is ons een raadsel want het ding is in Halifax Canada binnengekomen. Vervolgens vraagt hij; ‘Wat hebben jullie voor voedsel bij je?’ We leggen hem uit dat we niet weten wat wel of niet mag en nodigen hem uit om binnen te komen. ‘That’s a good idea!’ zegt ie en stapt binnen. Hij kijkt in het rond en snuffelt in de koelkast. Eigenlijk mag alles blijven want het meeste komt uit Canada, de tomaten mogen ook want die komen uit Mexico en zelfs de worstjes en salami zijn toegestaan. We begrijpen er niet veel van maar hij keurt alles goed! We vragen hem gelijk naar de termijn in ons paspoort. Even in het kort voor de nieuwkomers op onze site: we hebben een visum voor tien jaar maar mogen maar een half jaar aanééngesloten in Amerika verblijven daarna moeten we er even uit. Hoe lang even is, is onduidelijk. We hebben verschillende termijnen gehoord: een weekend, een maand en een uur. En dan zou er vervolgens een nieuwe periode van een half jaar ingaan. Hij kijkt naar de stempel en zegt; ‘Als de periode dreigt te verlopen kan je gewoon een nieuwe stempel krijgen, als je maar uitlegt dat je langer wilt reizen in de VS en je hoeft er het land niet eens voor uit maar je moet natuurlijk wel bij een grenspost zijn.’ Wij weten het inmiddels ook niet meer, we hebben nu al zoveel antwoorden gehad. We bedanken de vriendelijke kerel en rijden door. Later komen we erachter dat we hout meegesmokkeld hebben van Canada naar Alaska: het zit verpakt tussen de fietsen en we hebben er totaal niet meer aangedacht. Ach, mr. nice guy heeft er ook niet naar gevraagd….?

We rijden het centrum van Skagway in, het is inmiddels rond 16.00 uur en de hoofdstraat is vol met mensen. In de verte liggen vier cruiseschepen. Wij zijn hier ook met de Ruby Princess geweest. De eerste campground die we proberen is vol, morgen is het vier juli, Independence Day, de Amerikaan viert feest en heeft vrij! De tweede campground, middenin het dorp, heeft net een annulering gekregen dus we komen precies op tijd! We kunnen voor één nacht boeken en morgen kijken we dan wel verder. Voor Alaska is het lekker warm en de voorspelling voor de komende dagen is ook uitstekend! We doen een wijntje en gaan dan het dorp in, bij de plaatselijke supermarkt raken we in gesprek met een kerel die achter ons in de rij staat. Hij is de manager van een hotel, heeft ons zien rijden met de buitenlandse camper en als hij hoort dat we wellicht morgen geen plek hebben geeft hij zijn adres en biedt aan dat we bij hem kunnen komen staan. Hij heeft een stukje grond (vier hectare) dus dat is geen probleem! Hoe aardig! ? Iets voor 23.00 uur wandelen we naar de pier bij de jachthaven want daar wordt het vuurwerk voor the 4th of july afgestoken. Ze doen dit om twee redenen de avond van te voren: 1. Het wordt hier nauwelijks donker, zo rond middernacht wat schemer. 2. Doen ze dat morgen aan het eind van de feestdag dan is het vragen om ellende want ervaring leert dat er dan mensen door teveel drank in het water donderen. ? Het heeft allemaal wat vertraging en eindelijk om 23.30 begint het.

Wow, wat een grandioos schouwspel hier in een dorp van ongeveer 1200 inwoners. De show duurt een half uur lang en zelden zagen we zo’n mooi vuurwerk!  Roel schat dat er voor een ton de lucht in geschoten wordt. Ondertussen dat wij ons vermaken met het vuurwerk vermaken de muggen zich met ons en al krabbend en om ons heen slaand lopen we terug naar de camper. We moeten vroeg op want er is een heuse parade in het dorp en die start om 10.00 uur. De eigenaresse van de campground heeft geregeld dat we op de andere camping terecht kunnen en na de parade gaan we verkassen. Het is al flink warm en de eerste cruisereizigers (er liggen weer vier schepen) lopen al zwetend en puffend bij ons voorbij (wij zitten nog aan ons ontbijtje ?) op weg naar het centrum. Om 10.00 uur staan we klaar en genieten van de parade want het is gewoon erg leuk gedaan allemaal.

Er is verder in het dorp van alles te doen: Skagway staat in het Guinnessbook Book of Records met rauwe eieren gooien/vangen, er is een race met badeendjes in de rivier, zoveel mogelijk hotdog’s eten en een wedstrijd armdrukken. Ook lopen er wat Amish in het wild. ?

Eigenlijk is het net Koningsdag bij ons en heel veel mensen zijn gekleed in de nationale kleuren. Na de parade slenteren we wat in het rond en ineens horen we een vrouwenstem zeggen; ‘Hé Nederlands, op welk schip zitten jullie?’ We raken aan de praat met het echtpaar en dan blijkt al snel dat de man door zijn werk de beste vriend van Roel, Dirk Jan kent! Hoe klein kan de wereld zijn.

‘Zullen we even wat gaan drinken?’ stelt zij voor en na wat zoeken vinden we iets, want op zo’n drukke dag als vandaag valt het niet mee. ?
Hierna verkassen we de camper naar de andere campground, missen helaas het eieren gooien maar zien wel de start van de badeendjesrace.

Aan het eind van de middag doen we een drankje in de Red Onion Saloon. Dit was ooit ten tijde van de Klondike Gold Rush periode (1898) een bordeel. De sfeer probeert men nu nog wat na te bootsen en de meiden die er werken hebben sexy korsetten aan waar je de tip in kan stoppen, een beetje ondeugend maar toch braaf. Mijn handsome heeft de bril maar afgezet….?

Als we de menukaart zien besluiten we gelijk wat kleins te eten want door de warmte hebben we toch weinig trek. Later als we terug naar de camper lopen is het centrum rustiger, drie cruiseschepen zijn vertrokken maar één ligt er nog. Daar staat een ambulance met zwaailichten bij….er is een onfortuinlijke die het allemaal teveel is geworden. ?
Het zonnetje schijnt de volgende morgen alweer uitbundig en het is warm in de hut: ‘Dit is toch Alaska?’ Vandaag hebben we een rustdag: even een rondje centrum en de was draaien. In het centrum gaan we naar dezelfde koffiebar als gisteren voor een koffie/thee en de man kijkt ons vreemd aan; ‘Hey, what’s happening?’ vraagt hij vol verbazing. Dat is niet zo vreemd want bijna iedere toerist die hier komt zit op een cruiseschip. De kerel denkt dus dat wij de boot gemist hebben. ? Bij een van de vele souvenierwinkels kopen we wat stickers van beren, moose en wolven. Leuk voor aan de zijkant van de camper.

Daarna lopen we bij een internetwinkel naar binnen waar we heel ouderwets ‘internetminuten’ kopen en tussen de bemanning van de schepen zit ik ook met thuis te bellen.
Het is hier in Alaska echt een probleem om te bellen en te internetten. ?
De campground heeft ook een laundromat en mijn lover en ik gaan daar samen heen. Niet dat we nu ineens niet zonder elkaar kunnen maar ik heb dus altijd ruzie met die machines! Net als met alles hebben de Amerikanen te veel keus: machines met maxi load, triple load en easy load, nou dan ben ik al uit de bus gevallen en snap het niet meer.
Kort was-verhaal: ik heb een donkere en witte was en omdat het best veel is vul ik dus de grote machines. Dan blijkt dat ik ze toch niet vol krijg en ga alles weer overpakken in kleinere machines. Ondertussen staat mijn lover naast mij ‘Dat zag ik al meteen, ik zei het toch!’ te roepen. Het is een twee-wekelijkse kwelling en ik leer het nooit. ? In de hoek staat een vrouw naar ons te glimlachen en zegt; ‘Wat leuk, jullie zijn de eerste Nederlanders die ik hier hoor!’ Ze staat bij ons op de campground, heet Anke en het blijkt dat ze ook in Vlaardingen heeft gewoond! Ze zat zelfs op dezelfde MTS als Roel, alleen een andere richting. Haar man is de Chilkoottrail (53 km door de Coast Mountains van Dyea naar Bennett) aan het lopen en komt zaterdag met de trein weer terug in Skagway. Eind van de middag zitten we aan een wijntje als Anke voorbij loopt en we nodigen haar uit voor een glaasje. Ik heb vanavond de kookbeurt en er staat macaroni op het menu maar als mijn lover hoort dat Anke in haar eentje bij de haven gaat eten is hij om; ‘Is het niet veel leuker om met zijn drieën te gaan?’ vraagt ie. Hij doet ook alles om onder mijn macaroni vandaan te komen. ? We hebben een gezellige avond en het eten is super!

We hebben de volgende middag een plek gereserveerd op de ferry naar Haines en Anke wil morgenochtend vroeg gaan vliegen naar de gletsjers dus we wisselen adressen uit en nemen alvast afscheid van elkaar. De volgende morgen komt ze nog even snel zeggen dat het brood dat Roel gebakken heeft erg lekker was. We hopen voor haar dat er plaats is, wensen haar veel plezier in de lucht en ik denk; ‘Jij liever dan ik Anke, mij niet gezien in zo’n klein kistje!’ ? Wij hebben een easy morning, het enige wat moet is om 11.00 uur van de campground vertrokken zijn, en dan pas om 14.00 uur melden bij de ferry terminal. Net als we staan te babbelen met de buurtjes komt Anke terug. ‘Ik heb even een vraag, hoe laat gaat jullie boot? Zou één van jullie zin hebben om met mij mee te gaan vliegen, want het is heel moeilijk om voor één persoon te boeken. Uiteraard betaal ik!’ Ik hoor dit aan en denk gelijk; ‘OMG, echt niet!’ en roep; ‘Super leuk, maar niet voor mij, maar wel voor jou Roel!’ ? Mijn lover (heeft bijna overal al in gevlogen) vliegt in alles, als een kartonnen doos de lucht in zou kunnen dan zou hij er nog in gaan zitten! ? ‘Ja, ja, maar ik wil niet dat je voor mij gaat betalen!’ zegt mijn lover tegen Anke. Nou goed, de tijd dringt en ze komen er niet uit dus we gaan opschieten en naar de tour office met onze camper. De tickets worden geboekt en we gaan een koffie/thee doen in de bekende koffiebar. Dan wordt het tijd om naar het vliegveld te gaan. De lucht is helder maar wat een wind! ‘Dit zou wel eens een hele bumpy flight kunnen worden!’ lacht mijn lover en ik denk alleen maar ‘Oh, wat ben ik blij dat ik niet mee hoef, thank you Lord!’ ? We gaan in de hal van het kleine vliegveldje op Paul de piloot wachten en de dame daar vraagt of de camper van ons is. Ze zou zo graag eens binnen kijken. ‘Als zij straks weg zijn dan gaan wij even kijken.’ beloof ik haar.

Als ze hoort dat we met de ferry naar Haines gaan dan kijkt ze benauwd want deze schijnt problemen te hebben en daardoor vertraagd te zijn. Ze gaat bellen en inderdaad er is een vertraging van zeker twee uur. Daar komt Paul binnen, een vrolijke drukke vent; ‘Hello, are the three of you ready? Let’s go!!!’ ??
‘Even wachten Paul’ denk ik, ‘Een versnelling terug’. ‘Ik ga niet mee, alleen zij twee.’ zeg ik….eigenlijk piepte ik. Want dat is best ergerlijk van mezelf: als ik een beetje bang wordt dan piep ik. ? Paul kijkt me aan en roept; ‘Je hebt toch wel eens gevlogen!’
En daar ga ik de fout in en vertel hem dat ik wel eens in een helikopter heb gezeten. ‘They told me there are three people!’ zegt pitbull Paul. Ondertussen staan Anke en mijn lover mij ook aan te sporen ‘Doe het nou, doe het nou!’ En ik denk; ‘WTF ik doe het echt niet, ik waai uit mijn hemd met die wind en heb net een ‘koffiebom’ met alles erop en eraan naar binnen gewerkt. ? Hij grijpt mijn arm en zegt; ‘I’ll show you my plane!’ Terwijl we naar zijn vliegtuigje lopen vraagt ie twee keer of Roel mijn husband is, de zonnebril gaat even af en hij knipoogt naar me, ‘you never know, things can change’. Hij vliegt al 26 jaar hier in Alaska, woont in Haines, a nice place to stay, brilletje weer af en een knipoog. ? Er kunnen vijf passagiers en één piloot in het vliegtuigje en met een ladder moet je aan boord. En daar sta ik tegenover de drie en hoor mezelf piepen; ‘Okay, ik doe het.’

De drie barsten in gejuich uit alsof ik net mijn winnende loterijbriefje met hen heb gedeeld en ik vraag me af waarom ik nou toch ja zeg. ? Ik, die thuis nog nooit met mijn lover mee ben geweest als hij luchtfoto’s boven Rotterdam gaat maken, simpel weg omdat ik niet durf!
Paul deelt in waar we gaan zitten en er gaat nog een jongen mee van de tour office, die moet tenslotte weten wat ie verkoopt. Ik kom achter Paul te zitten naast mijn lover. We krijgen een koptelefoon op en hij laat zien hoe de spuugzakjes werken ‘Don’t forget to take away the microfone!’ zegt ie en hij buldert van de lach. Ik denk ‘Nou Paul zet je kraag maar op want ik zit recht achter je.’ We hobbelen naar het begin van de startbaan en ik zucht diep en mompel ‘OMG.’ Altijd leuk want door de koptelefoons is die zucht door iedereen te verstaan. ?

Paul zegt; ‘Okay, of jullie er klaar voor zijn of niet: we gaan!’ En we suizen de lucht in, Wow, het valt reuze mee. We vliegen naar de gletsjers toe en als we er overheen vliegen is het ongelofelijk mooi!

Wat een kleuren blauw en groen! De sneeuw, de meren, de bossen en watervallen: Alaska is zo wonderschoon! We komen in een paar wolken terecht en het ding begint te schudden maar Paul corrigeert en we gaan weer goed. Door de microfoon babbelt ie over Alaska, zijn leven hier, legt uit wat we zien, wat de namen van de gletsjers zijn en vraagt of het goed met ons gaat.

Hoe bijzonder om dit vanuit de lucht te mogen zien want we hebben dit stuk ook met het cruiseschip gevaren. We zijn een uur in de lucht en gaan terug. Net voor we gaan landen kijkt Paul achterom, vraagt; ‘Viel het uiteindelijk toch mee?’ en zijn hand pakt mijn onderbeen even vast….mijn Alaska-charmeur. ? De landing is vrij heftig maar we staan. Ik heb het gewoon gedaan: Yes!

‘Zo, nou kan je de volgende keer gewoon met mij mee boven Rotterdam!’ zegt mijn lover opgetogen. ?
Anke wil absoluut geen betaling van Roel aannemen, ‘Als jij niet mee had gegaan dan had ik ook niet gekund.’ We spreken af dat we haar en haar man in Nederland mee uit eten gaan nemen. We rijden terug naar het centrum en genieten tijdens de lunch nog na van ons vliegavontuur, het was geweldig! Dan nemen we afscheid van Anke en gaan naar de terminal om op de ferry naar Haines te wachten. We parkeren de hut en nu maar wachten hoeveel vertraging de ferry heeft opgelopen….?